Lesweek 1 - Leerdoel 1 – inleiding
Economisch handelen
Economisch handelen = het rationeel optimaal handelen met geld en economie. Dit noem je
ook wel winstmaximalisatie. Het resultaat van dit economisch handelen heeft altijd
maximalisatie als doel, met name de maximalisatie van de winst of in ruimere zin de
welvaart
Een onderneming streeft naar winst op basis van twee belangrijke begrippen die veel
op elkaar lijken; efficiëntie en effectiviteit.
Efficiëntie is het bereiken van een doel met gebruik van zo weinig mogelijk
middelen.
Dit komt tot uiting in de productie van een product of dienst. Hier wordt
gestreefd naar een zo laag mogelijke kostprijs. Een proces is doelmatig als
het ten opzichte van een norm weinig middelen gebruikt. Het voorkomen van
verspilling, afval en uitval is een goede manier om de efficiëntie te vergroten.
Effectiviteit geeft aan dat het doel van een onderneming gerealiseerd wordt.
Het is hierbij belangrijk dat het product of dienst goed aansluit bij de wensen
van de klant. Alleen als een product of dienst aansluit bij de wensen van de
klant wordt het product verkocht. En hiermee wordt het winstdoel van de
onderneming gehaald.
Productieorganisaties
Productieorganisaties zijn organisaties waarbinnen productie plaatsvindt. Productie wordt
hier ruimer genomen dan het daadwerkelijk vervaardigen van een fysiek product, maar ook
handelsbedrijven en dienstverleners zoals consultancybedrijven "produceren".
Soorten productieorganisaties
Een onderscheid kan gemaakt worden tussen particuliere productieorganisaties en
productieorganisaties van de overheid. De particuliere productorganisaties kunnen vervolgens weer
ingedeeld worden naar ondernemingen en gesubsidieerde instellingen. De overheidssector kent een
onderverdeling in overheidsdiensten en overheidsbedrijven.
1. Ondernemingen: Dit zijn particuliere productieorganisaties waarvan het voortbestaan
afhankelijk is van de winst van de onderneming. De onderneming is in handen van een privé
persoon, of een groep privé personen. Winst is belangrijk voor het voortbestaan van de
onderneming, zonder winst kan de onderneming niet voldoen aan haar verplichtingen en
gaat zij failliet.
Bedrijfseconomie – blok 1
, 3
2. Gesubsidieerde instellingen: Dit zijn particuliere organisaties die alleen kunnen bestaan
dankzij externe bijdragen – in de meeste gevallen subsidies. Deze instellingen zijn niet
afhankelijk van de winst die ze maken. Deze ondernemingen dienen de maatschappij en de
overheid is vaak slechts een van de belanghebbenden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
sportverenigingen, onderwijs en zorginstellingen.
3. Overheidsdiensten: Publieke organisaties die collectieve diensten leveren vallen onder
overheidsdiensten. Denk hierbij aan het leger, de politie, brandweer en de rechterlijke
macht. Deze diensten kunnen niet via de markt worden geleverd – de staat heeft een
monopolie - en niemand kan van deze diensten worden uitgesloten. De overheid financiert
deze diensten volledig.
4. Overheidsbedrijven: Dit zijn publieke bedrijven die in principe op dezelfde manier opereren
als ondernemingen in de particuliere sector. Voorbeelden van overheidsbedrijven zijn
gemeentelijke vervoerbedrijven en gemeentelijke grondbedrijven. De overheid wil deze
goederen en diensten zelf produceren omdat zij de garantie wil hebben dat het aan iedereen
kan worden geleverd. Deze overheidsbedrijven ondervinden wel concurrentie van
ondernemingen.
Indien een overheidsdienst of bedrijf door de overheid wordt verkocht en in handen komt van een
particuliere onderneming, dan heet dit privatisering. Het bedrijf gaat dan over van de publieke
(overheids) sector naar de private (particuliere) sector.
Soorten rechtsvormen
1. Eenmanszaak: Een onderneming waarbij één persoon in alle opzichten verantwoordelijk, dus
ook in privé, is voor de onderneming. De ondernemer is de rechtspersoon en dus hoofdelijk
aansprakelijk. De eenmanszaak is een economische activiteit van de natuurlijke persoon die
de onderneming drijft.
2. VOF: Een onderneming waarbij meerdere personen in alle opzichten verantwoordelijk, dus
ook in privé, zijn voor de onderneming. De ondernemers zijn de rechtspersonen en zijn
hoofdelijk aansprakelijk. De VOF is een economische activiteit van de natuurlijke personen
die de onderneming drijven.
3. Commanditaire vennootschap: Dit is een speciale variant van een VOF waarbij een
commanditaire vennoot – ook wel stille vennoot genoemd – vermogen inbrengt, maar de
onderneming niet leidt. Deze commanditaire vennoot is alleen aansprakelijk over het
vermogen dat hij inbrengt, niet voor de overige schulden.
4. Besloten Vennootschap.: Dit is een onderneming waarbij de aandeelhouders de eigenaar
zijn van de onderneming. De aandeelhouders lopen alleen het risico op het verlies van hun
ingebracht vermogen. De B.V. is als rechtspersoon zelf verantwoordelijk voor de schulden.
De aandelen van een B.V. zijn niet vrij overdraagbaar en staan op naam.
5. Naamloze vennootschap: Dit is eenzelfde soort onderneming als een besloten
vennootschap, alleen zijn de aandelen van de onderneming wel vrij verhandelbaar,
aangezien deze niet op naam staan. Beursgenoteerde ondernemingen zijn N.V. ’s zodat er op
de beurs gehandeld kan worden in hun aandelen
Bedrijfseconomie – blok 1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kyracarmengroen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.85. You're not tied to anything after your purchase.