In deze samenvatting staan de volgende paragrafen en hoofdstukken beschreven. Doormiddel van deze samenvatting kun jij je goed voorbereiden voor je komende tentamen!
- paragraaf 9.1, 9.2, 9.19 en 9.20.
- paragraaf 9.4, 9.5 en 9.10
- 9.3, 9.14 en 19.15
- Hoofdstuk 10, de paragrafen 1, 2, 7 ...
Hoofdstuk 9 staatsrecht
9.1 staat
Het staatsrecht is te vinden in de Grondwet.
Kenmerken van de staat:
1. De aanwezigheid van een volksgemeenschap
2. Een grondgebied, afgebakend door grenzen
3. Een orgaan oefent gezag uit
Soevereiniteit alle organen die namens de staat over de gemeenschap beslissingen
nemen, worden ook wel het staatsapparaat genoemd. Dit apparaat bezit soevereiniteit, wat
wil zeggen dat het zowel naar buiten toe als naar binnen toe de hoogste en machtigste
organisatie is.
9.2 spreiding van der machten (trias Politica)
Scheiding der machten, gebaseerd op de leer van Monstesquieu.
De scheiding van deze machten wordt de “Trias Politica” genoemd.
Geen absolute scheiding tussen de staatsmachten:
- Gedeelde bevoegdheid wetgeving en bestuur. Art. 81 Gw
- Wet in formele zin komt tot stand door samenwerking regering (= bestuur) en
Staten-Generaal (= wetgever)
- Regering heeft bij sommige besluiten St-Gen nodig: zie art. 105 Gw en art. 91 Gw
- Controle over en weer tussen betrokken staatsorganen! O.a. tussen regering en St-
Gen. Zoek eens artikel op in de Gw waaruit dit blijkt.
De wetgevende macht: REGERING
De wetgevende macht wordt uitgeoefend door de regering zie hoofdstuk 2 Gw (regering).
De uitvoerende macht: BESTUUR/REGERING
Het bestuursorgaan heeft de bestuurlijke macht op centraal niveau.
De Centrale overheid de overheid op landelijk niveau. (Regering) zie wetgeving en
bestuur Hoofdstuk 5 Gw
De rechtsprekende macht: RECHTSPRAAK
Grondwetgever heeft expliciet de zelfstandige en onafhankelijke positie van de rechterlijke
macht t.o.v. de andere staatsmachten willen vastleggen in de Grondwet! Zie art. 117 Gw
,Het legaliteitsbeginsel:
Elk overheidsoptreden moet op een wettelijke grondslag berusten.
o Het legaliteitsbeginsel houdt in dat het handelen van bevoegd gezag
gebaseerd moet zijn op een vooraf aanwezige bepaling. Het voorkomt dat de
wetgever met terugwerkende kracht regels kan opleggen
9.19 Rechtsbronnen van staatsrecht: het verdrag
4 rechtsbronnen:
1. De wet
2. Gewoonte
3. Rechtspraak
4. Het verdrag
Een “verdrag” kan worden omschreven als een overeenkomst tussen twee of meer staten.
Een verdrag kan bilateraal (geldend tussen twee staten) of multilateraal (geldend tussen
meer dan twee staten) zijn.
Zijn de onderhandelaars tot overeenstemming gekomen, dan zal het verdrag door de
regering moeten worden “bekrachtigd” of in andere woorden “geratificeerd”.
Voordat een verdrag bekrachtigd of geratificeerd kan worden moet deze eerst worden
goedgekeurd door de 1e en de 2e kamer.
“Instructienormen”. Deze categorie richt zich tot de overheid en schrijft deze voor, dat de
inhoud van de verdragsbepaling binnen een bepaalde tijd in een nationale wet moet zijn
opgenomen
“Self-executingnormen” of anders gezegd, normen met directe werking. Een
verdragsbepaling heeft directe werking als zij zich rechtstreeks tot de burger richt.
Hiërarchie van regelgeving:
1. verdragsbepalingen
2. grondwet
3. wetten in formele zin
4. algemene maatregelen van bestuur
5. ministriele regelingen
6. procinciale verordeningen
7. gemeentelijke verordenigen
,Twee complicaties:
In de eerste plaats is het te stellig wanneer gezegd wordt dat een verdragsbepaling altijd
boven de regelingen 2 tot en met 7 gaat. Er zal namelijk wel aan 1 voorwaarde moeten zijn
voldaan en deze luidt: de verdragsbepaling dient self-executing te zijn (directe werking).
De verdragsbepaling moet zich, met andere woorden, wel tot de burger en niet tot de
overheid richten.
In de tweede plaats geldt in Nederland een bijzondere regel als het gaat om de verhouding
tussen een wet in formele zin en de Grondwet. Deze regel treffen we aan in art. 120 Gw: “de
rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen.” Uit
dit artikel blijkt allereerst, dat een rechter niet mag beoordelen of een verdrag in strijd is
met de Grondwet. Andersom wel!
Samenvattend:
- De rechter mag een nationale regel alleen dan aan een verdragsbepaling toetsen, al
deze laatste self-executing is.
- Het is de rechter verboden een wet in formele zin te toetsen aan de grondwet: deze
toetsing wordt door de wetgever zelf verricht.
- De rechter mag een wet in formele zin – ondanks het voorafgaande toetsingsverbod-
toetsen aan een verdragsbepaling (welke self-executing is).
9.4 De centrale overheid
“Democratie houdt in dat de bron van staatsmacht bij het hele volk berust.”
“Parlementaire democratie, centrum van alle staatsmacht vormt het parlement (1 e + 2e
kamer) dat op democratische wijze door het volk wordt gekozen.”
Organen van de centrale overheid:
- Staten-Generaal (1e +2e kamer)
- De regering (koning + ministers)
- De minister (+ staatssecretaris)
Staten-Generaal 1e + 2e kamer (art.51 lid 1 Gw) parlement.
- “Onder Staten-Generaal wordt het volksvertegenwoordiging of parlement verstaan”
(art. 50 Gw)
- “Nederland is een parlementaire democratie”
o Actief kiesrecht (art. 56 Gw) de mogelijkheid om op anderen te stemmen.
o Passief kiesrecht (art. 54 Gw) de mogelijkheid om zelf gekozen te worden.
De Regering koning + ministers ((art. 42 lid 1 Gw) juncto art. 46 lid 1 Gw)
De tweede kamer
- 150 leden (art. 51 lid 2 Gw) leden worden ook wel “parlementariërs” genoemd
- Zittingsduur van 4 jaar (art. 52 lid 1 Gw)
- Gekozen op grondslag van evenredige vertegenwoordiging (art. 53 Gw)
- Kiezen zelf een voorzitter (art. 61 lid 1 Gw)
, Evenredige vertegenwoordiging bij dit kiesstelsel worden de kandidaten voor het
(nieuwe) parlement (1e + 2e Kamer) landelijk gekozen. Bij dit stelsel gaat men uit van een
kiesdeler.
Kiesdeler
Totaalaantal stemmen
DELEN DOOR
aantal te verdelen zetels
(150 zetels)
Aantal zetels
Totaalaantal uitgebracht stemmen op partij
DELEN DOOR
Kiesdeler
Gemiddelde
Aantal stemmen per partij
DELEN DOOR
Aantal behaalde zetels + 1
“Partij met het grootste gemiddelde krijgt de restzetel”
Districtenstelsel bij dit kiesstelsel worden de kandidaten voor het (nieuwe) parlement (1 e
+ 2e Kamer) per district gekozen.
- Per district = Per gebied, omgrenzing etc.
Voorbeeld: als er met een districtenstelsel in Nederland gewerkt zou worden,
dan zou wellicht Gelderland, Utrecht, Groningen, Noord-Brabant etc. als
district worden gekozen. Hierdoor wordt het land verdeeld in groeperingen.
“Dit districtenstelsel was in Nederland van toepassing in 184/1918”
De eerste kamer
- 75 leden (art. 51 lid 3 Gw) ook wel “Senatoren” genoemd
- Zittingsduur van 4 jaar (art. 52 lid 1 Gw)
- Indirect gekozen (art. 55 Gw) door Provinciale Staten
- Kiezen zelf een voorzitter (art. 61 lid 1 Gw)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller skrty. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.50. You're not tied to anything after your purchase.