Lessen algemene medische fysiologie Endocrien stelsel volledig uitgetypt van prof. Calders Ugent Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie. 1e jaar kine - 2e semester
Bij wijze van spreken de geslachtsorganen beïnvloeden. Die afstand is
nogal redelijk groot. Dwz dat je dat afgeeft ad bloedbaan en eig thv het
doelorgaan (dat dat nu geslachtsorgaan, spier, lever of bot is, maakt niet
uit), moeten we werken met een communicatiemiddel en dat is de
receptor. Id intercellulaire communicatie hebben we het daarover gehad;
er zijn receptoren die kanalen zijn, er zijn receptoren die werken met G-
proteïnen, er zijn receptoren die werken met G-proteïnen die een kanaal
beïnvloeden maar die G-proteïnen beïnvloeden een enzymen die dan op
zich een cascade veroorzaken. Maar dat zijn eig enkel en alleen maar de
membraanreceptoren; dat zijn receptoren die enkel en alleen id
celmembraan voorkomen. Uiteraard zijn er ook receptoren die voorkomen
ih cytoplasma, cytoplasmatische receptoren. Dat is dan in hoofdzaak
voor de steroïdhormonen. Vb estrogenen, estradiol, estron zijn
steroïdhormonen die een impact hebben op bv de vetcellen en de
spiercellen maar al die estrogenen zijn afgeleid van cholesterol. Dus dat is
op zich een substantie die lipofiel is en die heel makkelijk doorheen de
membraan gaat. Ih cytoplasma gaat die dan binden met een receptor. Dus
je hebt een receptor die cytoplasmatisch is. Wnn een stof bindt op de
receptor, gaat die onmiddellijk het genoom beïnvloeden zodanig dat bv
bepaalde proteïnen makkelijker afgeschreven kunnen worden. Dat is bv
het ultieme doel van anabolica, afgeleiden van testosteron. Je wil meer
spiermassa creëren dus testosteron crost doorheen het bloed, komt thv de
spier, gaat daar doorheen de membraan vd spiervezel, gaat binden op een
receptor en gaat onmiddellijk het genoom een beetje dirigeren om meer
spierEW af te schrijven. Vandaar krijg je een anabool effect. Dus
membraanreceptoren, cytoplasmatische receptoren, er zijn ook een paar
uitzonderingen. Een belangrijke uitzondering is de schildklier; die
produceert een hormoon dat eig niets anders is dan een AZ waar dat er
een I op zit, jodium toegevoegd aan AZ, (I: jodium of jood). Dat is een zeer
kleine molecule en kan heel makkelijk doorheen de membraan. Dus al die
schildklierhormonen gaan doorheen de membraan en binden op een
cytoplasmatische receptor. Je zou kunnen denken, AZ heeft iets te maken
met EW, dus dat zal een membraanreceptor zijn. Neen, die is zo klein dat
hij nr binnen kan en dat die bindt op cytoplasmatische receptoren.
Je ziet ook staan vrije fractie en gebonden fractie. We produceren
hormonen en brengen die id circulatie. Zeker voor de vethormonen, de
lipofiele hormonen is dat niet zo een evidentie. Je hebt een instrument
nodig zodanig dat de vethormonen makkelijk kunnen rondcirculeren. Niet
alleen de vethormonen maar alle soorten hormonen zijn gebonden aan
een dragerEW en er is een deel dat vrij is. Tot voor kort heeft men altijd
gedacht dat die vrije fractie de biologisch actieve fractie is. Omdat die
heel makkelijk klaart uit de circulatie. Klaren = uit de circulatie nr de
weefsels gaan. Dus dan kan die binden op de receptoren en biologisch
actief zijn. Dat klopt, maar voor de gebonden fractie zijn er ook
instrumenten; er zijn verschillende mechanismen die de gebonden fractie
kunnen opnemen en die er dan voor zorgen dat ze een welbepaald effect
kunnen hebben. Dus in hoofdzaak, vrije fractie klopt, dat is de biologisch
1
,actieve fractie. Gebonden fractie is in hoofdzaak de inactieve fractie maar
een deel kan wel actief worden door opgenomen te worden ih weefsel.
Halfwaardetijd
Een hormoon wordt geproduceerd en het is niet de bedoeling dat dat
hormoon voor de rest vh leven rondcirculeert ih bloed. Een hormoon wordt
geproduceerd omdat je een effect wilt van een doelorgaan voor een
welbepaalde tijd. Je wil ervoor zorgen dat de lever beter functioneert; je
produceert 100 moleculen, na een welbepaalde tijd gaan er maar 50
moleculen meer overschieten. Dat is de halfwaardetijd. Voor bepaalde
stoffen is die zeer lang, voor andere zeer kort; dat is afhankelijk vd functie.
Je vertrekt van een welbepaalde productie, hoe lang duurt het vooraleer
de hormonen terug gevallen zijn tot op de helft. Die andere delen zijn
ofwel opgenomen door weefsels ofwel zijn ze geïnactiveerd door de lever.
Als je terugdenkt ah spijsverteringsstelsel; de lever doet aan detoxificatie
maar ook inactiveren van hormonale functies.
Een hormoon wordt geproduceerd om een welbepaald doelorgaan beter te
laten functioneren. Er is dus maw een optimale functie vh doelorgaan en
die wordt gedefinieerd door een optimale concentratie. Optimaal wil
zeggen als er te weinig is, zal het niet goed functioneren maar als er
teveel is, gaat het ook niet goed functioneren. Dus er moet communicatie
zijn zodanig dat de hypofyse weet hoeveel dat die van die hormonen nr
de geslachtsorganen mag sturen. Dat noemen we een
feedbackmechanisme. We produceren een stof die op het doelorgaan
gaat binden waardoor het doelorgaan beter gaat functioneren en zendt
daardoor een welbepaalde marker uit. Concreet; id hypofyse heb je LH
(luteïniserend hormoon) en FSH (follikel stimulerend hormoon). FSH komt
zowel bij vrouwen als bij mannen voor. Dat dient bij mannen om bv meer
testosteron te produceren. Als je meer LH afgeeft, gaat dat binden op de
cellen id testes en je gaat meer testosteron produceren. Dwz dat de
hoeveelheid testosteron id circulatie gaat toenemen. Dat bloed passeert
de hersenen en dus ook de hypofyse; die kan meten hoeveel testosteron
er geproduceerd is. Als de concentratie te hoog is, zal de hypofyse minder
LH en FSH produceren. Dat is een – feedback-mechanisme. Omdat wnn
de concentratie stijgt, de activiteit vd hypofyse afneemt. Wnn de
concentratie daalt, zal de activiteit vd hypofyse toenemen. Er is 1
belangrijke uitzondering; tijdens de menstruele cyclus heb je de ovulatie
wat het gevolg is van een + feedbackmechanisme.
De regeling van een hormoon gebeurt altijd via feedback maar kan ook via
een stof gebeuren en het belangrijkste is insuline. Als je een boterham
eet, stijgt de glucoseconcentratie. Dat passeert de pancreas, die merkt
teveel suiker op en gaat insuline produceren. Dus de stof is de basis voor
de productie vh hormoon. Als glucose daalt, zal insuline ook dalen,
daardoor zal glucagon toenemen. Er is dus een duidelijke wisselwerking
tss producten die id circulatie zitten en het orgaan.
2
, De hypothalamus
Id bloeddruk hebben we bepaalde actoren die de bloeddruk meten die
informatie doorgeven aan een regelcentrum gelegen id hersenstam,
hypothalamus, id hersenen algemeen. Hier hebben we ook zo’n
regelcentrum voor het endocrien stelsel en dat is de hypothalamus. De
hypothalamus werkt met een belangrijke tssschakel, de hypofyse; er is
een heel duidelijke interactie tss hypothalamus – hypofyse. De hypofyse
bestaat uit 3 delen; de adenohypofyse, de neurohypofyse en de pars
intermedia, een verbinding tss die 2. Als we kijken nr de histologie vd
neurohypofyse zien we gemodificeerde zenuwcellen; de kernen vd
zenuwcellen liggen id hypothalamus en de eindvoetjes of telodendria
liggen id neurohypofyse. Dwz als er stoffen geproduceerd moeten worden,
worden die geproduceerd id hypothalamus en opgeslagen id
neurohypofyse. Id adenohypofyse zie je cellen die heel sterk lijken op het
gastro-intestinaal stelsel. De hypofyse is ontstaan door een
samensmelting vh ZS en de oerdarm embryonaal; de oerdarm levert de
adenohypofyse en het ZS de neurohypofyse.
De neurohypofyse bevat hormonen maar 2 heel belangrijke zijn anti-
diuretisch hormoon ADH, dat hebben we al gezien bij de
bloeddrukregeling, en oxytocine dat een belangrijke rol speelt bij de
partus en bij de melkejectie. De adenohypofyse heeft een groot aantal
hormonen; enerzijds de groeihormooncellen, de cellen die groeihormoon
GH produceren, adrenocorticotroop hormoon, cellen die de bijnier gaan
beïnvloeden (adreno; bijnier, cortico: vnl. op de schors, cortex),
luteïniserend hormoon LH, follikel stimulerend hormoon FSH, die
gaan de geslachtshormonen beïnvloeden, prolactine die de
borstontwikkeling gaan bevorderen en als laatste het tyroïd stimulerend
hormoon TSH die de schildklier zeer sterk gaat aansturen (tyroïd =
schildklier).
Die componenten worden daar geproduceerd en afgegeven id circulatie
maar staan oiv de hypothalamus die een controle heeft daarover via een
systeem van releasing en inhibiting factoren. Die gaat dus factoren
produceren/vrijgeven zodanig dat die cellen meer of minder gaan
produceren.
We gaan de functies vd hypothalamus overlopen. Dus enerzijds
beïnvloeding neurohypofyse en adenohypofyse. Anderzijds kennen we
al een aantal functies nl. het hongercentrum dat we ih
spijsverteringsstelsel hebben gezien bij greline, leptine en de interactie
honger- en verzadigingscentrum. Het dorstcentrum gaat heel belangrijk
zijn in osmoregulatie en volumeregulatie. Het thermoregulatiecentrum
die de lichaamstemperatuur zo constant mogelijk tracht te houden,
daarvoor zorgt de hypothalamus.
We beginnen met het hongercentrum. De hypothalamus heeft veel
verschillende kernen die vrij diffuus verspreid zijn id hersenen en die een
belangrijk onderdeel vh limbisch systeem vormen. Het limbisch systeem
zorgt voor de expressie van gedrag en emoties waarvoor je het AZS en de
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller simu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.