4.1 Dynamische
leerdoelen :
- Je weet door welke natuurlijke processen de Nederlandse kust
gevormd is .
- Je weet door welke menselijke ingrepen de Nederlandse kust van
oudsher in stand wordt gehouden.
Natuurlijke kustprocessen
De Nederlandse kust wordt voortdurend afgebroken en aangevuld door verschillende kustprocessen.
Voor de Nederlandse kust sprake van een zuid(west) noord(oost) gerichte zeestroming. Deze
zeestroming verplaatst zand in dus dezelfde richting. De zeestroming wordt bepaald door
getijdenstroming.
Is een nettoresultaat van de maan die aantrekkingskracht uit oefent op het water op de aarde eb
en vloed. Tijdens vloed stijgt de zeespiegel van de laagste waterstand naar de hoogste waterstand.
Dit proces wordt versterkt door zuidwestenwinden die overheersen en stuwen het water nog meer
landinwaarts.
Wanneer de aantrekkingskracht van de maan samenvalt met die van de zon kunnen ze elkaar soms
versterken (springtij: extra hoge vloed, verschil eb en vloed groot), soms werken ze elkaar tegen
(doodtij, verschil eb en vloed klein). Watersnoodramp 1953 Zeeland: combinatie van factoren
springtij en wind uit het noordwesten.
Nederland heeft een opbouwende kust (niet altijd zo geweest, en hoeft ook niet altijd zo te blijven:
afhankelijk van snelheid zeespiegelstijging).
1. Zeestroming (golven die tegen de kust oplopen) brengt zand
op vooroever (waar de zee ondieper wordt (brandingsrug)
worden de golven afgeremd en kunnen ze zand loswoelen);
2. (Brandings)golven brengen zand op het strand;
3. De wind blaast zand op tot duinen. Vorming van de kust.
De Nederlandse kust bestaat uit harde kusten, zeedijken die zijn
aangelegd op plaatsen waar de natuurlijke zeewering niet sterk
genoeg was en zachte kusten (duinen die eventueel met
zandsuppleties in stand worden gehouden).
Drie soorten kusten
1. Waddenkust: Noord-Nederland, eilanden met duinen. Bij
vloed stroomt water binnen via geulen. Gedeelte Waddenzee
valt droog bij eb (wadden). Aan de landkant: harde kust met
waterkeringen in de vorm van zeedijken.
2. Duinenkust: Duinen van Den Helder tot Hoek van Holland. Op
meeste plekken zachte kust op een aantal harde kust. Daar
zijn geen duinen of de duinenrij is te smal voor voldoende
bescherming.
, 3. Estuariumkust. Estuaria ten zuiden van Hoek van Holland: brede/trechtervormige
riviermonding komt uit in zee ontstaan doordat zeestroming krachtiger is dan de
rivierstroming en rivier weinig sediment aanvoert.
Ingrepen om de kustlijn in stand te houden
Zijn zeedijken: effectief, maar kostbaar. De hoogte hiervan wordt bepaald door:
- Hoogte van het hoogwater (springvloed)
- Windsterkte en -richting
- Aantal inwoners en economische waarde van het gebied achter de dijken.
Gebieden met hoge economische waarde (Zuid & Noord- Holland) worden beschermd door dijken
met een veiligheidsnorm die gemiddeld eens in de tienduizend jaar wordt overschreden. Zuidwest &
Noord-Nederland worden beschermd door dijken met een veiligheidsnorm van vierduizend jaar.
Hulpdijken zijn de basis van aangelegde duinen (met name bij badplaatsen). Bolwerkvorming zijn
harde kusten die uitsteken. Dat komt doordat ze betere bescherming bieden voor de kust tegen
erosie dan zachte kusten.
4.2 De stroomgebieden van
Rijn en Maas
leerdoelen :
- Je weet van welke factoren de waterafvoer in de stroomgebieden van de Rijn en de Maas
afhangt.
- Je kunt de lengte- en dwarsprofielen van de Rijn en de Maas beschrijven.
De stroomgebieden vergeleken
- Rijn: stroomgebied 4,5 x Nederland. Bronnen op ruim 2km hoogte in de Zwitserse Alpen.
gemengde rivier (smeltende gletsjers en neerslag/ grondwater) en een sterk vertakt
stroomstelsel. Grote zijrivieren: Main, Moezel, Ruhr. In NL IJssel, Waal en de Neder-Rijn.
- Maas: kleiner stroomgebied en afvoer (5x kleiner). Bron in Noordoost-Frankrijk (410m
hoogte). Regenrivier (geen gletsjers in de bovenloop).
Waterscheiding: grens tussen twee stroomgebieden (vaak een bergrug). Hogere delen in het
landschap en grondwater stroomt vanaf hier naar de lagere delen (stroomstelsel). De Rijn en de
Maas worden gescheiden door de Ardennen en Zwarte Woud.
Waterafvoer
Hoeveel water uit een stroomgebied komt hangt af van verschillende factoren:
- Neerslag in het stroomgebied;
- Evapotranspiratie in het stroomgebied (verdamping oppervlakte- water en via de vegetatie);
- Wateropslag in de ondergrond
- Wateropslag in stilstaand en langzaam stromend water (sloten, vennen en meren);
- Watergebruik van natuur en menselijke activiteiten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jobkestrijbos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.86. You're not tied to anything after your purchase.