Dit document bevat aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Pedagogische Systemen in Baby- en kindertijd, van bachelor 1 pedagogische wetenschappen in Utrecht.
Hoorcollege 1 - Welkom
Behaviourisme: Al het gedrag dat wij ooit vertonen is aangeleerd gedrag, ook ongewenst gedrag. Je
kan het ook weer afleren.
Permissieve opvoedingsstijl: toegeeflijke opvoedingsstijl, het kind staat centraal, krijgt bijna altijd
zijn zin, veel aandacht aan behoeften en wensen.
Elk persoon ontwikkelt zich door een complex samenspel van verschillende factoren, die geordend
zijn in systemen:
- Biologische systemen (genen, hersenen, hormonen, lichaam, etc.)
- De Pedagogische systemen (gezin, familie, buut, school, studie, vrienden, culturele
groep, etc) culturele overdracht
- Chronosysteem: De ontwikkelingen in de samenleving (economisch, sociaal,
cultureel, politiek)
- Fysische omgeving: huisvesting, veiligheid, kwaliteit, voeding etc.
- Maar ook door toeval
Daarom is het ook zo moeilijk om de ontwikkeling te voorspellen!!
Waar gaat opvoeding over?
- Ontwikkeling, brein, genen
- Communiceren, elkaars taal leren spreken
- Structuur bieden, feedback geven, de weg wijzen, leren denken
- Respect voor elkaar, normen en waarden
- Opvoeding van nu is anders dan die van vroeger
Wat is pedagogiek?
• Definitie: “De pedagogische wetenschappen bestuderen de opvoeding, het onderwijs en de
hulpverlening aan kinderen en jeugdigen met het oog op verbetering van de praktijk.” (Van
IJzendoorn & van Rosmalen, 2016).
Empirisch-analytische pedagogiek:
• Empirisch: kennis ontstaat door het systematisch verzamelen van gegevens en deze
via statistische methoden analyseren
• Analytisch: reductie, de hele werkelijkheid is te complex om te onderzoeken
• Onderzoek moet repliceerbaar zijn: een andere onderzoeker moet het kunnen
uitvoeren met dezelfde resultaten
• Theorie en kennis moet falsificeerbaar zijn: Moet kunnen worden verworpen.
• Niet normatief: de empirisch-analytische pedagogiek schrijft niet voor hoe de
opvoeding eruit moet zien
Definitie empirisch-analytisch: op systematische wijze pedagogische handelingen, methoden,
programma’s, therapieën uitproberen en kijken of er sprake is van een pedagogisch effect= een
handelingswetenschap
1
,PSBK_Alle hoorcolleges
Pedagogiek was niet altijd empirisch-analystisch: daartegenover staat de normatieve pedagogiek. De
normatieve pedagogiek: Waartoe voeden wij op? Wat is een goede opvoeding? Dit was vroeger de
gebruikte pedagogiek. Dit was de pedagogiek van Langeveld.
‘’de mens is een animal educandum, een wezen dat opgevoed moet worden met als doel
‘zelfverantwoordelijke zelfbepaling’.’’
Samengevat:
Twee extreme benaderingen binnen de pedagogiek:
Tot eind 20ste eeuw: Normatieve pedagogiek (Langeveld)
Daarna: Empirisch-analytische pedagogiek (van IJzendoorn) in zijn meest extreme vorm
Van IJzendoorn (RUL): Nee. De pedagogiek schrijft niet voor hoe ouders moeten opvoeden.
De Winter (UU): Beide
De winter: Ik wil naar een ‘hoopgevende sociale pedagogiek’ die bijdraagt aan de
ontwikkeling van democratisch burgerschap“
• Minder problematiseren en meer gericht zijn op groei
• Minder individueel en meer sociaal
• Jeugd gedijt beter in rijke sociale netwerken
De winter vindt dat de empirisch-analytische pedagogiek zichzelf steeds meer is gaan richten
op individuele problemen en stoornissen. -> teveel gericht op problemen.
Uitgangspunten van de pedagogiek in Utrecht:
1. Systemisch perspectief of contextbenadering: het bio-ecologisch model.
• Kinderen groeien niet op in het isolement van het gezin, maar in meerdere
contexten.
2. Dimensionele en positieve benadering
• Minder nadruk op classificeren (= vaststellen van stoornissen), maar op profielen en
dimensies
• Culturele diversiteit, de ene cultuur is niet ‘beter’ dan de ander
• Minder nadruk op de problemen, maar op kansen, ontwikkelingsmogelijkheden,
participatie, inclusie, optimale benutting van het potentieel van ieder individu (de
Winter: hoop en optimisme)
3. Multidisciplinair: bv:sociologisch, psychologisch etc.
multinationaal: bv: meerdere landen
Hoorcollege 2 - Het bio-socio-ecologische model
Het misverstand opvoeding
- Sterke effecten van erfelijkheid op uiteenlopende menselijke eigenschappen.
- Slechts heel kleine effecten van de gedeelde omgeving (gezin, klas).
Gedragsgenetisch onderzoek met tweelingen en adoptiekinderen.
- Een-eiige (monozygotische) tweelingen.
o In verschillende gezinnen opgevoed.
o In hetzelfde gezin opgevoed.
2
,PSBK_Alle hoorcolleges
- Twee-eiige (dizygotische) tweelingen.
- Adoptiekinderen en hun biologisch niet-verwante broertjes en zusjes.
Spoetnik effect
- We schrijven 1957
- De Russen brengen een satelliet in een baan om de aarde (Spoetnik).
- Amerika reageert, o.a. met een pedagogisch programma: brede stimulering van de
ontwikkeling van de arme (merendeels zwarte) bevolking.
Head Start
- Massaal programma, op grote schaal uitgezet
- Halve dagen, een paar dagen per week, naar een peuterspeelzaal zonder een duidelijk
programma.
- Gericht op verhoging van het IQ en de taalvaardigheid, maar niet professioneel
uitgevoerd.
- Head Start faalt, er zijn nauwelijks effecten op IQ die blijvend zijn.
Arthur Jensen
- Head Start kon niet slagen, want intelligentie (‘g-factor’), als erfelijke eigenschap, is
niet wezenlijk veranderbaar.
Genetica en intelligentie: een politiek geladen debat
- Sir Cyril Burt (1883-1971): beschuldigd van het vervalsen van tweelingggevens om de
erfelijkheid van intelligentie te bewijzen.
- Harvard-psychologen Herrnstein & Murray (1994): The bell-curve. … waarom sociale
ongelijkheid rechtvaardig is.
Bezwaren tegen het genetische model
- Geen ‘inhoudelijke’ theorie over manier waarop de genen (=genotype) omgezet
worden in intelligentie (IQ), persoonlijkheid, politieke voorkeur, gedrag.. (=fenotype).
- Afwijkende bevindingen:
o Er is een sterk effect van adoptie op het gemiddelde IQ, de schoolprestaties
enz…
o Gemiddeld IQ van een populatie stijgt (Flynn-effect).
o Minder sterk effect van erfelijkheid in deelpopulaties met een lagere
sociaaleconomische status.
Het ‘Flynn-effect’ (o.a. Flynn, 1987)
- Stijging van het gemiddelde IQ van een populatie met circa 1.3 SD (17 IQ punten) in
een periode van 30 jaar (=zeer sterk effect!)
Verklaringen?
- Verandering van de ‘genenpool’ niet waarschijnlijk (de periode is te kort).
- Stijgend IQ ook gevonden van de ene op de andere generatie (vaders en zonen).
Waarschijnlijker:
3
, PSBK_Alle hoorcolleges
- Toegenomen educatie, toegenomen complexiteit van de beroepen, en veranderingen in
het curriculum op school.
IQ-paradox
- IQ is in hoge mate erfelijk (nature), maar tegelijkertijd sterk afhankelijk van de
omgeving (nurture).
- Hoe ondersteunender de omgeving, hoe hoger het IQ èn hoe sterker de
erfelijkheidscomponent.
- Woordenschat: zowel sterk genetisch bepaald als sterk afhankelijk van de
taalomgeving.
Gotlieb’s ‘developmental manifold’
Antisociale gedragsstoornis
- MAOA-hoog of laag gen (‘G’): indien laag = risicofactor
o Hyper-reactieve amygdala en hypo-reactieve prefrontale regulering: ‘fight
response bias’ reactieve agressie en impulsief geweld (‘P’)
- Maar: belangrijke rol voor mishandeling & verwaarlozing vs. warme, ondersteuenende
omgeving (‘E’)
- Langdurig, opeenstapeling
Antisociaal gedrag: G x E
Tweelingstudie dyslexie
- Leesvaardigheid: h2 = 0.61, c2= 0.31, e2= 0.99
- G x E interactie voor erfelijkheid van leesproblemen met opleidingsniveau ouders
Proximale processen
- De (micro) interactie van een persoon met de onmiddellijke omgeving (met
materialen, andere personen, symbolische structuren).
Proces
- Proximale processen: de interactie van een individu met zijn of haar directe omgeving
(materiaal, symbolisch, interpersoonlijk).
o Kwantiteit (kracht, duur, samenhang tussen verschillende contexten).
o Kwaliteit (mate van initiatief en sturing, wederkerigheid, responsiviteit).
o Inhoud (waardevolle persoonskenmerken, kennis, vaardigheden,
gedragsstijlen, identiteit).
Persoon
- Disposities, mogelijkheden, vaardigheden:
o Temperament (basale ‘reactiviteit’).
o Leervermogen (waarneming, verwerkingscapaciteit).
o Controle vaardigheden (aandacht, inhibitie, geheugen).
- Hulpbronnen:
o Informele en formele educatie (bijv. in het gezin).
o Toegang tot hoogwaardige voorzieningen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DTV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.