Inhoud
Bestuursrecht.....................................................................................................................................1
Hoofdstuk 1 Inleiding bestuursrecht..................................................................................................1
Hoofdstuk 2 Bevoegdheidsverkrijging................................................................................................3
Hoofdstuk 3 Belanghebbende............................................................................................................4
Hoofdstuk 4 Het besluit......................................................................................................................5
Hoofdstuk 5 De beschikking...............................................................................................................7
Hoofdstuk 6 Besluit van algemene strekking......................................................................................9
Hoofdstuk 7 De algemene beginselen van behoorlijk bestuur.........................................................10
Hoofdstuk 8 De formele beginselen van behoorlijk bestuur............................................................11
Hoofdstuk 9 De materiële beginselen van behoorlijk bestuur..........................................................12
Hoofdstuk 10 Handhaving................................................................................................................13
Hoofdstuk 13 De bestuurlijke voorprocedure..................................................................................14
Hoofdstuk 14 Beroep bij de bestuursrechter....................................................................................18
Hoofdstuk 15 Hoger beroep.............................................................................................................20
Hoofdstuk 16 Voorlopige voorziening..............................................................................................21
Hoofdstuk 17 Schadevergoeding......................................................................................................22
Hoofdstuk 1 Inleiding bestuursrecht
Er wordt onderscheid gemaakt tussen het algemeen en bijzonder bestuursrecht. Algemeen
bestuursrecht → Awb. Algemene regels over de rechtsbescherming, handhaving en bijvoorbeeld de
begrippen bestuursorgaan, delegatie, attributie, mandaat, besluit en beschikking.
Doelen Awb:
1. Meer eenheid brengen in de bestuursrechtelijke wetgeving
2. Systematiseren bestuursrechtelijke wetgeving
3. Vereenvoudigen
4. Codificeren
Bijzonder bestuursrecht richt zich op een bepaald onderdeel van het bestuursrecht. Betreft dan
diverse terreinen van overheidszorg.
Privaat recht → relatie tussen burgers onderling.
Burger= natuurlijke personen en rechtspersonen (art. 2:5 BW)
Publiekrecht = Relatie tussen overheden onderling en die tussen overheid en burger.
Publiek recht kun je onderverdelen in:
1. Strafrecht
, 2. Staatsrecht
3. Bestuursrecht (onderverdelen in algemeen bestuursrecht en bijzonder bestuursrecht)
Materieel bestuursrecht = rechtsnormen waarin voor burgers en bestuursorganen aanspraken of
verplichtingen zijn opgenomen.
Formeel bestuursrecht = procesrechtelijke regels die de burger nodig heeft om tegen het optreden
van de overheid iets te ondernemen.
Bestuursrecht kun je vinden in:
- Internationaal recht
- Nationale wetgeving
- Ongeschreven bestuursrecht
Ongeschreven bestuursrecht wordt ook wel gewoonterecht genoemd. Het vertrouwensbeginsel en
rechtszekerheidsbeginsel zijn ongeschreven.
Een van het kenmerken van het bestuursrecht is dat het legaliteitsbeginsel van toepassing is. Dit
houdt in dat bevoegdheden van de overheid alleen bevoegd zijn om op te treden indien dit in de wet
is opgenomen.
Specialiteitsbeginsel = De bevoegdheid van de overheid kan alleen worden aangewend voor
specifieke doelen waarvoor de wet bedoeld is.
Indien de overheid zijn bevoegdheid voor een ander doel aanwendt, is er sprake van détournement
de pouvoir.
Regelgeving komt op verschillende bestuurlijke niveaus tot stand, waarbij een lagere regeling niet in
strijd mag komen met een hogere.
Gelede normstelling = toepasselijkheid van een rechtsregel wordt niet zomaar in één wet terug
gevonden maar is een combinatie van met elkaar samenhangende regelingen.
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Overheidsmacht is verspreid over verschillende
niveaus. Op elk van deze niveaus treffen we openbare lichamen aan: De staat, de provincies, de
waterschappen, de gemeenten en de lichamen waaraan krachtens de grondwet verordenende
bevoegdheid is verleend. Deze openbare lichamen bevatten rechtspersoonlijkheid (Art. 2:1 BW).
Openbare lichamen bestaan uit bestuursorganen. Bij de staat is dat bijvoorbeeld een minister.
Provincies worden bestuurd door provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de
, Koning (art. 6 Provinciewet). Gemeente worden bestuurd door de gemeenteraad, burgemeester en
het college van B&W (art. 6 gemeentewet).
Voorbeeld van een lichaam waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend
is de sociaaleconomische raad (SER).
Art. 2:5 BW → de openbare lichamen bevatten rechtspersoonlijkheid. De overheid staat gelijk met
een natuurlijk persoon.
De overheid die als burger optreedt, moet rekening houden met de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur (art. 3:1 lid 2 en art. 3:14 BW).
Art. 2:1 Awb → ieder kan zich in het verkeer met bestuursorganen laten bijstaan of door een
gemachtigde laten vertegenwoordigen. → iemand heeft namens jou contact met de overheid.
Art. 2:2 Awb → De overheid mag bijstand of vertegenwoordiging weigeren als tegen de persoon
ernstige bezwaren zijn. Dit mag niet als een advocaat bijstand verleent of de vertegenwoordiger is.
Art. 2:3 → Documenten die aan een bestuursorgaan zijn gericht terwijl een ander bestuursorgaan
bevoegd is, moeten worden doorgezonden. Kan dit niet, dan moet het document worden terug
gezonden naar de afzender.
Elektronische communicatie is mogelijk als deze gericht is tot één of meer geadresseerden en de
geadresseerde heeft aangegeven langs deze weg voldoende bereikbaar te zijn. Berichten die niet tot
één of meer geadresseerden zijn gericht kunnen niet tot elektronisch worden verzonden, tenzij het
wettelijk voorschrift anders bepaald (art. 2:14 Awb).
Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) → art. 52 AWR → Je kunt alleen op elektronische wijze
aangifte doen.
Communicatie via de elektronische weg tussen bestuursorganen en burger is mogelijk. De regels
hierover vind je in afdeling 2.3 van de Awb.
Artikel 2:14 Awb zegt dat een bestuursorgaan een bericht aan iemand elektronisch kan verzenden als
die ander kenbaar heeft gemaakt dat hij langs die weg voldoende bereikbaar is (burger vraagt om
toezending via de mail)
Art. 2:16 Awb → een handtekening is digitaal mogelijk als de methode die voor die authenticatie
gebruikt wordt voldoende betrouwbaar is.
Een gekwalificeerde handtekening is een handtekening waarbij een gekwalificeerd certificaat is
gebruikt. Dit is een digitaal bestand dat aan het oorspronkelijke bestand is toegevoegd. Dit wordt
uitgegeven door speciale instanties. De Nederlandse overheid maakt gebruik van Public Key
Infrastructure (PKI). Deze handtekeningen zijn altijd rechtsgeldig.
Art. 2:17 → Het tijdstip waarop een bericht het systeem van gegevensverwerking bereikt waarover
het bestuursorgaan geen controle heeft, is het tijdstip waarop het bericht door het bestuursorgaan
elektronisch is verzonden. Voor berichten die verzonden zijn aan het bestuursorgaan geldt dat het
tijdstip van ontvangt is op het moment dat het bericht het gegevensverwerkingsprogramma van het
bestuursorgaan heeft bereikt. Komt er dus op neer wanneer de mail de server verlaat en wanneer
die daar binnen komt.
Hoofdstuk 2 Bevoegdheidsverkrijging
Om als bestuursorgaan beslissingen te mogen nemen, moet dat orgaan bevoegd zijn. 3 manieren:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nazdvl91098. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.