Een heldere en compacte samenvatting van de stof voor het tentamen Beginselen Accountancy. De samenvatting is makkelijk te begrijpen en daardoor goed te leren. Mijn cijfer: 8,5.
Nyenrode Business Universiteit (Nyenrode)
BSC Accountancy
Beginselen Accountancy
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
sharaynieborg
Reviews received
Content preview
SMVT Beginselen Accountancy
1. Accountancy en wetenschap
1.2 Kennis en wetenschap
Pragmatische kennis = alledaagse kennis, kennis die we nodig hebben om in onze dagelijkse
omgang elkaar te kunnen begrijpen.
Wetenschappelijke kennis = gefundeerde kennis over de aard van en samenhang tussen
verschijnselen die voortvloeit uit wetenschapsbeoefening. Moet aan 3 voorwaarden
voldoen:
- De kennis is gegrond, de ontstane kennis kan worden getoetst.
- De kennis is intersubjectief, kennis niet afhankelijk van de onderzoeker.
- De kennis is systematisch, er kunnen verbanden tussen verschijnselen worden
gelegd.
Waarom is het schrijven van een ondernemingsplan wetenschappelijk?
- Methodologische aanpak
- Gestructureerd onderzoeksmodel
- Er is op iteratieve wijze een antwoord verkregen
Iteratief proces = nieuwe inzichten leidt tot aanpassingen.
Verschil formele en empirische wetenschappen:
Formele wetenschappen bestuderen niet de werkelijkheid om ons heen, maar abstracte,
door de mens zelf bedachte zaken en gedachteconstructies.
Bij empirische wetenschappen kijk je naar ervaringsobjecten. Kan worden ingedeeld in:
- Natuurwetenschappen: er wordt onderzoek gedaan naar natuurverschijnselen
(materie, mens, dier). Bijvoorbeeld natuurkunde, scheikunde en biologie.
- Gedragswetenschappen: het ervaringsobject is menselijk gedrag. Bijvoorbeeld
psychologie, sociologie, maar ook de economie en de accountancy.
o Accountancy is gedragswetenschap, als ervaringsobject geldt: het geheel van
gebeurtenissen in en omtrent organisaties. Kenobject is: beoordelen van
informatie en de inrichting en het functioneren van informatiesystemen met
als doel een bepaalde mate van zekerheid te verkrijgen = ‘assurance’.
1.3 Deductie, inductie en abductie
Deductie = wanneer vanuit algemeen geldende wetten of uitspraken wordt geredeneerd
naar een specifiek geval. Deductie leidt feitelijk tot nieuwe kennis.
Inductie = wanneer we uit één of meer specifieke gevallen algemeen geldende uitspraken
willen afleiden.
Abductie = wanneer uit een aantal uitspraken een mogelijke verklaring wordt getrokken.
Theoriegeladenheid van de waarneming = wat iemand waarneemt wordt vaak bepaald door
theoretische achtergrond en/of cultuur.
,1.4 Hypothese, toetsing en paradigma
Een hypothese is een veronderstelling waarvan we aannemen dat hij waar kan zijn, maar die
we ook bereid zijn te verwerpen als het bewijs van onwaarheid wordt geleverd.
Toetsing is het beoordelen of gestelde hypothesen wel of niet waar zijn.
De 3 verschillende soorten hypothesen:
- De universele hypothese. Een bewering die betrekking heeft op alle relevante
objecten in een populatie.
o Wordt getoetst door middel van falsificatie. Hypothese wordt als waar
aangenomen, totdat het tegendeel wordt bewezen.
- De existentiële hypothese. Een bewering die betrekking heeft op slechts een of
enkele objecten uit een populatie.
o Wordt getoetst door middel van verificatie. Het object uit de bewering wordt
aan nader onderzoek onderworpen. Er wordt dus ondergezocht naar bewijs.
- De waarschijnlijkheidshypothese. Een bewering die met behulp van een
kanspercentage betrekking heeft op een deel van de populatie.
o Is lastig toetsbaar. Er kan wel worden bepaald of de uitkomst van een
onderzoek procentueel voldoet aan de hypothese.
Paradigma = een verzameling algemeen aanvaarde en met elkaar samenhangende
uitgangspunten die typerend zijn voor een bepaald wetenschapsgebied.
1.5 De werking van modellen
De 3 verschillende modellen:
- Iconische modellen. Geven een voorstelling van de werkelijkheid op verkleinde of
vergrote schaal.
- Analoge modellen. Geven een voorstelling van de werkelijkheid door de
eigenschappen van die werkelijkheid op versimpelde wijze weer te geven.
- Symbolische modellen. Geven de werkelijkheid weer in de vorm van symbolen,
bijvoorbeeld letters en cijfers. Een complexe werking van bijvoorbeeld opties kan
bijvoorbeeld worden vastgelegd in een wiskundig model.
De verschillende simulatietechnieken:
- De methode van afnemende abstractie. Het model begint simpel en langzamerhand
neemt het aantal factoren dat in het model wordt opgenomen toe.
- De methode van toenemende abstractie. Het model begint complex en wordt door
het abstraheren van een aantal elementen steeds verder vereenvoudigd.
- De methode van wisselende abstractie. Een model wordt verschillende malen
doorgerekend met steeds andere factoren.
- De ceteris paribus-clausule (cp-clausule). Dit houdt in dat er een simulatie plaatsvindt
op één aspect, waarbij alle overige aspecten als onveranderlijk worden
verondersteld.
1.6 De agency-theorie
Er zijn 2 groepen van participanten: de principalen (opdrachtgevers, bv. aandeelhouders en
eigenaren) en agenten (opdrachtnemers, bv. de directie). Principalen hebben andere
, belangen dan agenten en kunnen verschillende maatregelen treffen om meer ‘grip’ op hun
eigendom te krijgen. Deze maatregelen brengen kosten met zich mee en deze zijn:
- Bonding costs. Dit zijn kosten van een beloningssysteem voor de agent. Bijvoorbeeld
een bonus geven zodat agenten het belang van de principalen nastreven.
- Monitoring costs. Dit zijn kosten die ontstaan door het uitoefenen van toezicht.
Bijvoorbeeld door een raad van commissarissen in te stellen.
- Residual losses is het restant wat overblijft.
De drie bij elkaar worden agency costs genoemd.
1.7 Het vakgebied accountancy
De body of knowledge van accountancy zijn de 3 belangrijkste elementen die de
accountancy vormen:
- Accounting: het proces van identificeren, meten, vastleggen en communiceren van
financiële informatie. Maar ook bepaalde oordelen en beslissingen te onderbouwen
voor de gebruikers van deze informatie.
o Interne gebruikers (vaak managers binnen de organisatie zelf) hebben
informatie nodig om intern de gang van zaken te verklaren = management
accounting.
o Externe gebruikers (bijvoorbeeld eigenaren van de organisatie en de fiscus)
hebben informatie nodig om daarmee te beoordelen hoe de organisatie
ervoor staat = financial accounting.
- Bestuurlijke informatieverzorging: gaat om het organiseren van de totstandkoming
van informatie. Kan financiële en niet-financiële informatie bevatten.
- Auditing: het op systematisch en objectieve wijze vergaren en evalueren van
bewijsmateriaal voor het beoordelen van de kwaliteit van informatie en het
beoordelen van de inrichting en het functioneren van informatiesystemen.
Accountants kunnen worden onderverdeeld in 3 groepen:
- Openbaar accountant, houdt zich bezig met de controle van jaarrekeningen.
- Intern en overheidsaccountant, werkt bij de bank, verzekering etc. Vaak bij een grote
organisatie met een interne accountantsafdeling).
- Accountant in business, houdt zich niet bezig met de controle van jaarrekeningen.
Werkzaamheden van een accountant:
- Het verschaffen van zekerheid over financiële en niet-financiële informatie;
- Het controleren, beoordelen en opstellen van financiële en niet-financiële informatie;
- Het verrichten van specifieke onderzoeken;
- Het verlenen van consultancy- en adviesdiensten op het gebied van de accountancy.
Werkzaamheden van een controller:
- De controller is de persoon die zich primair bezighoudt met het ondersteunen van
het management;
- Heeft een belangrijke taak bij het inrichten en in stand houden van financiële
informatiestromen;
- Heeft bemoeienis met (het opstellen van) externe verslaggeving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharaynieborg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.