100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bloedvatenstelsel $5.93   Add to cart

Summary

Samenvatting Bloedvatenstelsel

3 reviews
 317 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Lessen algemene medische fysiologie bloedvatenstelsel volledig uitgetypt van prof. Calders Ugent Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie. 1e jaar kine - 2e semester

Preview 3 out of 25  pages

  • February 23, 2016
  • 25
  • 2014/2015
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: elliededauw • 5 year ago

review-writer-avatar

By: Jeromeee • 7 year ago

review-writer-avatar

By: jeroengonnissen • 7 year ago

avatar-seller
BLOEDVATENSTELSEL

Het hart is een pomp en dat hart pompt bloed nr de verschillende
doelorganen. Dat kan nr de dikke teen zijn maar even goed nr de
hersenen. De belangrijkste doelstelling is O2 en voedingsstoffen nr die
weefsels brengen en afvalstoffen gaan afvoeren. We gaan een aantal
afvalstoffen nr de lever doen, nr de long, omdat we CO2 moeten
uitademen bv. Om die vh hart nr de dikke teen te brengen, hebben we een
stelsel nodig; het bloedvatenstelsel. Als we de bloedvaten gaan
bespreken, moeten we een opdeling maken tss een arterieel deel en een
veneus deel. Want het arterieel deel gaat met veel meer weerstand en
drukken gepaard gaan dan het veneuze gedeelte. Ih veneuze gedeelte
zitten meer capaciteitsvaten. Dwz dat die dus bloed vd dikke teen nr het
hart moeten terugbrengen maar dat die vnl. bloed gaan stapelen. Dus de
capaciteit vh bloedvat gaat een heel belangrijke rol spelen terwijl ih
andere deel gaan we heel wat drukken moeten verwerken dus de
histologische samenstelling vh bloedvat gaat er heel anders uitzien.

Langs de binnenkant ve bloedvat heb je endotheel. Endotheel is een
soort epitheel en dat vormt een afscheiding tss het bloed en de rest vh
bloedvat. Maar dat heeft ook een heel belangrijke functie in
bloedplaatjesaggregatie, belangrijk voor de stolling, dat heeft een heel
belangrijke functie in VC/VD en ook in immuunreacties. Je hebt ergens id
teen een ontsteking, die bloedcellen moeten vh bloedvat nr die
ontsteking; wel die endotheelcellen zullen helpen dat die bloedcellen
doorheen het weefsel kunnen nr de infectiehaard. Dus die spelen een heel
belangrijke fysiologische rol en die dienen dus niet alleen om dat spel af te
schermen vd rest.

Het eerste wat we dan tegenkomen; uiteraard die endotheelcellen staan
op een basale membraan en op de elastica interna. Elastica interna is
bindweefsel. Het bloedvat zal niet geweldig veel collageen bevatten,
eerder vrij veel elastisch bindweefsel. Waarom een goeie mening tss de 2;
het moet elastisch maar langs de andere kant ook trekvast zijn? Omdat je
natuurlijk heel veel kracht, bij de systole, moet gaan weerstaan.

Volgend deel is het glad spierweefsel, the smooth muscle. Heel
belangrijk om heel wat weerstand te bieden. Je zal zien dat dat id aorta
iets anders is dan id arteriolen of nog slechter id capillairen. En dan heb je
ad buitenkant de elastica externa, ook bindweefsel. En dan heb je de
adventitia, dat is losmazig bindweefsel. Dat ga je in elk orgaan
aantreffen. Dat is bindweefsel dat rond het orgaan zit en dat eig een
afscheiding vormt tov de andere organen. Dat bindweefsel zorgt dus dat
organen veel minder verkleven met elkaar.

Dat is de basisopstelling. Die ziet er anders uit id aorta dan id capillairen.
We kijken eerst nr de aorta en de grote arteriën, nr een histologisch
beeld.
a is endotheel, basale membraan en elastica interna.
b is glad spierweefsel.

1

,c is elastica externa en adventitia.
Wat valt er daarin op? Dat b heel dik is. De aorta moet gigantisch veel
bloed doorstaan en veel druk, want dat bloed wordt uit het hart gespoten
id aorta. Maar dat heeft tegelijkertijd daardoor een heel belangrijke
windketelfunctie. Het bloed wordt geëjecteerd id aorta. Heel veel druk,
wat gaat er dus gebeuren met de aorta? Die gaat uitzetten. Maar wat doe
je dus in dat glad spierweefsel vd aorta? Potentiële energie gaan winnen.
Dat is net als met dat elastiekje van daarstraks; ik rek dat uit. Op het
moment dat de aortaklep dicht gaat, dan valt die druk weg. Wat gaat er
dan gebeuren met de aorta? Die gaat terug nr zijn oorspronkelijke situatie.
Dus die gaat de potentiële energie omzetten in kinetische energie. En die
stuwt dat bloed . Vandaar dat men spreekt over een tweede pomp.
Dus dat bloed wordt geëjecteerd tijdens de systole id aorta, de aorta zet
uit maar die heeft heel veel glad spierweefsel dus die kan heel veel
potentiële energie opbouwen. Op het moment dat de aortaklep dicht gaan,
valt de externe druk weg en dan gaat de aorta terug nr zijn oorspronkelijke
situatie. En hij gaat zijn opgebouwde potentiële energie gaan omzetten in
kinetische energie en hij gaat er extra voor zorgen dat dat bloed dat
aanwezig is, toch wordt voortgestuwd, tweede pompfunctie.
Dat komt voor id aorta maar ook id grote arteriën. Bv de a.thoracalis, dat
is ook een groot bloedvat. De mesenterica id darm, dat is een gigantisch
groot bloedvat dat dan splitst in 2 delen, dat is ook een vrij dik een
weerstandig bloedvat.

Kleine arteriën en arteriolen, dat zijn. Als je kijkt nr dat bloedvat, zie je
ad binnenkant endotheel. Je ziet ook een relatief dikke gladde
spierweefsellaag, id aorta is dat wel dikker. Ad buitenzijde is weer die
elastica externa en de adventitia.

Wat wordt bedoeld met weerstandsvaten? We kunnen gaan spelen met
de diameter vd bloedvaten. Hoe? Door het ZS of door humorale factoren.
Vb. orthosympatisch ZS, wat is de neurotransmitter NT vd OS?
Noradrenaline. En dat bindt op adrenerge receptoren; dat zijn alfa- en
beta-receptoren. Op het hart zijn alleen maar beta-1-receptoren, er is daar
niet veel keuze. Nu is er wel keuze; er zijn alfa- en beta-receptoren. Heel
belangrijk is enerzijds de capaciteit ih bloedvat, anderzijds wat nog veel
belangrijker is, is de affiniteit.
Voor noradrenaline is de affiniteit voor alfa’s veel groter dan voor beta’s.
Als we kijken nr adrenaline (komt vh bijniermerg) wat ook vh
orthosympatisch deel is, dat bindt ook op alfa’s en op beta’s id bloedvaten
maar daar is het zo dat die liever op beta’s zitten dan op alfa’s. Dus
noradrenaline bindt beter op alfa-1 of alfa-2 dan op beta-1, beta-2, beta-3.
Dus als hij de keuze heeft gaat hij op een alfa zitten. Als noradrenaline
bindt op een alfa, krijg je VC, dwz dat glad spierweefsel gaat
samentrekken. Als adrenaline gaat binden op het bloedvat, dan bindt dat
eerder op een beta-2-receptor, dan krijg je VD, relaxatie vh bloedvat.
Dus let goed op; het orthosympatisch ZS is altijd VC, nee! Adrenaline
behoort ook tot het orthosympatisch deel, dat zal in hoofdzaak binden op
beta-2, als die vrij zijn en dan krijg je VD. Tijdens inspanning is dat
belangrijk; ik produceer adrenaline, ik moet geen VC hebben in mijn been,

2

, want dan zou ik rap verzuren, ik wil VD zodat er voldoende bloed nr mijn
spier kan.

Capillairen zijn uitwisselingsvaten. Waar tref je die aan? Id weefsels. Maw
daar moeten we O2 en voedingstoffen afgeven en CO2 en afvalstoffen
opnemen. Ze hebben allemaal dezelfde basis; endotheel, basaal
membraan en adventitia. Maar die endotheelcellen kunnen op een heel
specifieke manier georganiseerd zijn. Als je kijkt nr het kapsel van
bowman, dat zie je in nr.2, wat valt er op tov vd onderste en bovenste
figuur? Id middelste zitten gaten. Het kapsel van bowman, dat is de nier,
daar moeten we gaan filtreren. Dus er moeten daar heel veel zaken
doorgaan; dat is een vergiet. Het is een gefenestreerd capillair. Het
heeft een heel specifieke functie, we moeten kunnen filtreren dus vandaar
gefenestreerd.
Dat bovenste is het capillair thv de luchtwegen, thv de alveolen. Daar
moet je gassen uitwisselen. Je moet ervoor zorgen dat de drempel zo klein
mogelijk is maar die moet niet gefenestreerd zijn.
Dus het is heel sterk afhankelijk vd functie maar het gaat over
uitwisselingsvaten.
Heel belangrijk, een capillair bed heeft een arterieel en een veneus deel.
Als het een veneus deel heeft wil dat maw zeggen we zijn met dat
bloedvat vh arterieel deel nr het veneus deel gegaan, dan gaan we nu nr
de venulen en de grote en kleine venen.

Venulen en venen
Heel belangrijk is dat we bloedvaten hebben, die venen hebben uiteraard
ook endotheel ad binnenzijde. Er komt een basale membraan voor, glad
spierweefsel en een buitenzijde met bindweefsel dat wel dikker is dan
datgene dat we ih arterieel gedeelte hebben. Dus de adventitia is dikker,
want ik moet bloed kunnen opvangen, het is een capaciteitsvat, en
tegelijkertijd dat bloed nr boven stuwen want dat bloed zit nu in mijn dikke
teen en dat moet nr het hart. Dus dat bloed moet nr boven, dus ik moet
ergens iets hebben dat weerstandig is.
Anderzijds is er nog iets anders, ad binnenkant zijn valve, kleppen. We
vormen eig ih veneus gedeelte compartimenten. We gaan het bloed nr
boven stuwen en dat wordt door die kleppen opgevangen. Stuwen weer nr
boven en opgevangen door de volgende kleppen.
Je hebt een spatader; dat komt omdat de klep gescheurd is. Dat bloed
gaat nr beneden en vandaar dat dat grotere druk op het bloedvat geeft en
dat wordt dikker en zichtbaarder. Spataders zijn eig niets anders dan
scheuren vd kleppen ih veneuze gedeelte. Natuurlijk als er teveel kleppen
scheuren, krijg je veneuze insufficiëntie. Dan krijg je te weinig
doorstroming, wat brengt dat met zich mee voor het arterieel deel? Veel
druk; het bloed blijft achter ih veneuze deel en het arterieel deel wil
stuwen.

figuur: drukverloop, flow, oppervlak, bloedvatenstelsel
Je ziet de verschillende bloedvaten op de x-as. Op de y-as zie je de
bloeddruk, de snelheid en de totale oppervlakte. De totale oppervlakte
vd capillairen is het grootst ih lichaam. Dat is logisch want die capillairen

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller simu. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (3)
  Add to cart