100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie Wereldeconomie H1/H4 $5.40   Add to cart

Summary

Samenvatting Economie Wereldeconomie H1/H4

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Dit is een uitgebreide samenvatting van alle stof van het boekje wereldeconomie, geen belangrijke dingen zijn dus weggelaten. Ik heb alles ook zo duidelijk mogelijk opgeschreven en belangrijke begrippen heb ik dikgedrukt gemaakt. Het gaat hier om de hoofdstukken: H1 Internationale handel, H2 De bet...

[Show more]

Preview 3 out of 17  pages

  • October 27, 2022
  • 17
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Wereldeconomie
H1 Internationale handel

1.1 Globalisering

Globalisering is het proces waarbij de productie steeds meer over de wereld wordt
verspreid. Hierdoor wordt de rol van internationale handel ook belangrijker. Door de
openstelling van grenzen tussen landen, kunnen goederen en diensten zich gemakkelijker
verplaatsen. Nadeel globalisering:
- niet iedereen profiteert van globalisering. Nationale industrieën worden
geconfronteerd met buitenlandse concurrenten waardoor er op korte termijn
werkgelegenheid in bepaalde sectoren verloren kan gaan

1.2 Oorzaken van internationale handel

Landen die beschikken over gewilde grondstoffen, goederen en diensten, exporteren deze.
Landen die hier belang bij hebben importeren dit, en moeten hiervoor betalen. Om dit te
kunnen betalen, dienen deze importerende landen zelf ook weer te exporteren. De meeste
kans om dit succesvol te doen is door zich te gaan specialiseren in die goederen en
diensten waar zij verhoudingsgewijs het goedkoopste in zijn. Een theorie die hier iets over
zegt, is de handelstheorie van David Ricardo. In deze theorie gaat het over comparatieve
kostenverschillen.
De theorie van comparatieve kosten toont aan dat, wanneer er sprake is van een
comparatief kostenverschil, de welvaart van landen stijgt wanneer zij zich specialiseren en
onderling gaan handelen. Een land heeft een comparatieve voordeel wanneer een land een
bepaald product relatief goedkoper kan produceren dan een handelspartner. Een land dat
geen enkel product goedkoper kan produceren dan andere landen, heeft nergens een
absoluut kostenvoordeel. Absoluut voordeel: voordeel in productie waarbij een product tegen
absoluut lagere kosten/minder tijd geproduceerd kan worden. Wel kan een land alsnog een
comparatief (relatief) kostenvoordeel hebben. Comparatief kostenvoordeel betekent dat de
opofferingskosten van dat product lager zijn dan in andere landen. Opofferingskosten:
hetgeen moet worden opgegeven om iets te verkrijgen. Als er geen handelsbelemmeringen
zijn, kunnen handelaren profiteren van deze comparatieve kostenvoordelen. Als een van de
handelspartners over de hele lijn minder efficiënt is (geen absoluut kostenvoordeel heeft),
kan internationale handel toch voordelig zijn voor alle betrokkenen. Voorwaarde is wel dat de
kostenverhouding in beide landen verschillend is. Door zich te specialiseren, kunnen landen
ook over meer goederen beschikken, maar de hoeveelheid hangt af van de ruilverhouding.
Eén land heeft meer onderhandelingsmacht -> ruilverhouding meer in het voordeel van dat
land -> voordeel internationale handel neemt bij het andere land af. Landen hebben
wereldwijd voordeel bij internationale handel. Autarkie betekent dat een land economisch
onafhankelijk is van het buitenland. Voordelen internationale handel:
- extra consumptiemogelijkheden
- mogelijkheid om concurrentie in een land hoog te houden
Door internationale handel ontstaat de internationale arbeidsverdeling: landen gaan zich
toeleggen op het produceren van goederen en diensten waar ze relatief goed in zijn of waar
de voorwaarden om te produceren gunstig zijn.

,Oorzaken comparatieve kostenverschillen:
- arbeid. Landen met een relatief grote bevolking hebben veel arbeid (productiefactor)
te leveren. Armere landen hebben vaak lagere lonen -> dus lagere loonkosten per
product -> voordeel bij arbeidsintensieve productie -> gunstig voor internationale
concurrentiepositie. De arbeidsproductiviteit geeft aan hoe hoog de productie per
werknemer is in een bepaalde periode en deze wordt onder andere bepaald door de
kwaliteit van arbeid, het menselijk kapitaal. Dit is het geheel aan kennis, ervaring en
vaardigheden van de beroepsbevolking. Hoe hoger de arbeidsproductiviteit, hoe
lager de loonkosten per eenheid product.
- kapitaal. Hieronder rekenen we de natuurlijke hulpbronnen (klimaat en de
aanwezigheid van grondstoffen) en de aanwezige voorraad kapitaalgoederen en de
kwaliteit hiervan (machines, gebouwen en infrastructuur). Deze bepalen voor een
deel de concurrentiekracht van een land. Bij kapitaalintensieve productie spelen
schaalvoordelen een rol. Als bij de benodigde investering grotendeels sprake is van
verzonken kosten, zal de schaalgrootte het comparatief voordeel versterken.
Verzonken kosten zijn kosten die als ze eenmaal gemaakt zijn niet meer kunnen
worden terugverdiend als een activiteit wordt gestaakt, omdat er geen andere
gebruiksmogelijkheden zijn.
- totale factorproductiviteit. Een productiefactor kan een comparatief voordeel
veroorzaken als deze in ruime mate aanwezig is, in vergelijking met andere landen.
De totale factorproductiviteit (TFP) speelt een belangrijke rol. Deze totale
factorproductiviteit geeft weer hoe productief arbeid en kapitaal ingezet kunnen
worden. Hoe hoger de totale factorproductiviteit, des te beter de productiefactoren
arbeid en kapitaal worden ingezet. De totale factorproductiviteit hangt onder andere
af van: hoe hoog is de bevolking opgeleid, stabiele overheid, maatschappelijke
dilemma’s (stakingen, lonen) en het vestigingsklimaat voor bedrijven.
Kanttekeningen theorie van Ricardo:
- de theorie gaat uit dat wanneer een land een comparatief voordeel heeft, het land
ook alles zal produceren. Dit is in de praktijk niet het geval
- de theorie gaat uit van homogene producten terwijl er in de praktijk vaak sprake is
van heterogeniteit
- de theorie gaat uit van arbeidswaardeleer. De waarde van producten wordt volledig
bepaald door het aantal uren dat het kost om te produceren, alleen in de praktijk zijn
er meer kosten die meespelen
Multinationale ondernemingen (multinationals of mno’s) zijn het symbool van
globalisering. De eerste Nederlandse mno was de Vereenigde Oostindische Compagnie
(VOC). Multinationals zijn grote ondernemingen die in meerdere landen economisch actief
zijn met de productie en/of verkoop van hun goederen en diensten. Doordat zij vaak
wereldwijd opereren, kunnen zij produceren in de landen waar de productiekosten het
laagste zijn. Voordelen:
- consumenten profiteren van relatief lage prijzen
- mno’s besteden veel geld aan de ontwikkeling van nieuwe producten, waar
consumenten ook voordeel van kunnen hebben
Nadelen:
- mno’s kunnen de overheden van verschillende landen tegen elkaar uitspelen om hun
productiekosten zo laag mogelijk te houden
- door het wereldwijde netwerk van een mno kan gemakkelijk de
vennootschapsbelasting in landen met een hoog belastingtarief ontweken worden

, 1.3 Vrijhandel versus protectionisme

Voordelen van internationale handel:
- meer goederen en diensten tot je beschikking tegen een betaalbare prijs
- hogere productiviteit
Nadelen van internationale handel:
- verschuiving werkgelegenheid
- sommige sectoren hebben lagere lonen door concurrentie
- arbeidsintensieve productie verdwijnt naar het buitenland
- met name laag- of middelbaar opgeleiden zijn hier de dupe van. Er ontstaan wel
nieuwe banen in andere sectoren, maar daar hebben zij niet de goede opleiding voor
gevolgd of het is erg ver weg
Overheden kunnen ervoor kiezen om de binnenlandse productie en handel te beschermen
via protectionisme. We spreken van protectionisme, wanneer landen hun eigen bedrijven
of consumenten beschermen tegen producten/concurrentie uit het buitenland. Er zijn
verschillende maatregelen mogelijk:
- import belemmeren
- de exporterende bedrijven bevoordelen
Bij protectionistische maatregelen wordt er onderscheidt gemaakt tussen tarifaire en
non-tarifaire maatregelen:
- tarifaire maatregelen hebben invloed op de prijs van een product:
- invoerheffingen: het is een belasting op geïmporteerde goederen die wordt
doorberekend in de prijs. De prijs van importproducten stijgt -> aantal
verkochte importproducten daalt.
- exportsubsidie geven: binnenlandse bedrijven krijgen exportsubsidie → prijs
van exportproducten daalt → aantal verkochte exportproducten stijgt.
- non-tarifaire maatregelen:
- contingentering of importquota: hoeveelheid van importproducten wordt
beperkt.
- administratieve belemmeringen: bijvoorbeeld kwaliteitseisen; door zware
kwaliteitseisen op te leggen aan buitenlandse producten kunnen sommige
van deze producten makkelijker geweerd worden.
Argumenten voor vrijhandel:
- specialisatie en dus goedkoop produceren
- optimale allocatie van productiefactoren
- protectionisme vervalst concurrentie
- protectionisme leidt tot tegenmaatregelen
- protectionisme leidt tot minder innovatie
Argumenten voor protectionisme:
- beschermen van sectoren die van nationaal belang zijn
- jonge, startende industrieën beschermen (infant industry)
- voorkomen dat de binnenlandse productie te veel afhankelijk wordt van het
buitenland
- beschermen van milieu en mens

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mayke789. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80796 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.40
  • (0)
  Add to cart