Een goede uitgebreide samenvatting over het boek gedragsproblemen van J.D. van der Ploeg. Alle belangrijke onderwerpen zijn terug te vinden in mijn overzichtelijke samenvatting.
Hoofdstuk 1 – Probleemgedrag
Probleemgedrag is het gedrag dat door opvoeder, leerkrachten of andere personen wordt
beschouwd als strijdig met de door hen als samenleving gehanteerde normen en regels en/ of als
deskundigen dit gedrag als problematisch beoordelen.
Een gedragsprobleem kan worden ervaren als licht of klein, maar ook als ernstig. Dit ligt aan de
frequentie, de duur, de omvang en de gevolgen.
Belangrijk om te kijken hoe vaak komt het voor, hoe erg is het en hoe groot zijn de gevolgen voor de
kinderen.
Mogelijkheden probleemgedrag te beschouwen:
Normaal – abnormaal
Normaal gedrag is het gedrag dat in het dagelijkse wordt uitgevoerd door de meeste
mensen. Het gedrag dat een klein deel uitvoert is dan abnormaal gedrag.
Minderheids gedrag is niet perse van slechte kwaliteit.
Aangepast – onaangepast
Men gaat ervan uit dat onaangepast gedrag in principe altijd probleemgedrag is.
Ieder mens dient een bepaalde staat van aanpassingen aan zijn omgeving te verwerven. Als
je hier niet in slaagt om binnen de hem omringde omgeving te functioneren, zal zich niet
kunnen handhaven en raakt in de problemen.
Er hangt altijd een spanning tussen individu en de omgeving.
De botsing die tussen deze twee plaatsvindt draagt bij aan de ontwikkeling van individu en
omgeving. Hierdoor kan je onmogelijk bij elk conflict met de samenleving van onaangepast
gedrag van het individu spreken.
Aanpassen betekent ook wel vermogen om te reageren op eisen vanuit de directe omgeving
en samenleving. De aard van de eisen veranderd tijdens de ontwikkeling naar volwassenheid.
Aangepast gedrag:
Jong kind: het vermogen om te lopen, praten
Schoolkind: reageren op sociale regels
Volwassene: bijdragen leveren aan het gezin en werk
De term onaangepastheid kan je omschrijven in 5 verschillende termen:
- onvermogen om persoonlijke relaties aan te gaan
- geen rekening houden met rechten van anderen
- zich niet houden aan de geldende regels en normen
- niet in harmonie leven met de omgeving
- gebrek aan sociale vaardigheden
- tekort aan coping vaardigheden
Onaangepast gedrag wordt beschouwd als het onvermogen om dagelijks om te gaan met
eisen die de omgeving stelt en met de stress die daaruit voortvloeit.
Gezond- ziek
Psychische gezondheid en lichamelijke gezondheid (afwezigheid van lichamelijke ziekten).
Wie er geen last heeft van ziekten die is gezond.
Wat is nou gezond gedrag?
- Positieve houding t.o.v. jezelf
- Zelfontwikkeling
- Integratie in samenleving
- Autonoom (zelf in staat zijn om beslissingen te maken)
, - Perceptie van de omgeving
- Omgang met je omgeving
Om je goed te kunnen handhaven in de samenleving is het belangrijk dan gezond gedrag
compenseert met probleemgedrag.
In alle definities van psychische gezondheid keren de volgende begrippen steeds terug
(cultureel en context afhankelijk of je psychisch gezond bent):
- Emotioneel welzijn
- Psychisch welzijn
- Sociaal welzijn
Nogmaals: probleemgedrag
Er wordt meer naar de kwantiteit als naar de kwaliteit van het gedrag gekeken.
Wanneer is er sprake van probleemgedrag?
- Leiden
- Disfunctioneren
- Onvoorspelbaar gedrag
- Onbegrijpelijk gedrag
- Gedrag wat niet passend is in situaties
- Gedrag dat in gaat tegen normale normen en waarden
Oorzaken van probleemgedrag
- Ontbreken van sociale relaties
- Ontbreken van eigen identiteit
- Mispercepties van de realiteit
- Onvermogen om met problemen om te gaan
- Stress
Prevalentie is hoe vaak iets voorkomt.
Emotionele problemen komen meer voor bij meiden en fysieke uitingen meer bij jongens.
In het voortgezet onderwijs komen er meer problemen voor dan in het basisonderwijs.
Kinderen met een niet-westerse afkomst vallen ook meer op met problemen.
Ter bepaling van stabiliteit zijn in principe twee onderszoeksmodellen mogelijk:
Cross-sectionele model
Dit speelt zich af op 1 bepaald moment in de tijd. Door verschillende categorieën kinderen in
onderzoek te nemen is het mogelijk vergelijkingen in de tijd te maken en bepaalde trends te
ontdekken.
Dit onderzoek kan niet bepalen of het kind der loop van tijd dezelfde problemen te zien
geeft.
Longitudinale model kan wel bepalen of het kind der loop van tijd dezelfde problemen te
zien geeft
Geen verschil jongen en meisje als het gaat om de stabiliteit van probleemgedrag
Hoe ernstiger het probleem hoe groter de kans is dat het blijft bestaan.
De stabiliteit en het verloop hangt af van uiteenlopende factoren (omgeving, persoonlijkheid)
,Comorbiditeit zijn meerdere stoornissen tegelijkertijd.
Hoofdstuk 2 - classificaties van probleemgedrag
Classificeren is het systematisch ordenen en groeperen van probleemgedragingen op basis van
gelijke eigenschappen en onderlinge relaties.
Voordelen:
1. onderlinge communicatie kan bevorderen tussen collega’s
2. er wordt niet alleen naar de uiterlijke symptomen van de problematiek gekeken
3. het kan wetenschappelijk onderzoek verder brengen in haar speurwerk naar het
voorkomen, de ontstaansgronden en de behandelingsmogelijkheden
Nadelen:
1. stigmatische werking die uitgaat van de labels waarmee de categorieën worden benoemd. (Te
weinig onderscheid van karakter)
2. de individuele problematiek te veel uit het oog wordt verloren. (Zegt vaak iets over de actuele
toestandsbeeld + weinig over ontstaan/behandeling)
3. de betrouwbaarheid en de beperkte inhoud van de categorieën.
Goede classificatie dient te voldoen aan: (Rutter & Gould, 1985)
- het niet indelen van personen maar van de problemen.
- rekening houdt met de leeftijdsverschillen.
- systeem efficiënt en bruikbaar is in de dagelijkse praktijk
Classificatie is niet gelijk aan diagnostiek. Het is een onderdeel van de diagnostiek
Diagnostiek is te beschouwen als een redeneerproces dat het karakter heeft van een stapsgewijs
logisch betoog.
Classificatie speelt zich af op een algemener niveau
Men probeert het unieke van de persoonlijke achtergronden, ontwikkelingen en omstandigheden in
kaart poogt te brengen
Diagnostiek is het vaststellen van de aard van een ziekte
De klinische benadering
De stroming die zich het langst bezighoudt met het systematisch indelen van een uiteenlopende
psychische problemen
- klinische indrukken die men heeft opgedaan van mensen met psychische stoornissen.
- het gaat hier meer om een pragmatische benadering dan om theoretisch of empirisch.
- de klinische beelden vloeien voort uit theoretische percepties
De in classificaties ondergebrachte categorieën zijn te beschouwen als abstracties, geënt op een
systematische ordening van de directe klinische ervaringen.
Het GAP-systeem
Een classificatiesysteem dat 10 hoofdcategorieën bevatte (globale clusters gestoorde gedragingen bij
jeugdigen).
Het systeem hoort alle voorkomende problemen in 1 van de categorieën onder te brengen.
Hieronder zie je de 10 hoofdcategorieën:
1. Gezonde reacties:
Is om te voorkomen dat kleine problemen worden gezien als pathologische problemen.
, Binnen deze categorie wordt het intellectueel, sociaal, emotioneel, persoonlijk, adaptief en
psychosociaal functioneren van het kind bezien in relatie tot eventuele ontwikkelings- en situationele
crisis.
2. Reactieve problemen:
Problemen die het resultaat zijn van ongunstige situationele factoren. Ze moeten een bepaalde graad
van ernst hebben en niet vallen onder gezonde reacties (1).
3. Fase-typische problemen:
Hangt samen met de ontwikkelingsfase van het kind en stijgen uit boven de normale variatie aan
problemen die men mag verwachten.
4. Neurotische problemen:
Nerveuze spanning, zwakke zenuwen (negatieve stemmingen, lijden aan angst, schuld en
onzekerheid)
5. Psychopathiforme problemen:
6. Psychotische problemen:
Je ervaart de wereld anders dan de andere mensen (stemmen, hallucinaties)
7. Psychofysiologische problemen:
Problemen die ontstaan uit interactie tussen somatische en psychologische factoren. Wordt
zichtbaar in autonome zenuwstelsel (maagstoornissen, hartklachten, ademhalingsproblemen)
Somatisch= lichamelijk
8. Hersenbeschadigingen:
Acute en chronische aard zijn stoornissen in de oriëntatie, de beoordeling, geheugen en andere
cognitieve functies.
9. Geestelijke achterstand:
Laag intellectueel functioneren + gaat gepaard met aanpassingsproblemen
10. Andere problemen
Het DSM-systeem: (diagnostic and statistical manual)
1952 DSM I
1968 (DSM II) ook voor kinderen + niet alleen volwassenen
1980 (DSM III) American Psychiatric Association
Multi-axiale benadering = meer assis stelsel → de problemen op meerdere aspecten kan beschrijven
zodat er zo een volledig beeld van het functioneren bestaat
Nadeel:
complex van aard + teveel kans op misverstanden + te weinig informatie op over de aard van de
kwaliteit van de interpersoonlijke relaties
Voordeel:
grote aantal categorieën en subcategorieën (sommige zien dit als nadeel want kan verwarring
ontstaan)
5 assen:
- Klinische syndromen:
die bedoeld zijn om stoornissen vast te leggen, waarvan de symptomen niet een onderdeel zijn van
persoonlijkheidsstoornissen en ontwikkelingsstoornissen.
- Persoonlijkheidsstoornissen en ontwikkelingsstoornissen
- Lichamelijke stoornissen en ziektes
- Ernst van aard van de psychosociale stressfactoren
- Niveau van functioneren gedurende het afgelopen jaar
Elke as bevat een aantal categorieën die elk weer zijn onderverdeeld in subcategorieën
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gwenvarwijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.