Aanvullende info bij de hoorcolleges: ook het andere boek (philosophy of social science) wordt meege
October 27, 2022
45
2022/2023
Summary
Subjects
filosofie
wetenschapsfilosofie
filosofen
wf
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Tilburg University (UVT)
Sociologie
Wetenschapsfilosofie
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
MarijkeS
Reviews received
Content preview
Wetenschapsfilosofie
Samenvatting 2022
Hoorcolleges
Hoorcollege 1 - Introductie
Geldig
Volgt de conclusie logisch uit de premissen?
Gegrond
Zijn de premissen (en daarmee de conclusie) waar?
Inductie
Specifiek > algemeen.
Deductie
Algemeen > specifiek.
,Hoorcollege 2 - Wetenschappelijke revolutie
Vragen in deze cursus:
1) Is wetenschap ook maar een mening?
2) Wat is het verschil tussen de sociale en natuurwetenschappen?
Wetenschappelijke revolutie (1550-1700)
Mensen dachten wel te weten hoe het allemaal werkte (door de kerk en bijbel), en hadden dus
weinig nieuwe ontwikkelingen door kennis. Priesters en amateurwetenschappers bevestigden
vooral wat al in de bijbel stond.
Het wereldbeeld van toen is anders dan dat van nu:
● Astronomie: De aarde was toen het middelpunt van het universum. Sterren waren aan
ringen om ons heen vastgeplakt.
● Scheikunde: De wereld was opgebouwd uit 4 elementen (vuur, aarde, lucht en water).
Alles bestaat en is samengesteld uit die vier elementen.
● Geneeskunde: Je bestaat uit vloeistoffen die overeenkomen met die elementen. Als je
ziek bent heb je een overschot aan bloed bijvoorbeeld.
● Psychologie: Wanneer je veel bloed had, had je veel lucht, was je erg moedig. Je
persoonlijkheid was beoordeeld op de elementen in je lichaam.
Nu weten we dat veel van die dingen niet kloppen, in 1550 begon dat wereldbeeld al te
veranderen. De bijbel werd bevraagd door experimenten. Het veranderde zo:
● Astronomie: De zon i.p.v. de aarde als middelpunt. Copernicus (Copernicaanse
revolutie). Kritisch op die kristallen sfeeren theorie. Je kon niet logisch voorspellen door
de aarde als middelpunt. Hij kon sterren beter plaatsen en verklaren als de zon in het
midden stond. Newton vroeg zich af waarom die sterren niet vielen, hij kwam met
zwaartekracht.
● Scheikunde: We hebben meer elementen en configuraties ontdekt.
● Geneeskunde: Je mocht vroeger niet in mensen snijden (religie), je schilderde
geneeskunde en bestudeerden dit: zo werden ze ook wetenschapper en konden ze de
kerk omzeilen. Later gingen ze zo ook openschijdingen schilderen.
Dit zorgde voor een enorme strijd tussen wetenschap en de kerk. Wie heeft er meer autoriteit
op het gebied van kennis? Hierbij komt een religieuze strijd tussen protestant en katholiek.
Wie spreekt er nou de waarheid?
De kerk veroordeelde wetenschappers: Galileo Galilei ging mee met Copernicus, en werd ter
dood veroordeeld tenzij hij zijn woorden terugtrekt.
Wat men dacht zeker te weten werd ondermijnd.
Sceptici claimen dat we überhaupt geen kennis hebben.
,Opkomst scepticisme
A. Definitie van kennis
Een manier om een begrip te definiëren is te vragen naar de:
1. Noodzakelijke voorwaarden
Als a niet de eigenschap S heeft, dan is het geen X.
2. Voldoende voorwaarden
Als a eigenschap S heeft, dan is het sowieso een X.
Plato stelde 3 condities die individueel noodzakelijk en gezamenlijk voldoende zijn om over
kennis te spreken:
● Overtuiging: Je moet X geloven om X te kunnen kennen.
● Waarheid: X moet waar zijn om X te kunnen kennen.
Als je horloge aangeeft dat het een bepaalde tijd is, en jij daarvan overtuigd bent, heb je
rechtvaardigheid. Als je horloge kapot is is dit echter niet waar en dus geen kennis.
● Rechtvaardiging: Je overtuiging moet gerechtvaardigd zijn om X te kunnen kennen.
Als je zeker weet dat je de loterij gaat winnen, en je wint hem. Dan is het waar en
overtuigd, maar je had dat helemaal niet zeker kunnen weten. Je overtuiging is niet
gerechtvaardigd. Dat is dan geen kennis.
B. Scepticisme
We kunnen nooit zeker zeggen dan we kennis hebben:
Hoewel we overtuigingen hebben en sommige overtuigingen toevallig waar kunnen
zijn, weten we nooit zeker dat ze waar zijn en dan hebben we geen rechtvaardiging.
Onze zintuigen zijn niet te vertrouwen. Observaties zijn niet altijd waar.
Invloedrijke antwoorden: het rationalisme en het empirisme.
A. Rationalisme
Er zijn bepaalde dingen die we wel degelijk zeker kunnen weten.
Wiskunde is een voorbeeld van rationalisme: je kan dat met de geest bedenken, en hoeft dit
niet empirisch te ondervinden.
René Descartes
Het is oké om te twijfelen. Hoe weet je zeker dat er geen demoon is die je continu voor de gek
houdt? Een ding is zeker: Ik twijfel. Ik denk, dus ik ben. Cogito ergo sum.
Empirie is onbetrouwbaar (sceptici), maar geen probleem, want we hebben de geest nog
waarmee we kunnen denken.
Hij was een rationalist:
● Alle zintuiglijke waarneming is onbetrouwbaar.
, ● Dus je kan alleen vertrouwen op heldere en duidelijk ideeen.
● Daarna kun je met behulp van deductie alle andere kennis afleiden.
● Heldere en duidelijke ideeën > deductie > kennis.
Deductie algemeen > specifiek zekerheid
P1 Alle mensen zijn sterfelijk
P2 Socrates is een mens
C Socrates is sterfelijk
B. Empirisme
Ervaring opgedaan via zintuiglijke waarneming is de bron van kennis.
Tabula Rasa (onbeschreven blad) er bestaat geen aangeboren kennis. Je wordt als een
leeg blad geboren.
Francis Bacon
Niets is in het intellect dat zich niet eerst in de zintuigen bevond. Je bouwt al je kennis van je
zintuigen op.
Je gebruikt geen deductie maar inductie om tot kennis te komen. Daarbij is het waarschijnlijk,
niet zeker.
Inductie specifiek > algemeen waarschijnlijk
P1 Socrates is sterfelijk
P2 Donders is sterfelijk
P3 Trump is sterfelijik
P4 Clinton is sterfelijk
C Alle mensen zijn sterfelijk
Deductie leidt tot zekere kennis, inductie leidt tot waarschijnlijke kennis (afgekeurd wanneer een
propositie tegenstellend blijkt te zijn).
Deductie komt dus voort uit rationalisme. Inductie komt van empirisme.
Inductie Deductie
- Specifiek > algemeen - Algemeen > specifiek
- Empirisme - Rationalisme
- Waarschijnlijk - Zekere kennis
Geheugensteuntje: Inductie is een kookplaat waar je een specifiek gerecht op maakt, dat
vervolgens tot algemene wolk naar de afzuigkap gaat. Deductie gaat van de afzuigkap naar de
kookplaat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarijkeS. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.