AK SE samenvatting HS2
2.1 De opbouw van de aarde
De aarde is als hete bol afgekoeld en dankzij het krimpen zijn er oceaanbekkens en
gebergten ontstaan. Ook weten we dat niet alleen continenten bewegen maar ook de
bodem van de oceanen. Het grootste gedeelte van de aardkorst bestaat uit
oceanische korst. Deze oceanische korst ligt 4 km lager dan de continentale korst
door het verschil in samenstelling van de korst. Een oceaanbodem bestaat vooral uit
basalt hoge dichtheid en heel veel zwaarder dan het gesteente waaruit
continenten bestaan zoals graniet. De oceanische korst zakt dus dieper weg. Zo
drijft de aardkorst op de aardmantel. Ook de oceaan kent veel hoogteverschillen in
de Atlantische oceaan ligt de midoceanische rug. Het is een bergketen. Ook
werden diepe kloven in de oceaanbodem ontdekt diepzeetroggen.
De informatie die we hebben over de opbouw van de aarde, komt uit indirect
waargenomen gegevens. We maken gebruik van de trillingen bij een aardbeving. De
snelheid en richting van aardbevingstrillingen worden beïnvloed door de
eigenschappen van gesteente, zoals temperatuur en dichtheid. Seismologen
kunnen zo bepalen hoe de aarde van binnen is opgebouwd.
2.2 Platentektoniek
De aardkorst wordt verdeeld in platen. De grenzen tussen platen zijn seismisch
bepaald: de smalle zones met aardbevingen vormen de grenzen tussen aardplaten.
Deze platen bewegen langs elkaar. We hebben drie typen bewegingen: 1.
Convergente plaatgrenzen: twee aardplaten botsen tegen elkaar op. Wanneer een
oceaanbodem botst op een stuk continent, duikt de zwaardere oceaanbodem onder
het stuk continent, de mantel in. Dit proces heet subductie. Op de grens ontstaan de
diepzeetroggen. 2. Divergente plaatgrenzen: twee aardplaten die uit elkaar
bewegen. Er ontstaat een scheur in de aardkorst die direct wordt opgevuld met lava.
Door het stollen hiervan ontstaat een oceaanbodem, die op deze manier langzaam
aangroeit vanuit de midoceanische rug, ook wel de spreidingszone genoemd. 3.
Transforme plaatgrenzen: twee aardplaten bewegen langs elkaar. Twee platen die
tegenovergesteld bewegen of twee waarvan er één sneller beweegt dan de ander.
Oceaanbodem ontstaat en verdwijnt continue, terwijl continenten blijven bestaan en
zelfs aangroeien. Ouderdomsbepalingen ondersteunen dit (hoe oud bodems zijn). De
continenten die uit licht gesteente bestaan zijn een soort vlot die niet zinken. Het
groeit zelfs aan dankzij subductie. Een deel van de wegduikende basalt wordt
samen met water omgesmolten tot een nieuw, lichter gesteente, dat opstijgt en wordt
toegevoegd.
Door verschillen in snelheid van het bewegen van platen weet men niet meer zeker
welk mechanisme de plaatbeweging aandrijft. De theorie van convectiestromen is
populair: platen bewegen mee op de stroming van het magma in de mantel. Deze
theorie is nog nooit aangetoond + snelheidsverschillen worden niet aangetoond.
Deze zou door duwkracht en trekkracht veroorzaakt kunnen worden.
,Het actualiteitsprincipe: uit onderzoek is gebleken dat platen 1 tot 20cm per jaar
bewegen. Men gaat ervan uit dat dit in het verleden ook zo was. Hieruit kunnen we
kijken hoe de aarde er vroeger uitzag. We hadden toen 1 groot supercontinent:
Pangea. Men denkt dat we over 250miljoen jaar weer zo een supercontinent hebben.
2.3 Vulkanisme
Vulkanen zijn er in vele soorten en maten. Het eruptiemechanisme bepaalt de aard
en de vorm van de vulkaan. Dit mechanisme is afhankelijk van de ligging van de
vulkaan t.o.v. de soort plaatgrens.
Bij midoceanische ruggen ontstaat continu een langgerekte sleuf in de aardkorst,
die direct wordt opgevuld met magma uit de mantel. Hoewel de mantel uit vast
gesteente bestaat, wordt dit materiaal bij een opening vanzelf vloeibaar door het
wegvallen van de druk. Deze effusieve erupties verlopen heel rustig, er is voldoende
ruimte. Het magma komt direct in contact met het oceaanwater en stolt snel. De
midoceanische rug wordt hierdoor continu uitgebreid met het zwarte basalt. In
subductiezones komen juist explosieve erupties voor. Dit komt door de andere
samenstelling van het magma (bestaat uit mengsel van omgesmolten oceaanbodem
en zeewater). Dit stroperige mengsel kan zich gaan opproppen in een magmakamer.
Het is licht en wil omhoog. Op een gegeven moment ontploft dit explosieve
uitbarsting. Het in de lucht geslingerde materiaal zoals vulkanisch as heet
pyroclastica. Er ontstaat een kegel doordat dit as zich in lagen ophoopt langs de
krater. De explosiviteit in een vulkaan verschilt soms. Als een vulkaan heel explosief
is kan het zijn dat de magmakamer heel snel leeg raakt. Als gevolg hiervan zijn
vulkanen vaak instabiel en zakt het dak van de magmakamer in. Hierbij ontstaat een
caldera. Die ontstaat ook wanneer de kracht van de eruptie top van de vulkaankegel
volledig wegslaat. Uitbarstingen na het ontstaan van de caldera kunnen weer een
vulkaankegel opbouwen.
In subductiezones bereikt niet al het magma de aardoppervlak. Een deel van het
magma blijft in de aardkorst steken om vervolgens heel langzaam af te koelen
intrusies. Door de langzame afkoeling kan het magma chemische verbindingen
aangaan in de vorm van mineralen. Hierdoor ontstaat graniet. In intrusies vind je ook
ertsen (ijzer en lood bv). Deze kunnen zich bij verschillende temperaturen stollen en
in ertsaders concentreren.
Op Hawaii komen veel schildvulkanen voor (bv Mauna Loa). Hier is er dun
vloeibaar basaltische lava die rustig uit de krater loopt en daarbij een uitgestrekt
gebied bedekt. Deze vulkanen liggen ver van de plaatgrens. Deze vulkanen op bv
Hawaii, die niet dicht bij platen liggen, zijn ontstaan door hotspots in de mantel
vind continue stijging van magma plaats, mantelpluimen. De plaat schuift er
langzaam overheen en de magma brand als het ware gaten in de aardkorst. Ook in
de Yellowstone in de VS en in IJsland zijn hotspots. In IJsland is door de vele
uitbarstingen een dikke aardkorst ontstaan zo is IJsland ontstaan.
2.4 Aardbevingen
, Bij convergente en transforme plaatbewegingen ontstaan de zwaarste aardbevingen.
Hier ontstaan trillingen als resultaat van jarenlange spanningsopbouw tussen twee
aardplaten die tegen elkaar liggen. Door de aanhoudende druk zal het gesteente
langzaam vervormen/verbuigen. Er wordt hierbij een spanning opgebouwd. Als deze
spanning groter wordt dan de sterkte van de gesteente, breekt het gesteente opeens.
De twee gesteentelagen verschuiven ten opzichte van elkaar. Zo ontstaat een
aardbeving. Met een seismograaf(gram) worden te trillingen gemeten. De uitslag op
deze seismogram is een maat voor de hoeveelheid vrijgekomen energie, de
magnitude. De magnitude van aardbevingen wordt weergeven met behulp van de
Schaal van Richter. Het is een logaritmische schaal. Een aardbeving van 6,0 op
schaal van richter is 10x meer van kracht dan die van 5,0. De intensiteit van een
aardbeving wordt aangegeven met behulp van de Schaal van Mercalli. De afstand
tot het epicentrum speelt hierbij een rol. Hoe dieper het hypocentrum (plaats waar
het gesteente vast heeft gezeten), hoe kleiner het effect aan het aardoppervlak.
Daarnaast gaat het om processen zoals aardverschuivingen en tsunami’s, die
door aardbeving op gang worden gebracht. Tsunami’s ontstaan doordat plotselinge
bewegingen van de oceaanbodem die het zeewater in beweging brengen. Door de
afremming op de zeebodem worden de golven hoog opgestuwd en gaan ze richting
de kust.
Dat de aardkorst onder grote druk staat, merken we niet alleen aan aardbevingen.
Als gesteentelagen worden samengeperst, gaan ze plooien en liggen ze als
deklagen op elkaar. De verbuiging van gesteente vind plaats diep in de bergen (waar
het nog heel warm is). Door het opvouwen van het gesteente ontstaan
plooiingsgebergten zoals de Himalaya en de Alpen. Deze plooiing wordt zichtbaar
als het gesteente werd opgeheven en de omliggende zachtere delen eroderen. Bij de
vorming van plooien en breuken wordt de continentale aardkorst korter en dikker.
Ook bij rek in de aardkorst ontstaan breuken. Langs deze breuken worden stukken
aardkorst omhooggeduwd en zullen andere stukken aardkorst juist wegzakken. De
omhooggeduwde delen heten horsten en de weggezakte delen worden slenken
genoemd. Op deze wijze ontstaan hele gebergte die breukgebergten worden
genoemd (bv Sierra Nevada).
2.5 Gesloopt gesteente
Het even vaak uitzetten als inkrimpen heeft geleid tot het verbrokkelen (splijten)
van de granieten steen in meerdere delen. Dit wordt mechanische of fysische
verwering genoemd: het verbrokkelen van gesteente door het bevriezen van water
(vorstwerking), temperatuurwisselingen of de werking van wortels (Bron 26 p.51).
Chemische verwering is als: het oplossen van gesteente door inwerking van water,
zuren en zuurstof. De hoeveelheid verwering hangt af van de neerslag en de
temperatuur. In het algemeen verloopt verwering dichtbij de evenaar sneller dan bij
(sub)polaire gebieden. 1. Tropische gebieden hebben hogere temperaturen die het
verloop van chemische reacties zoals oxidatie versnellen. Door de hoge vochtigheid
in deze zone zal gesteente hier makkelijk en snel kunnen oplossen (vooral kalkachtig
steen). Mechanische verwering in de tropen wordt met name veroorzaakt door
biologisch-fysische werking. De wortels van bomen dringen in het gesteente en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daan60. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.