RTO week 1 – constitutioneel kader van
rechtsbescherming tegen de overheid
Drie dimensies
1. Democratie: de burgers moeten zeggenschap hebben over het overheidshandelen
a. Beslissen door algemeen vertegenwoordigende organen
b. Kiesrecht
c. Politieke verantwoordelijkheid
d. (politieke) burgerschapsrechten
e. Decentralisatie
f. Inspraak
g. openbaarheid
2. Liberale rechtstaat: Vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid tegenover het
overheidshandelen
a. Wetmatigheid (consistent)
b. Machtsverdeling
c. Grondrechten
d. Rechterlijke controle
e. voorlichting
3. Sociale rechtstaat: de overheid moet omstandigheden scheppen die het de burger
daadwerkelijk mogelijk maken aan zijn leven gestalte te geven verwezenlijking van
sociale rechtvaardigheid
a. Effectiviteit
b. doelmatigheid
beginselen: ze kunnen geen van alle volledig worden verwezenlijkt, omdat ze ten koste
van elkaar gaan
Bestuursrechtspraak (algemeen): bezwaar rechtbank ABRvS
1. eerste aanleg: gewone rechter
a. bij bevoegde rechtbank (8:6 lid 1 Awb)
b. met voorafgaand bezwaar (7:1 lid 1 Awb)
c. bij het bevoegde bestuursorgaan (bestuursorgaan dat het primaire besluit
heeft genomen)
2. hoger beroep: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)
a. 8:1 Awb: beroep mogelijk tegen alle besluiten
b. procesgang: titel 8.5 Awb
c. 8:105 Awb
De algemene bestuursrechtelijke rechtsgang staat open, tenzij er een bijzondere rechtsgang
openstaat (8:6 lid 1 en art 8:105 Awb)
,varianten van bestuursrechtelijke rechtsbescherming
door het bestuursorgaan zelf (bezwaar)
o voorziening tegen een besluit bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft
genomen (art 1:5 lid 1 Awb)
door een ander bestuursorgaan (administratief beroep)
o voorziening tegen een besluit bij een ander bestuursorgaan dan het
bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen (art 1:5 lid 2)
door een onafhankelijke rechter (rechtspraak)
geen rechtsgang bij de bestuursrechter
als er geen rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat, kan de burgerlijke rechter om een
oordeel worden gevraagd over een handelen (ook nalaten) van de overheid
1. de handeling is geen besluit of geen besluit in de zin van de Awb (art 1:3 lid 1 Awb)
a. een handeling van een overheidsorgaan die helemaal geen rechtshandeling is
(feitelijke handeling)
b. een rechtshandeling van een overheidsorgaan die niet publiekrechtelijk van
aard is
c. een publiekrechtelijke rechtshandeling van een overheidsorgaan dat geen
bestuursorgaan is, zoals een wet in formele zin of een rechterlijke uitspraak
d. een publiekrechtelijke rechtshandeling van een bestuursorgaan die niet-
schriftelijk is
2. de handeling is wel een besluit, maar dat besluit is niet appellabel, of:
a. de besluiten bedoeld in art 8:3 Awb e.v.
b. besluiten als bedoeld in art 8:3 lid 1 aanhef en sub a Awb (AVV of
beleidsregel)
c. besluiten als bedoeld in art 8:3 lid 2 Awb (besluiten ter voorbereiding
privaatrechtelijke rechtshandeling)
d. een besluit als bedoeld in art 6:3 Awb (voorbereidingsbesluiten als een
besluit om een zitting te houden)
3. de handeling is wel een appellabel besluit, maar eiser is geen bestuursrechtelijk
belanghebbende of anderszins beroepsgerechtigde
a. soms is er sprake van een appellabel besluit, maar is de eiser geen
belanghebbende of anderszins beroepsgerechtigde. De kring van
beroepsgerechtigden in bestuursrechtelijke zin kan beperkter zijn dan
degenen die een ontvankelijke eis bij de burgerlijke rechter kunnen indienen
wel een rechtsgang bij de bestuursrechter
als iemand (veelal via art 6:162 BW OD rechtsbescherming zoekt bij de burgerlijke rechter
tegen een appellabel besluit, dan geldt:
1. de burgerlijke rechter is altijd bevoegd (112 GW)
2. de eiser is in zijn vordering niet-ontvankelijk als hij nog bezwaar of beroep kan
instellen
, 3. de eiser is eveneens niet ontvankelijk in zijn vordering wanneer hij hiermee een
resultaat nastreeft dat ook bij de bestuursrechter had kunnen worden
bewerkstelligd
4. de burgerlijke rechter gaat in beginsel uit van de rechtmatigheid van het besluit als
de eiser de bestuursrechtelijke rechtsgang onbenut heeft gelaten (formele
rechtskracht)
5. de burgerlijke rechter conformeert zich aan het oordeel van de bestuursrechter.
Heeft de bestuursrechter een besluit vernietigd, dan neemt de burgerlijke rechter
zelf onrechtmatigheid in civiele zin aan. Hij sluit dan aan bij het gezag van gewijsde
van de bestuursrechtelijke uitspraak
de burgerlijke rechter is op grond van de redenering uit
Guldemond/Noordwijkerhout en art 112 GW altijd bevoegd zodra de eiser vraagt
om in een burgerlijk recht beschermd te worden
echter, als een bestuursrechtelijke weg openstaat of openstond, zal de burgerlijke
rechter geen zelfstandig inhoudelijk oordeel over het handelen van de overheid
geven
Recht op toegang tot de rechter in geschillen met de overheid?
• De Grondwet maakt het wel mogelijk sinds 1887. Huidige Grondwet zegt het in
artikel 112, tweede lid. Maar artikel 115 Grondwet bepaalt nog steeds dat
administratief beroep mogelijk is (bedoeld als eindvoorziening!)
• Een historisch beladen discussie: Loeff – Struycken → is rechterlijke bemoeienis met
het openbaar bestuur überhaupt wenselijk?
• Rechter of bestuur? Beslist door het EHRM in de zaak Benthem → het Kroonberoep
is in strijd met artikel 6 EVRM (recht op onafhankelijke en onpartijdige rechter)
Recht op toegang tot de rechter?
• Artikel 6 EVRM: burgerlijke rechten en verplichtingen en strafrechtelijke vervolging
→ relevantie voor het bestuursrecht?
• Artikel 47 Handvest: ‘Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde
rechten en vrijheden zijn geschonden (…)’
• Onze eigen Grondwet kent zo’n grondrecht op toegang tot de rechter (nog) niet.
Maar:
• Voorstel voor een nieuw artikel 17, eerste lid, Grondwet is inmiddels in
eerste lezing aangenomen door TK en EK:
‘Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de
gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging het recht op een eerlijk proces binnen
een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter’
Burgerlijke rechter of bestuursrechter?
• Artikel 112, tweede lid, Grondwet: ‘Geschillen die niet uit burgerlijke
rechtsbetrekkingen zijn ontstaan kunnen worden opgedragen aan de rechterlijke
macht of aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren’
, → geschillen die verband houden met de uitoefening van een publiekrechtelijke
taak – publiekrechtelijke rechtsbetrekking
• Wij hebben dat laatste strikt opgevat als uitoefening van een publiekrechtelijke
bevoegdheid en het oordeel daarover (in beginsel) aan de bestuursrechter
opgedragen
• De bestuursrechter als bedoeld in artikel 1:4 Awb is bevoegd kennis te nemen van
geschillen over besluiten (zie artikel 8:1 Awb)
• Rechtsbescherming tegen de overheid is echter een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van burgerlijke rechter en bestuursrechter.
Waar zit de bestuursrechter?
• De bestuursrechter zit deels in de rechterlijke macht en deels daarbuiten (1:4 Awb).
• Artikel 2 Wet rechterlijke organisatie: rechterlijke macht = rechtbanken,
gerechtshoven en de Hoge Raad
• Niet tot de rechterlijke macht behoren: CRvB, CBb en ABRvS
• Organisatie van de bestuursrechtspraak is verbrokkeld met 4 (welbeschouwd 5)
hoogste bestuursrechters.
• De organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak is voorwerp van voortdurende
discussie
• De GW staat de formele wetgever toe een afzonderlijke bestuursrechter in te
stellen en door die rechter bestuursrechtelijke geschillen te laten beslechten
• Bestuursrechtspraak kan volgens de GW verdeeld worden over de rechterlijke
macht,(116 en 117 GW) (HR, gerechtshoven en rechtbanken) en andere
rechtsprekende instanties die niet tot de rechterlijke macht behoren
1. Beroep op de bestuursrechter geschiedt in beginsel door het indienen van een
beroepschrift bij de bevoegde rechter (art 6:4 lid 3 Awb)
2. Vervolgens is het zijn van bestuursrechter van belang voor het antwoord op de vraag
of men verplicht is bezwaar te maken alvorens men in beroep gaat (7:1 lid 1 Awb)
3. Tenslotte is het van belang voor de competentieverdeling tussen de bestuursrechter
van de rechtbank (eerste aanleg) en de andere bestuursrechters anderzijds
a. Art 8:6 lid 1 Awb: de algemene bestuursrechter (in eerste aanleg) treedt
terug zodra een andere (speciale: ABRvS, CRvB of CBb) bestuursrechter
bevoegd is
Normering van bestuur
• De belangrijkste inhoudelijke en procedurele rechtsnormen voor het handelen van
bestuur zijn te vinden in de wet – tegenwoordig vooral in de Algemene wet
bestuursrecht (Awb)
• Voor het nemen van besluiten is een wettelijke bevoegdheid nodig
• Andere wettelijke normen - regeldichtheid in bestuursrecht is relatief groot
• Normering door algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechtsgeleerdheidUVT. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.65. You're not tied to anything after your purchase.