Dit document bevat een samenvatting van de behandelde lesstof en misverstanden die nodig zijn voor het tentamen van het vak Ethiek in de minor Recht & Veiligheid. Misverstand 12 en 13 niet in samenvatting. Hoefde ik toentertijd niet te leren ;)
Hi! I would love to hear what needs to be improved. After all, I myself got a 10 because of this summary. Nevertheless, we didn't have to learn a number of misunderstandings at the time:)
By: BBx • 9 months ago
By: Christiekoenen • 1 year ago
Translated by Google
A number of chapters are missing
By: tanishavanaalst • 11 months ago
Translated by Google
All misunderstandings, 12 and 13 only, are included in the summary (we didn't have to learn these ourselves). I got a 10 with the summary, so I'd love to hear it:)
By: l-001128 • 1 year ago
Translated by Google
Misunderstanding 12 and 13 are missing? Incomplete.
By: tanishavanaalst • 1 year ago
Translated by Google
We didn't have to learn that before the exam;)
By: annevanzoggel • 2 year ago
Seller
Follow
tanishavanaalst
Reviews received
Content preview
Welke kennis is betrouwbaar? Hoe beoordeel je kennisclaims als je niet
inhoudskundig bent?
Wat is de veiligheidsmythe? Mythen over politie, justitie en misdaad in Nederland en de
gedachte dat Nederland steeds onveiliger wordt, terwijl dat niet zo is. De mythes worden
later toegelicht.
De harde & zachte lijn
Harde lijn: denk aan het strafrecht
Zachte lijn: denk aan nudging. Voorbeeld: donorregistratie veranderen naar geen
‘nee’ is ‘ja’
Welke wetenschapper moet je geloven en waarom?
3 oplossingen:
1. Bijzondere beweringen vereisen bijzonder bewijs
Als je een bijzonder standpunt hebt, dan moet je dat onderbouwen met bewijs. Het is
namelijk anders dan een ‘normaal’ standpunt.
2. Scheermes van Ockham
De wet van de spaarzaamheid is de stelling dat de hypothese gekozen moet worden
die de minste aannames bevat en de minste entiteiten veronderstelt, wanneer er
verschillende hypotheses zijn die een verschijnsel in gelijke mate kunnen verklaren.
Dus: het is een principe dat zegt dat een gebeurtenis (of fenomeen) verklaard moet
worden met zo min mogelijk aannames, waarbij elke veronderstelling die geen
verschil maakt voor de verklaring, wordt geschrapt.
3. Instituties
Prof. dr. Rein de Wilde: wat is zijn oplossing als wetenschappers elkaar
tegenspreken? Je moet je realiseren dat het normaal is dat wetenschappers het niet
met elkaar eens zijn. Wetenschap heeft namelijk meer te maken met onzekerheid en
kritiek, dan met het vinden van de waarheid. Het is het delen van opvattingen. Je
moet zoeken naar institutionele garanties van waarnemen (bijvoorbeeld het RIVM als
het gaat om richtlijnen over vaccinaties). Het betekent dat je je moet realiseren dat
wetenschap geen spel is van individuele mensen, maar het een collectief spel is met
meningen van verschillende wetenschappers. Dat collectief heeft procedures
ontworpen om binnen de zee van meningen het kaf van de koren te scheiden. Een
manier om te bekijken of de ene mening zwaarder weegt dan de andere mening, is
door te kijken wie in welk tijdschrift heeft gepubliceerd. Hoe beoordeel je als jurist de
betrouwbaarheid van een instituut? Wat is de reputatie van dat soort instituten? Ga
nooit af op de individuele wetenschapper, maar kijk in welke setting de claims worden
gedaan. De rol van belangen is hierbij belangrijk. Hebben ze er belang bij dat de
claim wordt gedaan?
, Kun je gedrag sturen?
- De student kan aangeven wat de WRR onder de autonomiekloof verstaat.
- De student kan aangeven welk standpunt de WRR ten aanzien van de
autonomiekloof inneemt.
Wat houdt volgens de WRR de autonomiekloof in?
Er kan discrepantie (misverstand/afwijking) bestaan tussen enerzijds de keuzecompetenties
en zelfcontrole die van mensen wordt gevraagd en anderzijds de competenties en
zelfcontrole waarover zij beschikken. Dit wordt ook wel de autonomiekloof genoemd. Let op:
bij het tentamen moet je beide onderdelen: keuze en controle benoemen, anders krijg je 0
punten!
Voorbeeld sprake van autonomiekloof: bv. keuze uit 20 soorten jampotjes in de supermarkt
en dan niet meer kunnen kiezen.
Is het mogelijk om competenties en zelfcontrole te vergroten?
Het probleem van dit soort denktechnieken is evenwel dat mensen ze pas zullen inzetten
wanneer er sprake is van een zeker besef dat men mogelijke informatie over het hoofd ziet.
Daar zit het probleem. Mensen hebben vaak geen ook voor hun eigen biases (fouten). Dit zal
dit niet het geval zijn.
Strategieën die je kunt toepassen:
Voorbeeld: reality testing
Door cognitieve strategieën die ertoe aanzetten om een keuze vanuit verschillende
perspectieven te benaderen. Wanneer men voor een keuze staat, zijn de kennis en
overwegingen die als eerste opkomen (of door de omgeving worden aangereikt) niet per se
volledig of de meest relevante kennis en informatie. Een verwante strategie, vooral bedoeld
om ongerechtvaardigd optimisme tegen te gaan, is de vraag stellen waarom iets verkeerd
zou gaan.
Zelfcontrole:
Door het gebruik van implementatie-intenties: kleine en concrete gedragsplannetjes in de
vorm van een ‘als….dan regel’. Bijvoorbeeld: als ik morgen naar de receptie ga, drinkt ik om
en om alcohol en fris’ of ‘als het ’s ochtends om 8 uur droog is, ga ik met de fiets naar het
werk in plaats van met de auto’.
De WRR is heel sceptisch over de mogelijkheid om zelfcontrole te vergroten.
Welke twee beleidsconsequenties schetst de WRR?
1. Inzetten op het vergroten van keuzecompetenties
2. In het overheidsbeleid meer rekening houden met de grenzen van wat mensen
aankunnen op het gebied van verstandig kiezen en zelfcontrole.
Kees van Dorst over het beïnvloeden van gedrag: niet alles moet je meteen strafrechtelijk
aanpakken. Het gaat vaak niet om crimineel gedrag, maar om gedrag dat opgeroepen wordt.
Als je die omgevingsfactoren aanpast, dan kan je daardoor soms het probleem al oplossen,
zonder dat daar de politie (boetes) bij komt kijken. Hoe ontwerp je een festival, zodat er
minder geweld ontstaat? Hoe ontwerp je een uitgaansgelegenheid, zodat er minder
criminaliteit ontstaat? Je moet nadenken over het ontwerpen, aan de hand van principes.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tanishavanaalst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.20. You're not tied to anything after your purchase.