Hoofdstuk 1 Recht in het algemeen
Het recht heeft twee functies, namelijk het ordenen van menselijk gedrag door het stellen van regels
en zorgen dat die regels worden gehandhaafd door geschilbeslechting. Daarnaast heeft recht ook
twee betekenissen, namelijk algemene regels en individuele bevoegdheid.
§1.2 De rechtsbronnen
Het positief recht is het geheel van alle rechtsregels die hier op dit moment gelden. Het is van belang
deze te onderscheiden van de voorschriften die uit de moraal of de godsdienst voortvloeien, en van
fatsoensregels.
Objectief recht is dat waaraan personen bevoegdheden en verplichtingen kunnen ontlenen, wanneer
het daarin beschreven geval zich voor doet.
Het subjectief recht is dan dus de bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel van
objectief recht ontleent.
Van jurisprudentie is sprake wanneer een rechter een wat onduidelijk regel toelicht door het maken
van een nadere regel of zelfs een nieuwe regel, en andere rechters deze in latere dan ook toepassen.
Dit rechtersrecht heeft dezelfde rechtskracht als het wettelijke recht.
Ook gewoonterecht kan als rechtsbron gelden, zo kan een rechter in een geschil de geldigheid van
een regel uit het gewoonterecht beoordelen. En wanneer hij besluit dat deze bestaat, kan hij die in
zijn vonnis onder woorden brengen en hem vervolgens toepassen in het geschil.
De verdragen en wetgevende besluiten van volkenrechtelijke organisaties waartoe Nederland
behoort, hebben in beginsel dezelfde werking als de andere gewone wetten en behoren daarom tot
het positieve recht.
§1.3 Nationaal en internationaal recht
Soevereiniteit naar het binnenland blijkt uit de exclusieve bevoegdheid van de overheid tot
wetgeving, bestuur en rechtspraak.
Het deel uit het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer tussen staten onderling
en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties, wordt het volkenrecht genoemd.
Deze bestaat voornamelijk uit verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties en regels van
gewoonterecht.
Een verdrag kan worden omschreven als een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling
of tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.
Alleen de desbetreffende autoriteiten gaan wederzijds verplichtingen aan.
Het verdrag verplicht voor de wetgevers van de aangesloten staten tot het maken of aanpassen
van de wetgeving. Deze krijgt in een lidstaat pas betekenis als de wetgever aan de opdracht uit
het verdrag heeft voldaan.
Ook zijn er verdragen die rechtsregels bevatten die in een staat zonder tussenkomst van de
wetgever rechtstreeks in het nationale recht kunnen gelden, bv Het Europese Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Verdragsbepalingen bestaande uit regelingen waarbij bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en
rechtspraak worden opgedragen aan een internationale organisatie, bv zoals aan de EU.
, Het geheel van rechtsregels die afkomstig zijn van de Europese Unie wordt het Europese
Unierecht of het recht van de Europese Unie genoemd. Veel van deze Europese rechtsregels
zijn te vinden in onder meer de verordeningen van de Europese Unie.
Raad van Europa hierin zit een groot deel van Europa en hierdoor is het EVRM gemaakt, met daarin
grondrechten die na de schrik van de WWII zeker nodig was.
Monistisch systeem (of monisme) betekent dat rechtsregels uit een verdrag deel uit kunnen maken
van het nationaal recht zonder dat daarvoor een omzetting in nationaal recht nodig is. Dit is dus ook
een vrijwillige inperking van haar soevereiniteit. Staat beschreven in art. 93 Grondwet. Soevereiniteit
is de bevoegdheid van elk land de eigen rechtsorde vast te stellen en te onderhouden.
Ook is bepaald in art. 94 Grondwet dat de internationale rechten voorrang hebben op de nationale,
wanneer deze met elkaar in strijd staan.
§1.4 Materieel en formeel recht
Regels die betrekking hebben op de rechten of plichten van personen in hun onderling
verkeer, worden regels van materieel recht genoemd. Bv. Koper van een mobieltje heeft de
plicht de verkoopprijs te betalen en recht op het ontvangen van het toestel, dit geld ook
andersom. Ook verkeersregel.
Handhaving van regels van materieel recht in procedures voor de rechter wordt formeel
recht genoemd, of proces- of handhavingsrecht. Bv. Als een van beide partijen hun plichten
niet nakomt, komt het proces recht in beeld en kan dit via de rechter worden afgedwongen.
Bij elk rechtsgebied kan dit onderscheid gemaakt worden, behalve bij het staatsrecht.
§1.5 De rechtsgebieden
Het staatsrecht
Heeft betrekking op de organisatie van de staat, staatsorganen met bevoegdheden en
grondrechten. Maar ook de verhouding van de burgers tot de staat en de mogelijkheden die
de burgers hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van de diverse
staatsorganen.
Fundament is de grondwet, die komt uit 1815 en voor het laatst ingrijpend is gewijzigd in
1983.
Grondrechten vallen uiteen in de:
Vrijheidsrechten, dit zijn bv de vrijheid van meningsuiting en godsdienst.
Politieke rechten, zoals het kiesrecht en het recht om een openbaar ambt te bekleden.
Sociale grondrechten, deze zijn er meer voor het algemene welzijn, zoals onderwijs,
gezondheidszorg en sociale zekerheid.
De organieke opbouw, die de bevoegdheden van de Koning, de ministers, de Staten-
Generaal, de Raad van State, de rechterlijke macht en provincies en gemeenten aangeeft.
In de grondwet staan ook bepalingen dat er nadere regels over een bepaald onderwerp
gemaakt moeten worden in een wet, deze wetten met uitwerking van zo’n bepaling worden
organieke wetten genoemd.
In het parlementaire leven speelt het gewoonterecht ook een vrij belangrijke rol, zo staan
sommige gebruiken niet geschreven maar is het een gewoonte dat het zo gebeurd, bv het
aftreden van een minister na een motie van wantrouwen van de Tweede Kamer.
Het bestuursrecht
Betreft de juridische bestuursactiviteit van de overheid en wordt ook wel administratief recht
genoemd. Oorspronkelijk was het een onderdeel van het staatsrecht.
, De beschikking is een besluit van een bestuursorgaan dat rechtsgevolgen vaststelt voor één
individu of rechtspersoon, dit is dus in tegenstelling tot wettelijke regels. Voorbeelden zijn
het verlenen van vergunningen (woonvergunning, visvergunning, milieuvergunning), het
opleggen van belastingaanslag, het verstrekken van een WW-uitkering, toekennen van een
diploma of rijbewijs. Deze kunnen dus zowel verplichtingen als rechten opleveren. Hierbij is
vaak ook echt de naam van de persoon/vereniging genoemd.
Het materiele bestuursrecht houdt zich vooral bezig met de bevoegdheid van
bestuursorganen tot het maken van beschikkingen en met de vereisten die aan een
rechtsgeldige beschikking gesteld worden.
Er zijn veel bestuursorganen in ons land bevoegd tot het geven van beschikkingen, daarnaast
wijzen vele wetten andere bestuursorganen aan die in bepaalde gevallen bevoegd zijn tot het
maken van beschikkingen. Bv art. 1:1 lid 1 onder b Awb een persoon of college met enig
openbaar gezag bekleed, de commissaris van de Koning, wethouders van een gemeente.
Beschikkingen zijn enkel rechtsgeldig, wanneer ze in overeenstemming zijn met de wet en de
zogenoemde algemene beginselen van behoorlijk bestuur, grotendeels vastgelegd in de
Algemene wet bestuursrecht.
Tegen een beschikking kan een burger allereerst bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat
deze uitvaardigde, en daarna ook nog naar de rechter die aan de burger rechtsbescherming
verleent tegen beschikkingen waarmee iets mis is. Dit vindt plaats bij de bestuursrechter in
het bestuursprocesrecht.
Het strafrecht
Geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie dader is en met welke sancties het plegen van die
feiten worden bestraft.
Het materiele strafrecht geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn, wie de dader is en welke
straffen voor het plegen van strafbare feiten opgelegd kunnen worden. Grotendeels
vastgelegd in het wetboek van strafrecht (Sr), de Wegenverkeerswet, de Opiumwet en de
Wet wapens en munitie.
Het formele strafrecht of strafprocesrecht bevat voorschriften over de gang van zaken bij
opsporing van strafbare feiten, het onderzoek ter terechtzitting en de tenuitvoerlegging van
de straf. Dit is vrijwel volledig geregeld in het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Een strafbaar feit is een in de wet met straf bedreigde gedraging. Deze kunnen zowel door
een natuurlijk persoon als door een rechtspersoon gepleegd worden, dus door een besloten
vennootschap of een vereniging. Geweldsdelicten kunnen echter vaak enkel door natuurlijke
personen gepleegd worden.
De bevoegdheid om over te gaan op strafrechtelijke vervolging van een strafbaar feit is enkel
aan het Openbaar Ministerie (OM) gegeven.
De belangrijkste sancties zijn de gevangenisstraf, de hechtenis (soort gevangenisstraf),
taakstraf en geldboete. In het strafrecht is het niet mogelijk dat ongeschreven regels leiden
tot het opleggen van een straf, dus het materiele strafrecht is daarmee volledig wettenrecht.
Het burgerlijk recht/Privaatrecht
Is vooral geregeld in het burgerlijk wetboek (BW) en gaat over de juridische betrekkingen tussen
personen onderling.
In het materiele privaatrecht onderscheiden:
Regels betreffende het vermogen van een persoon
Regels betreffende een persoon te onderscheiden in:
o Het personen- en familierecht: alle persoonlijke betrekkingen binnen en buiten het
gezin, zoals nationaliteit, het recht op naam, afstamming, huwelijk, ouderlijk gezag,
voogdij en minderjarigheid.
, o Het rechtspersonenrecht: Van een vereniging, stichting, besloten vennootschap of
een naamloze vennootschap, worden ook privaatrechtelijke rechtspersonen
genoemd. Van de Staat, provincies, gemeenten en openbare universiteiten en
hogescholen, worden ook publiekrechtelijke rechtspersonen genoemd.
Het vermogensrecht is het geheel van regels over het vermogen. Het vermogen is de optelsom van
alle rechten en verplichtingen van een persoon die op geld waardeerbaar zijn en in beginsel ook
overdraagbaar zijn.
O.a. eigendomsrechten (van een fiets, huis, boek) en om rechten en plichten uit
overeenkomsten (koopovereenkomst, huurovereenkomst en arbeidsovereenkomst)
Het handelsrecht te vinden in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel (K)
Het arbeidsrecht en het sociaal zekerheidsrecht
Het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de arbeidsverhouding van personen die in
loondienst werkzaam zijn, zowel de private als de publieke sector en daarmee zowel werknemers als
ambtenaren. Oa de arbeidsovereenkomst, arbeidsomstandigheden, collectief overleg, de collectieve
arbeidsovereenkomst, staking, werknemersverzekeringen(zoals ziektewet en de werkloosheidswet)
en medezeggenschap.
Het collectief arbeidsrecht, de rechtspositie geregeld van groepen werkgevers en werknemers in het
sociaal overleg, wat leidt tot collectieve arbeidsovereenkomsten. Verder betreft het, het recht van
werknemers en ambtenaren om zich in vakverenigingen te organiseren en om bij een arbeidsconflict
een staking uit te roepen.
Het sociale zekerheidsrecht, draagt bij aan de bestaanszekerheid van werknemers, bv collectieve
voorzieningen voor zieke, oudere of werkloze werknemers en voor hulpbehoevenden. Wat overigens
wel wordt herzien door de hoge kosten.
§1.6 Publiekrecht en privaatrecht
Het publiekrecht
Het staatsrecht
Het bestuursrecht
Het strafrecht
Het volkenrecht
Betreft de regels over de inrichting van de Staat, de bevoegdheden van zijn organen en de
uitvoering van exclusief aan de overheid opgedragen taken.
Het Privaatrecht
De onderlinge betrekkingen tussen personen
Verschil
In beschermde belangen: Bij het publiekrecht is het algemeen belang direct of indirect tot
onderwerp. Bij het privaatrecht staat het belang van de individuele burger centraal. Maar
alle regels van privaatrecht raken ook het algemeen belang, zo moet de koper de koopprijs
betalen (privaatrechtelijk voorschrift), maar als dat niet meer gebeurd wordt het economisch
verkeer chaos (algemeen belang).
In rechtsverhouding: het privaatrecht betreft de rechtsverhoudingen van individuen
onderling, terwijl het publiekrecht de rechtsverhoudingen tussen staat en individu tot
onderwerp heeft.
Hier tegenin te brengen is dat bij aanschaffing van bijvoorbeeld nieuwe computers voor het
departement de overheid zijn speciale bevoegdheden niet gebruikt en dan ook niet meer zo
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elvinadekker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.