Klinische psychodiagnostiek
LES 4
1. Klachten en symptomen
Klachten en symptomen zijn niet hetzelfde. Je hebt klachten, maar het is niet
zo dat je daarom een zicht hebt op het symptoom. Diagnostisch moeten we
zicht krijgen op welke symptomen aanwezig zijn.
Iemand komt en zegt dat hij een bepaald probleem heeft. Hij maakt een
bepaalde diagnose en benoemt een DSM-stoornis. Dit is proto-
professionaliseren. Dat is een probleem. We moeten proberen daar voorbij
te geraken. We gaan dat niet aannemen. Dat is de categoriale diagnostiek
waar we niets van moeten weten. We moeten weggeraken van de proto-
professionalisering. Men haalt de diagnoses van op het internet. Je mondt
telkens uit bij de farmaceutische industrie. Dit zorgt voor bijkomende
problemen voor ons werk, we moeten dit proberen wegkrijgen en beeld
proberen krijgen wat het eigenlijke problematiek is. Dan gaan we naar ons
schema omdat we daar het verschil kunnen maken tussen een klacht en een
symptoom.
1.1 De vraagstelling
Een eerste vraag die je je patiënt moet stellen is: "wat brengt u naar hier?".
Die vraag is belangrijk, omdat er niet inzit of iemand problemen heeft.
Iemand kan komen omdat die moet komen. Als je vraagt of de patiënt
problemen heeft, moet die patiënt spreken over problemen die hij niet heeft.
De vraagstelling stuurt iemand in een richting. Een vraag moet ruim zijn. Dit
is een illustratie van het belang van de vraagstelling
Iemand gaat eerst klachten formuleren. Klachten gaan meestal over de
ander. Men heeft er zelf geen aandeel in. Soms is het zo dat mensen in de
knoei geraken door externe situaties. Psychotherapie werkt niet als het gaat
om externe problemen, want externe situaties kan je niet veranderen.
Pyschotherapie is contratherapeutisch in dit probleem. Psychotherapie heeft
de functie van een kalmeermiddel. De patiënt blijft zitten in de situatie. Niet
elk probleem is oplosbaar via de psychotherapie.
We moeten eerst inzicht krijgen in een bepaald symptoom en definitie geven
voor symptoom om in te werken op dat symptoom. Definitie van een
symptoom impliceert: een bewerking binnen het symbolico-imaginaire. Een
symptoom is een bewerking van het onderliggende. Het is een bewerking van
datgene dat zich installeert in het begin en dat we voortdurend gaan
meedragen in de verhoudingen tegenover de ander.
, Vb Faalangst:
Volgende vraag: angst om te falen tegenover wie? Waarom mag men geen
succes hebben? Wie zit er te kijken aan de rand? Je komt meestal te kijken in
een complex familieverhaal.
Symptoom: het moeten slagen, telkens opnieuw, sociaal gezien zeer
aanvaardbaar. 'Slagen voor wie?' is de vraag. Slagen is altijd gekoppeld aan
de blik van een aantal anderen. Slaagdwang kan zeer zwaar zijn. Het is
geïnstalleerd tegenover de ander en men gaat die ook installeren in de
therapie, want die therapie wordt ook een opdracht. Op het einde komt men
tot de vaststelling dat naar de therapie komen zelf een symptoom geworden
is.
2. De basis van onze diagnostiek
We hebben de basis van onze diagnostiek duidelijk gemaakt. Die basis
bestaat uit 2 elementen: Structuur en positie. Structuur heeft te maken met
verhoudingen tegenover de taal en de ander. De taal en de ander zijn
symptomen. De drie structuren zijn onderling niet verwisselbaar. Daarnaast is
er het idee van de posities. Als we het hebben over een positie kunnen we
ons een lijn voorstellen. Die lijn loopt van actuaal pathologie naar
psychopathologie. Actuaal pathologie impliceert een ontwikkeling waar er
heel weinig materiaal en weinig spiegelingen is. De andere kant, namelijk de
psychopathologie, impliceert heel veel vulling en verbaliteit. Het gaat over
een continuüm. Er is een verschuiving van links naar rechts. Dat betekent dat
iemand actuaal pathologisch kan zijn op een bepaald punt, een bepaald
onderdeel en op andere vlakken goed ontwikkeld kan zijn. je kan iemand
hebben die vrij goed ontwikkeld is maar op een zone niet zo goed ontwikkeld
is en dat is de actuaal pathologie.
3. Fenomenen en symptomen
We moeten op zoek gaan naar de symptomen. Symptomen hebben te
maken met zaken die te maken hebben met de ander en met de ontwikkeling
van het symbolico imaginaire. Die zitten uitdrukkelijk binnen het talige, het
verbale (vb fobische structuur).
Wat als die s-i ontbreekt? Wat met iemand die zich dus in een actuaal
pathologie bevindt? Wat als de betekenis ontbreekt? Betekent het dan dat die
persoon geen symptomen heeft? Angststoornis die bij de actuaal
pathologie hoort, is de paniekaanval. Wat kunnen we daar vaststellen? Het
ontbreken van betekenis. Hier spreken we van fenomenen. Dit in fel contrast
met de fobische constructie waar er veel te veel betekenis aan gekoppeld is.
Die lijdt aan een over mate aan betekenissen, die er niet bijhoren. Hier
spreken we van psychopathologie en symptomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studentendotcom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.