VB
Hoofdstuk 2: Rangorde
2.2 Voorrechten
Een voorrecht creëert geen verhaalsrecht, maar is juist accessoir aan de verhaalsbevoegdheid die de crediteur ontleent
aan zijn vorderingsrecht op de debiteur.
Er zijn bijzondere voorrechten, voorrang bij de verdeling van een bepaald goed. En er zijn algemene voorrechten,
voorrang bij verdeling van een willekeurig goed of verdeling van het gehele vermogen.
Een bijzonder voorrecht wordt gezien als een 'recht op een zaak' in de zin van 3:90 lid 2 BW.
Voor het voorrecht wegens kosten van behoud van de zaak is de uitkomst te vinden in 3:284 lid 2.
Voor het voorrecht wegens bearbeiding kan het per analogie uit de wettekst worden afgeleid van 3:285 lid 2.
Een goederenrechtelijk trekje van voorrechten betreft substitutie die 3:283 mogelijk maakt bij bijzondere voorrechten.
Denk aan de situatie waarin de behouden zaak alsnog tenietgaat en er een recht op schadevergoeding op de
schadeverzekeraar van de zaak ontstaat. In dat geval krijgt de crediteur met het voorrecht ex. 3:284 BW als substituut
een voorrecht op de vordering van de eigenaar op zijn schadeverzekeraar.
Een bijzonder voorrecht gaat in beginsel boven een algemeen voorrecht (3:280).
Bijzondere voorrechten hebben in beginsel onderling gelijke rang (3:281 lid 1).
Algemene voorrechten hebben in beginsel onderling de rangorde in de volgorde waarin de wet ze plaatst (3:281 lid 2).
Boek 3 BW geeft de volgende bijzondere voorrechten:
- De vordering tot voldoening van kosten tot behoud van een goed (3:284)
Hierbij kan men denken aan bereddering bij brand of inbraak. Het begrip 'behoud' moet restrictief worden
uitgelegd: slechts kosten gemaakt om de zaak in fysieke zin voor tenietgaan te behoeden, vallen eronder en dus
niet kosten van onderhoud26. Het voorrecht is in principe niet opgewassen tegen posterieure rechten zoals later
gevestigde beperkte rechten. Het voorrecht is wél tegen te werpen aan sommige derden met posterieure
rechten:
Roerende zaak die na levering in handen van de vervreemden blijft, dan heeft het voorrecht ook
voorrang boven de nieuwe eigenaar (3:248 lid 2 jo. 3:90 lid 2)
Stil pandrecht gevestigd op een zaak nadat deze is behouden, dan gaat het voorrecht boven het stil
pandrecht tenzij de zaak inmiddels in de macht van de pandhouder of derde is gebracht (3:284 lid 2 jo.
3:90 lid 2)
- De vordering wegens bearbeiding van een zaak (3:285)
- De vordering op de appartementseigenaar (3:286)
- De vordering op de aansprakelijkheidsverzekeraar (3:287)
De schadevergoedingsvordering van de benadeelde is bevoorrecht op de vordering van de aansprakelijke op zijn
aansprakelijkheidsverzekeraar op grond van de aansprakelijkheidsverzekering (als die er is).
De voornaamste algemene voorrechten zijn te vinden in 3:288. De volgorde waarin de wet deze voorrechten plaatst,
bepaalt ook hun onderlinge rangorde. Het gaat in dit artikel om kosten van aanvraag faillissement (onder a), kosten van
lijkbezorging (onder b), pensioenaanspraak- en afdracht (onder c en d) en loonvorderingen (onder e).
Naast de algemene voorrechten van het BW zijn er tal van algemene voorrechten buiten het BW te vinden. De
belangrijkste daarvan is het voorrecht van de fiscus, zie art. 21 en 22 Invorderingswet (InvW).
, 2.3 De 'andere in de wet aangegeven gronden'
Bij 'andere in de wet aangegeven gronden' voor voorrang (3:278) kunnen we denken aan de
schadevergoedingsvordering van de beperkt gerechtigde (3:282), het voorrangsrecht van huurder en pachter (3:264 lid
7) en het retentierecht (3:292).
Op het eerste gezicht lijkt dat deze vorderingen een vaste plek in rangorde hebben, maar het blijkt dat het van de
concrete situatie zal afhangen waar de betreffende vordering gerangschikt moet worden.
De vervangende schadevergoeding bij verval van genotsrecht
3:282 lid 1 biedt een vervangende schadevergoeding aan de beperkt gerechtigde van een genotsrecht wiens recht komt
te vervallen bij executie.
Stel dat A een hypotheekrecht ten behoeve van B vestigt en daarna een recht van vruchtgebruik ten behoeve
van C. Mocht A niet op tijd betalen en B tot parate executie overgaan, dan komt het genotsrecht van C te
vervallen op grond van de prioriteitsregel (en hier bovendien ook door 3:273). Dat verval wordt gecompenseerd
met een vervangende schadevergoeding van C (gesteld op de waarde van het beperkte recht), die rang neemt
direct na de vordering van B.
Voorrang van de huurder
De huurder van een onroerende zaak heeft een bijzondere positie. Bij de overdracht van de verhuurde zaak gaan de
contractuele rechten en plichten van de verhurende over op de nieuwe eigenaar (7:226). Dat kan een vervelende
verrassing zijn voor een koper, die misschien niet wist van de huurovereenkomst.
Tegen deze achtergrond kan 3:264 worden begrepen. Als de hypotheekakte een 'huurbeding' bevat (en dat wordt door
banken altijd bedongen) dan kan dit beding door de executerende hypotheekhouder worden ingeroepen tegen de
huurder die ná het inschrijven van de hypotheekakte huurder was geworden.
Dan komen we aan bij 3:264 lid 7. De huurder die uit het gehuurde wordt gezet door de executerende hypotheekhouder
die het huurbeding met succes weet in te roepen, is feitelijk van het gehuurde object verwijdert, maar hij krijgt een
vergoeding ten bedrage van de schade die hij lijdt als gevolg van de vernietiging. Denk bijvoorbeeld aan verhuiskosten.
Het vorderingsrecht tot vergoeding neemt rang onmiddellijk na degenen tegen wie de huurder zijn recht niet kan
inroepen.
Voorrang door retentie
Het retentierecht is de bevoegdheid van de crediteur om zijn verplichting om een zaak af te geven aan zijn debiteur op
te schorten totdat zijn vordering wordt voldaan (3:290).
Het retentierecht heeft niet alleen het karakter van een verweermiddel, want het creëert ook voorrang. 3:291 lid 1
bepaalt dat posterieure rechten op de zaak niet tegenwerpelijk aan de retentor zijn; dat betreft zowel beperkte rechten,
een eventuele eigendomsoverdracht als persoonlijke rechten uit huurovereenkomst.
Als sluitstuk bepaalt 3:292 dat de retentor vervolgens zijn vordering op de zaak kan verhalen met voorrang boven allen
tegen wie het retentierecht ingeroepen kan worden.
Aan de uitoefening van het retentierecht wordt de eis gesteld dat het naar buiten toe kenbaar is dat het retentierecht
wordt uitgeoefend. Bij retentie van onroerende zaken, bijvoorbeeld door een aannemer die de zaak bouwt, doet de
vraag zich voor hoe derden kunnen weten of er retentie wordt uitgeoefend. Het retentierecht is geen inschrijfbaar feit
voor toepassing van 3:17.
In de zaak Winters/Kantoor van de Toekomst was de vraag aan de orde of de aannemer die derden de toegang weigert
tot het gebouw, onbetamelijk handelt. De HR oordeelde van niet. Sterker nog, het zou weleens nodig kunnen zijn om
van retentie te spreken.
'Retentierecht op een onroerende zaak is niet kenbaar de openbare registers en kan een bron van onzekerheid
opleveren voor derden. Met het oog daarop zal een retentierecht jegens een derde, die zijn recht op de zaak
heeft verkregen nadat het retentierecht is ontstaan, slechts kunnen worden ingeroepen, als de schuldeiser op
een ook voor een zodanige derde voldoende duidelijke wijze de feitelijke macht over de betrokken zaak
uitoefent.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isajumelet1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.