Behaalde cijfer: 8.4
Dit is een samenvatting van alle hoorcolleges (13) van het vak Onderzoeksmethodologie in jaar 1 aan de UvA. De hoorcollege stof is aangevuld met stof uit het boek van Maruyama en Ryan, Research Methods in Social Relations.
Hoorcollege 1 Introductie & Waarom doen we onderzoek? - 7 september 2022
❀ Op het tentamen is er één open vraag. Deze luidt als volgt: Wat zijn de drie voorwaarden
voor causaliteit volgens John Stuart Mill?
1. A gaat vooraf aan B in de tijd
2. A en B covariëren
3. Er is geen plausibele alternatieve verklaring
❀ Door de tijd heen zijn er verschillende wetenschapsfilosofische stromingen ontstaan.
Hieronder staan ze in volgorde toegelicht.
Metafysica ging vooral over het nadenken en filosoferen over de werkelijkheid, maar
was niet toetsbaar. Dit was de gang van zaken in de tijd van de kerkgeleerden.
Prepositivisme volgde als reactie op de metafysica. Hierbij ging het over enkel het
beschrijven van de werkelijkheid. Dit was wel empirisch.
Positivisme stelde hierna dat alle kennis empirisch gefundeerd dient te zijn. In
tegenstelling tot het prepositivisme was deze stroming gebaseerd op het voorspellen en
ingrijpen in plaats van enkel het beschrijven. Er werd hierbij gestreefd naar algemene
causale wetten.
Constructivisme was een tegenreactie op het positivisme, omdat zij vinden dat er
geen causale wet kan zijn. Mensen zijn namelijk allemaal verschillend en iedereen heeft
daardoor zijn eigen kijk op de werkelijkheid. Ze leveren kritiek op het positivisme, want:
determinisme (negeren vrije wil en niet erkennen dat werkelijkheden meervoudig zijn),
reductionisme (simplificeert te veel), egocentrisch (eigen perspectief/realiteit), ontmenselijkt,
opdringerig en onnauwkeurig. In het constructivisme vinden ze dat de nadruk enkel moet
liggen op voorspellen en dat controle de wetenschap zal gaan beperken. Er moet volgens
constructivisten dus niet worden ingegrepen, alleen voorspeld.
Moderne opvatting (post-positivisme) neemt de kritiek op het positivisme (vanuit het
constructivisme) serieus. Het bestaat daardoor ook in feite uit een mengelmoes van het
positivisme en het constructivisme. Hierdoor kan de moderne opvatting worden gezien als
een mixed method. Binnen de moderne opvatting wordt er rekening gehouden met
situationele factoren, respect voor deelnemers en met de context (effect van de
onderzoeker, factoren, perspectieven en toepasbaarheid in de wereld).
❀ Naïeve hypothesen en theorieën zijn eigenlijk vermoedens en ideeën die je zelf hebt over
bepaalde dingen/verschijnselen. Hierbij komen geen methoden en processen kijken, omdat
je het observeert in het dagelijks leven. De cyclus
die hierbij geldt is: waarnemen - proberen - resultaat - evalueren.
Om een naïeve theorie te vormen kan je de onderstaande hulpbronnen gebruiken.
- logische analyse in de vorm van syllogisme (= redenering op basis van proposities)
leidt erg vaak tot inconsistenties en bias
premisse 1 - Als een kind speelgoed heeft, is het gelukkig
premisse 2 - Als een kind gelukkig is, heeft het meer snoeplust
conclusie - Als een kind speelgoed heeft, heeft het meer snoeplust
- autoriteit
een valkuil hierbij is dat je nooit zeker weet of iemand wel een expert is
- consensus (= afstemmen met ‘peers’, streven naar harmonie in de groep)
- observatie
de hypothese wordt vergeleken met gedrag
valkuilen: construct anders opgevat, causaliteit lastig te bepalen
- eerdere ervaringen
valkuilen: selectief geheugen, zelfde als bij observatie
,❀ Het is belangrijk om het verschil te weten tussen de volgende 3 begrippen.
Construct = een abstract idee dat we willen begrijpen en meten, denk aan
intelligentie. Dit wordt meetbaar gemaakt door operationele definities.
Hypothese = een stelling/aanname over de relatie tussen twee of meer constructen.
Het gaat vaak over causale verbanden. Een hypothese wordt nooit ‘bewezen’ of
‘geaccepteerd’, omdat het op basis van de resultaten enkel kan worden ‘bevestigd’.
Een goede hypothese is: herhaaldelijk ondersteunend, spaarzaam, repliceerbaar en
veel verklarende kracht.
Theorie = een aaneenschakeling van meerdere hypothesen over hetzelfde
onderwerp. Het bevat soms voorwaarden of een logische stelling. Vertrouwen in de
theorie wordt bepaald door de zwakste schakel.
❀ Bij het doen van empirisch onderzoek, doorloop je de empirische cyclus. Deze bestaat uit
5 onderdelen.
Observatie
waarnemen (goed of fout), hierop worden de
eerste hypothesen gebaseerd (vorming)
Inductie
expliciete formulering van de hypothese, ISA
(specifiek → algemeen), toetsbaar
Deductie
DAS (algemeen → specifiek), operationalisatie
van begrippen, specificatie van de
toetsingsprocedure
Toetsing
dataverzameling en analyse, onderzoeksvraag
beantwoorden door toetsen,
nagaan in hoeverre de hypothese wordt ondersteund door de data
Evaluatie
interpretatie: betekenis van de uitkomsten, subjectiviteit
kan leiden tot vervolgonderzoek (zorgt voor nieuwe hypothesen)
, Hoorcollege 2 Rol van Theorie - 9 september 2022
❀ Een theorie is een set samenhangende hypothesen. Deze bestaat uit constructen
(theoretische variabele, kernbegrippen) die onderlinge relaties hebben. Een theorie beschrijft
hoe je de constructen kan meten.
❀ Een attribuut dat waarden waarneemt tussen mensen of dingen, noemen we een
variabele, denk hierbij aan haarkleur, IQ-scores, lengte, geslacht of bloeddruk.
❀ Er bestaan 2 verschillende soorten hypothesen om een theorie te vormen.
1. Construct A veroorzaakt construct B (voor populatie P onder conditie Y)
Dit gaat over de relaties tussen de constructen onderling, denk hierbij aan
‘blootstelling aan geweld leidt tot agressiviteit’
2. Respons R is een goede indicator voor construct A
Dit gaat over de operationalisering van de constructen (meetbaar maken),
denk hierbij aan de score op een IQ-test is een valide indicator voor
intelligentie
❀ Er zijn een aantal voorwaarden waar een theorie aan moet voldoen om een goede
wetenschappelijke theorie te zijn. Ze staan hieronder benoemd.
- Hypothesen moeten falsifieerbaar zijn
Dat wil zeggen dat een hypothesen verwerpbaar moet zijn. ‘Alle zwanen zijn
wit’ valt te verwerpen door een zwarte zwaan te vinden. Hypothesen moeten
zo specifiek mogelijk worden gemaakt
- Theorie is spaarzaam
Zoveel mogelijk bevindingen moeten verklaard worden met zo min mogelijk
hypothesen
- Theorie is consistent
Hypothesen moeten elkaar niet tegenspreken en het moet aansluiten bij
bestaande theorieën
- Theorie leidt mogelijk tot nieuwe inzichten/voorspellingen
- Theorie adresseert maatschappelijk relevante zaken
❀ Onderzoek kan op verschillende manieren bijdragen aan theorieontwikkeling. Hieronder
staan ze op basis van functie onderscheiden.
- Ontdekken (‘measurement research’)
inductief
uitzoeken of 2 of meer manieren van meten hetzelfde resultaat opleveren
- Aantonen (‘demonstration research’)
deductief
ondersteuning voor de hypothese proberen te vinden
- Verwerpen (‘refutation research’)
deductief
tegenbewijs zoeken (alternatieve verklaring bijvoorbeeld)
- Repliceren (‘replication research’)
deductief
herhaling van demonstration en refutation, maar dan met grotere/andere
groepen, onder andere omstandigheden, andere operationele definities,
andere onderzoeksdesigns, etc.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evk2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.87. You're not tied to anything after your purchase.