Zinsdelen
1. (Persoonsvorm) Maak de zin vragend.
2. /Zinsdelen/ Voor de persoonsvorm staat één zinsdeel.
3. (Onderwerp) Wie/wat doet het?
4.1 {Werkwoordelijk gezegde} Is het laatste hele werkwoord/voltooid deelwoord geen koppel-
werkwoord? werkwoordelijk gezegde.
4.2 [Naamwoordelijk gezegde] Is het laatste hele werkwoord/voltooid deelwoord een
koppelwerkwoord? naamwoordelijk gezegde. Hierbij hoort ook een
naamwoordelijk deel.
5. Lijdend voorwerp Wat/wie + wwg + ow?
6. Meewerkend voorwerp Aan/voor + wie/wat + gezegde + ow + lv?
7. \Voorzetselvoorwerp/ Is het figuurlijk? Is het een vaste combinatie?
7. Bijwoordelijke bepaling Waar? Wanneer? Hoe? Waarom? Waardoor? Waarheen?
Ook woorden zoals niet, zeker, absoluut, natuurlijk, misschien.
8. Bijvoeglijke bepaling Als er iets gezegd wordt over de kern, wat een zelfstandig naamwoord of
_________________> voornaamwoord moet zijn. Voornaamwoorden (mijn, deze) en
telwoorden (twee) zijn ook bijvoeglijke bepalingen.
9. Ondergeschikte bijwoordelijke Als de kern geen zn of vnw is. Bijv: Jullie vinden de auto zwaar verroest.
bepaling - - ->
------------------------->
Woordsoorten
Zelfstandig naamwoord Mens, dier, plant, ding, plaatsnamen etc.
Lidwoord De/het (blw) & een (olw).
Bijvoeglijk naamwoord Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord Houten, ijzeren, plastic etc.
Persoonlijk voornaamwoord Ik, mij, jij, je, u, hij, hem, zij, wij, jullie etc.
Bezittelijk voornaamwoord Mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, hun etc.
Wederkerig voornaamwoord Elkaar, elkander, mekaar.
Wederkerend voornaamwoord Me(zelf), je(zelf), zich(zelf), ons(zelf) etc.
Aanwijzend voornaamwoord Deze, die, dit, dat, zulk(e), zo’n, dergelijk(e), dezelfde, hetzelfde, zelf.
Vragend voornaamwoord Wie, wat, welk(e) en wat voor (een).
Onbepaald voornaamwoord Duidt vaag iets/iemand aan: (n)iemand, men, (zo)iets etc.
Voorzetsel Geeft plaats, tijd of reden aan: achter, dankzij, in, bij, op, naar, sinds, tijdens
etc.
Bijwoord Als een zinsdeel in zijn eentje een bijwoordelijke bepaling vormt, zoals:
gisteren, straks, hier, nergens, daarom. Obwb zijn ook bijwoorden met
woordsoorten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xhannahvn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.