100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst: Als opvoeden niet vanzelf gaat $3.75
Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippenlijst: Als opvoeden niet vanzelf gaat

2 reviews
 187 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Begrippenlijst van het boek: Als opvoeden niet vanzelf gaat. De hoofdstukken 7 tot en met 14 zijn beschreven. Zeer handig document om te leren.

Preview 2 out of 11  pages

  • No
  • H7-14
  • February 24, 2016
  • 11
  • 2015/2016
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: rubenveluw • 6 year ago

review-writer-avatar

By: mereljanssens • 8 year ago

avatar-seller
Begrippenlijst: Als opvoeden niet vanzelf gaat
Hoofdstuk 7: Het analyseren van een problematische opvoedingssituatie
Objectivering: gedrag of ontwikkeling wordt vergleken met een bepaalde norm.
Statische benadering: gedrag wordt gemeten waarbij over de kwaliteit van het gedrag geen
uitspraak wordt gedaan. Er wordt gemeten of het gedrag afwijkt van het gemiddelde.
Classificatie: draagt ertoe bij dat gedragskenmerken/-problemen worden gerangschikt.
Hierdoor kan beter worden bepaald of het gedrag binnen de opvoedingssituatie afwijkt van
de gestelde norm.
Categorale benadering: een benaderingswijze om te kunnen classificeren. De DSM maakt
gebruik van deze benadering.
DSM: classificatie systeem van psychische en psychiatrische stoornissen. Is gebaseerd op
klinische ervaringen van deskundigen, belangrijke gedragskenmerken zijn gecategoriseerd
die naar een bepaalde stoornis verwijzen.
A-theoretisch: alle disciplines moeten zich in de kenmerken vinden, maar de criteria wordt
niet verklaard uit de theorie.
Comorbiditeit: verschillende stoornissen zijn tegelijkertijd aanwezig die invloed hebben op
elkaar.
Essential specifiers: de diagnosticus geeft bij elke classificatie aan welke in stand
houdende factoren van belang zijn.
Syntoon: cliënt vindt zijn gedrag normaal en er zijn geen echte zorgen over zijn gedrag.
Dystoon: cliënt ziet in dat het gedrag niet normaal is en wilt veranderen.
Dimensionale benadering: een benaderingswijze om te kunnen classificeren. Er wordt
uitgegaan van meerdere dimensies: een glijdende schaal tussen 'gezond' en 'ziek'.
Internaliserende gedragsproblemen: een kind heeft zichzelf te veel onder controle.
Voorbeelden: verlegenheid, angst, geremd zijn en depressie.
Externaliserende gedragsproblemen: te weinig controle op zichzelf. Voorbeelden:
agressie, liegen, delinquentie, hyperactiviteit.
Ontwikkelingsopgaven: omvat een bepaald niveau van functioneren of een geheel aan
gedragingen dat een kind zich eigen moet maken om met succes aan de volgende
ontwikkelingsfase te beginnen.
Opvoedingsopgaven: opvoeders gedragingen die het optimaal beheersen van bepaalde
ontwikkelingsopgaven mogelijk maken.
Microsysteem: de relatie tussen kind en zijn directe omgeving. Voorbeeld: dagelijkse
omgeving: het gezin, klas van het kind.
Mesosysteem: alle microsystemen waar het kind deel van uitmaakt en de invloed die deze
hebben. Voorbeeld: de manier waarop de school met de problemen van een kind omgaat.
Exosysteem: de systemen waarin het kind niet participeert, maar die indirecte invloed
hebben op het kind. Voorbeeld: zorgstelsel, baan van ouders.
Macrosysteem: de systemen die middels cultuur of subcultuur invloed hebben. Voorbeeld:
politiek in het land, sociale voorzieningen, economie, normen en waarden.
Chronosysteem: is onderliggend aan de andere systemen. Voorbeeld: de tijd waarin men
leeft of historische gebeurtenissen die nog van invloed zijn.
Etiologie: oorzakenleer er wordt gezocht naar oorzaken van de psychopathologie.
Input: opname van prikkels
Throughput: verwerking van prikkels
Output: omzetten van prikkels in gedrag.
Gunstige ontwikkelingsvoorwaarde: wanneer er geen sprake is van een risicovolle situatie
worden beschermende factoren benoemd als een gunstige ontwikkelingsvoorwaarde.
Risicotaxatie-instrumenten: instrumenten die de professional kan invullen om een bepaald
risico te kunnen inschatten. Bijvoorbeeld: LIRIK en CARE-nl
Veranderbare/dynamische factoren: beïnvloedende factoren die de kans op het ontstaan
van problemen kunnen vergroten of verkleinen. De intra- en interpersoonlijke aspecten van
een leefsituatie.

, Onveranderbare/statische factoren: zijn de randvoorwaarden waarmee en professional
moet werken. Zijn moeilijk of niet te veranderen. Bijvoorbeeld: leeftijd, sekse, sociale status,
cultuur.
(interculturele) diagnostiek: de situatie wordt bekeken vanuit verschillende theoretische
stromingen, normen, waarden en idealen van de hulpverlener en cliënt.
Gezinsniveau: ruzies en conflicten in het gezin. Bijvoorbeeld: stress wordt geuit door
kibbelen, slechte gezinscommunicatie, vijandig gezinsklimaat, geweld, verslaving,
kindermishandeling.
Schoolniveau: slechte leerprestaties, relatieproblemen tussen leerlingen en leraren,
ineffectieve onderwijsstijl.
Het vrijetijdsniveau: vechten, vernielen, drugs, alcoholgebruik met vrienden, gebrek aan
het hebben van vrienden.
Risicofactoren in de persoon: zelfhandhavingstrategieën (coping mechanismen),
zelfbeeld, zelfbeschikking (richting geven aan situatie, locus of control), zelfcontrole.
Draaglast: de taken die ouders en kinderen moeten vervullen en de risicofactoren waar zij
mee te maken hebben.
Draagkracht: competenties, beschermende factoren waarmee ouders en kinderen omgaan
met draaglast.

Hoofdstuk 8: Gezinsproblemen
Multiprobleemgezin: een gezin waar sprake is van een chronisch complex van socio-
economische en psychosociale problemen, geworteld in voorgaande generaties, waarvan de
betrokken hulpverleners vinden dat het verzettend is voor hulp.
Goodness of fit: voldoende afstemming tussen de ontwikkelingsopgaven van het kind en de
opvoedingsopgaven van de ouder.
Homeostase: in evenwicht zijn.
Sociale systemen: systemen die bestaan uit mensen. Zijn nooit afgesloten naar buiten toe,
altijd verbinding met de context eromheen en met andere systemen.
Subsystemen: onderdelen binnen een systeem waar meer informatie-uitwisseling plaats
vindt dan bij anderen. Bijvoorbeeld: ouder-kind relatie, ouder relatie.
Coalitie: subsysteem heeft gemeenschappelijke intenties en belangen en
gemeenschappelijke inspanningen om die te verwezenlijken. Bijvoorbeeld: kind en vader
hebben samen een hobby.
Perverse triade: een pathologisch gezinssysteem. Een moeder en een kind vormen samen
een coalitie tegenover de vader, kind neemt rol over van vader.
Parentificatie: kind neemt ouderpositie over of wordt gedwongen deze over te nemen.
Symbiotische relatie: een ouder-kind relatie die is versmolten tot een twee-eenheid.
Illusies: droombeelden of nauwelijks bewuste verwachtingen. Bijvoorbeeld ideeën over de
toekomst van het kind.
Pedagogisch besef: het besef verplicht te zijn het welzijn van het kind te behartigen en de
gezindheid goeds te doen.
Competentiegerichte ouderbegeleiding: samen met ouders een balans realiseren tussen
de opvoedingsvaardigheden en opvoedingstaken bij hun specifieke kind in hun specifieke
situatie.
Shaken baby syndroom: hersenbeschadiging of overlijden bij een baby door het heen en
weer schudden.
Muchhausen-by-proxysyndroom: een kind opzettelijk ziek maken of beweren dat het kind
ziek is, zodat het kind allerlei operaties/onderzoeken moet ondergaan.
Organische failure to thrive: achterstand door lichamelijke verwaarlozing.
Niet-organische failure to thrive: achterstand door psychische verwaarlozing of tekort aan
emotionele zorg.
Passieve vorm van kindermishandeling: verwaarlozing  er wordt iets nagelaten wat wel
zou moeten.
Lichamelijke functieklachten: niet kunnen slapen, eten. Ontstaan bij seksueel misbruik.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirandadijkdrenth. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75  2x  sold
  • (2)
Add to cart
Added