Hoorcollege 4
Pandconflicten
Wat als iemand ten behoeve van meerdere schuldeisers bij voorbaat een pandrecht op een goed heeft gevestigd?
De prioriteitsregel is niet bruikbaar want de pandrechten komen gelijktijdig tot stand (namelijk als de vervreemder
beschikkingsbevoegd wordt).
Oplossing vinden we in 3:97 lid 2 eerste zin (jo 3:98, levering mag vervangen worden door 'vestiging'): de levering bij
voorbaat werkt niet tegen iemand die het goed bij een eerdere levering bij voorbaat heeft verkregen.
Voor de eerste waarvan de vestigingshandeling was voltooid, wordt de fictie gecreëerd dat er geen vestigingshandeling
ten behoeve van de andere is geweest.
Wat als het om een roerende zaak gaat. Als C een jonger pandrecht heeft en hij verkrijgt de zaak, dan houdt de eerste
fictie op te bestaan.
In principe komt zijn pandrecht nog wel in rang achter de eerste. Hier is wel rangwisseling mogelijk o.b.v. 3:238 lid 2. C
kan zich hierop beroepen (als uiteraard is voldaan aan alle vereisten) en rangwisseling vindt plaats.
Wat als er een conflict is met een voorbehouden pandrecht.
Want er is een duidelijk onderscheid tussen voorbehouden pandrecht en pandrecht bij voorbaat.
Bij voorbaat geef je een pandrecht op iets wat er niet is, en je voert alvast de andere vestigingshandelingen uit.
Bij voorbehouden pandrecht vestig je, vlak voor overdracht van een goed, een pandrecht op het goed (als het ware als
eigendomsvoorbehoud maar dan met pandrecht).
A wil dus een auto kopen van B. C wil deze weer kopen van A maar omdat het nog een toekomstig goed is vestigt hij
voor C een pandrecht bij voorbaat. B wil een voorbehouden pandrecht vestigen en doet dit ook.
Als de auto bij A terechtkomt wordt A beschikkingsbevoegd en wordt voldaan aan de OTLB met C. Maar, het pandrecht
van B is het oudste. Het pandrecht van C is pas ontstaan toen B geleverd heeft aan A. En B heeft net voor die levering
een pandrecht gevestigd. B zijn pandrecht bestond al toen de auto geleverd werd aan A en het pandrecht van C tot
stand kwam.
Het pandrecht van B is ouder en zal op grond van de prioriteitsregel voorgaan.
Uiteraard moeten we hier ook weer kijken naar eventuele rangwisseling (3:238 lid 2).
Executoriaal beslag & faillissement
3:276: schuldeiser kan zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.
Hoe doet hij dat?
Executoriaal beslag
Doel: verhaal op verkoopopbrengst van het beslagen goed
Vereist: uitvoerbare titel. Separatisten kunnen dit zonder deze titel. Dit zijn pand- en hypotheekhouder, zij hebben het
recht van parate executie.
Gevolg:
Sommige goederen verkrijgen bij beslag een blokkerende werking. Dit betekent dat latere beschikkingshandelingen niet
tegenwerpelijk zijn aan de beslaglegger (453a Rv). Dit beslag 'kleeft' aan het beslagen goed.
Hier is wel eventueel een bescherming op grond van lid 2.
, Vraag 1: hoe zit het nu met de beslaglegger?
Ten eerste is hier geoordeeld dat: een beslag als het onderhavige leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van degene
ten laste van wie dat beslag is gelegd, en staat dus ook niet in de weg aan overdracht van de beslagen zaak aan een
derde.
Vraag 2: de beslagen zaak is weg, dus einde beslag?
De regel van 453a lid 1 Rv brengt mee dat de beslaglegger bevoegd blijft zijn door inbeslagneming ingeleide uitoefening
van zijn recht zich op de in beslag genomen zaak te verhalen voort te zetten, ook al maakt die zaak geen deel meer uit
van het vermogen van de schuldenaar.
Dus, nee, het beslag is de beslagen zaak gevolgd naar de verkrijger.
Dit is overigens geen 'zaaksgevolg', want beslagrecht wordt niet gezien als goederenrechtelijk recht en zaaksgevolg is
een goederenrechtelijk beginsel.
Maar, beide partijen zijn failliet verklaart. Dit wordt verder beneden behandelt.
Beslag an sich creëert geen voorrang. In deze zin is het anders dan pand en hypotheek want deze rechten geven wel
voorrang.
Als A op tijdstip 1 en B op tijdstip 2 beslag heeft gelegd, betekent dit niet meteen dat A voorrang heeft. De
prioriteitsregel heeft hier geen werking.
Is er beslag gelegd, dan zullen alle beslagleggers (tenzij ze een voorrecht hebben) in dezelfde rang aantreden en zal er
een verdeling plaatsvinden.
Wat nu als er eerst een beslag is, en daarna een zekerheidsrecht. Je hebt hier zowel de blokkerende werking, als parate
executie.
Faillissement
Art. 1 Fw: in de toestand verkeren dat hij heeft opgehouden te betalen.
Verduidelijkt in de jurisprudentie: er moeten meerdere schuldeisers zijn ('pluraliteitsvereiste') + minstens 1 opeisbare
vordering + opgehouden te betalen (niet meteen als een vordering niet betaald wordt).
Gevolg: fixatiebeginsel: alles wordt als het ware 'op pauze' gezet.
Gevolgen voor de gefailleerde
Failliet = beschikkingsonbevoegd (23 Fw).
Eventueel voor verkrijgers bescherming art. 3:86 en 3:238 mogelijk, maar dit is slechts mogelijk in een korte periode
ingevolge 35 lid 3 Fw. Door dit artikel is er in ieder geval geen goeder trouw meer als de faillietverklaring is gepubliceerd
in de Staatscourant.
Wat als de gefailleerde na faillietverklaring nog verbintenissen doet ontstaan?
24 Fw: verplichtingen kunnen de boedel niet raken, de boedel is hiervoor niet aansprakelijk.
Ofwel: de derde waarmee gehandeld is, kan niet naar de curator stappen om nakoming van die verbintenis af te
dwingen. Hierop bestaat 1 uitzondering: namelijk indien de boedel gebaat is.
Rabo/Reuser (ging over eigendomsvoorbehoud)
Ten eerste: rechtsregel: de verkrijger krijgt eigendomsrecht onder opschortende voorwaarde.
Ten tweede: BB is vereist voor verpanding. Als het gaat om een goed die niet in je macht is, dan kan je alleen een
pandrecht bij voorbaat vestigen.
Ten derde: faillissement leidt tot beschikkingsonbevoegdheid van de gefailleerde.
Wat gebeurt er bij faillissement bij A?
De bank heeft nu een pandrecht op het nog 'slapende' eigendomsrecht. Dit wordt een echt eigendomsrecht als C
volledig betaald wordt. Als er (bijvoorbeeld) de resterende € 500 wordt betaald, dan houden de opschortende
voorwaarden van A op te bestaan. Nu is er betaald, en A krijgt een volwaardig eigendomsrecht, en het pandrecht rust nu
op het volwaardige eigendomsrecht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isajumelet1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.