100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting PSBK (Pedagogische Systemen in Baby en Kindertijd) ALLE STOF VOOR TENTAMEN: dus hoofdstukken van Berns (h1, h2, h3, h4, h5, h6, h7), maar ook artikel De Winter, Ungar, NRC (h3, h4, h5, h6), Reynolds en aantekeningen van alle Hoorcolleges.$11.88
Pedagogische Systemen Baby En Kindertijd (201700101)
Summary
Samenvatting PSBK (Pedagogische Systemen in Baby en Kindertijd) ALLE STOF VOOR TENTAMEN: dus hoofdstukken van Berns (h1, h2, h3, h4, h5, h6, h7), maar ook artikel De Winter, Ungar, NRC (h3, h4, h5, h6), Reynolds en aantekeningen van alle Hoorcolleges.
Pedagogische Systemen Baby En Kindertijd (201700101)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Child, Family, School, Community
Het is alle stof voor de eindtoets van PSBK (Pedagogische Systemen in de Baby en Kindertijd) voor het eerste blok van het eerste jaar van Pedagogische Wetenschappen. Het bevat alle literatuur (zie titel voor hoofdstukken ed) en ook aantekeningen van alle hoorcolleges.
Test Bank For Child, Family, School, Community Socialization and Support 11th Edition by Stephanie White, Roberta M. Berns Chapter 1-12
All for this textbook (6)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen
Pedagogische Systemen Baby En Kindertijd (201700101)
All documents for this subject (16)
12
reviews
By: nathaliemariadejong • 2 months ago
By: fedderooijakkers • 3 months ago
By: eden9 • 1 year ago
By: sannemiddelkoop • 1 year ago
By: lauravos3 • 1 year ago
Translated by Google
Toppie
By: evyummels • 9 months ago
By: olinvanjaarsveld • 1 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
Xannemuller
Reviews received
Content preview
PSBK samenvatting
Pedagogische systemen in de baby- en kindertijd
H1 Berns Ecology of the Child
Ecologie is de wetenschap van de onderlinge relaties tussen organismen en hun omgeving.
Human ecologie (menselijke ecologie) = de biologische, psychologische, sociale en culturele context
waarin een zich ontwikkelend persoon interageert en de daaruit voortvloeiende processen die zich in
de loop van de tijd ontwikkelen.
Adaption (aanpassing) = als een organisme zichzelf of zijn gedrag aanpast om het beter geschikt te
maken voor de omstandigheden van zijn omgeving.
Demografische gegevens zijn statistische gegevens van menselijke populaties, zoals de leeftijd, het
inkomen of het ras.
Socialization = het proces waarbij individuen de kennis, vaardigheden en karaktereigenschappen
verwerven die hen in staat stellen als effectieve leden van groepen & de samenleving te participeren.
Internalisering = proces waarbij extern gecontroleerd gedrag omgaat in intern/zelfregulerend gedrag.
Genotype = de totale samenstelling van erfelijke instructies gecodeerd in de genen op het moment
van de conceptie.
1. Passieve genotype-omgeving interactie = een kind erft het genotype van: het genotype van
de ouders + de omgeving die door de ouders geleverd wordt. Dit heeft invloed op de
ontwikkelingsresultaten.
2. Suggestieve genotype-omgeving interactie = het genotype van een kind lokt reacties van de
omgeving uit. Deze hebben ook invloed op de ontwikkelingsresultaten.
3. Actieve genotype-omgeving interactie = het genotype van een kind zoekt een compatibele
(overeenstemmende) omgeving.
Temperament = de aangeboren kenmerken die de gevoeligheid van het individu voor verschillende
ervaringen en zijn reactievermogens op sociale interactie bepalen.
Maturation = ontwikkelingsveranderingen in verband met het biologische verouderingsproces.
Als kinderen opgroeien en volwassen worden, komen ze met steeds meer mensen in aanraking en
doen ze meer ervaringen op. Ondertussen verwerven zij vaardigheden, kennis, gedragingen,
waarden, motieven, gewoonten, overtuigingen, interesses, moraal en idealen.
- Intentional socialization (opzettelijk) = wanneer volwassenen bepaalde waarden hebben die
ze consequent en expliciet aan het kind overbrengen, en wanneer zij deze ondersteunen met
goedkeurig voor naleving en negatieve consequenties voor niet-naleving.
- Unintentional socialization = het product van betrokkenheid bij menselijke interactie of
observatie van interactie.
Kinderen nemen signalen op. Ze voelen en leren van het gedrag van anderen en van hun verbale
uitspraken. Deze informatie wordt verwerkt in de hersenen, om toekomstig gedrag en gevoelens te
beïnvloeden.
1
,Developmentally appropriate (ontwikkelingsgericht) = een curriculum (leerplan) dat zich omvat in de
normale groeipatronen en individuele verschillen van kinderen.
Kinderen kunnen de ‘self-control’ vaak onder controle houden door hetgeen dat ze niet mogen uit
het zicht te leggen en druk bezig te blijven met andere dingen.
Een wetenschappelijke theorie = een georganiseerd geheel van verklaringen die de waarnemingen
verklaren, verschillende feiten of gebeurtenissen integreren en toekomstige resultaten voorspellen.
Bio ecologisch = verwijst naar de rol die organismen spelen tijdens de vorming van hun omgeving in
de loop der tijd.
Piaget heeft een aantal ‘stages’ geformuleerd waarin de kinderen bepaalde dingen begrijpen:
- Infants/toddlers (0-2 jaar) begrijpen dingen door hun zintuigen en motorische activiteit.
- Preschoolers (3-5 jaar) beginnen relaties tussen mensen, objecten en evenementen te
begrijpen, maar op een intuïtieve en fantasierijke manier.
- School-agers (6-11 jaar) kunnen logica gebruiken om relaties tussen aspecten te begrijpen.
- Adolescents (12 jaar en meer) kunnen abstracte en hypothetische relaties begrijpen en
problemen met betrekking tot dingen die zij niet direct hebben meegemaakt, oplossen.
Bronfenbrenner kijkt verder dan deze algemene ontwikkelingspatronen. Hij stelt dat onderzoekers de
verschillende ecologische omgevingen waarin het kind participeert moeten onderzoeken om
individuele verschillen in de ontwikkeling van kinderen te kunnen verklaren.
Volgens Bronfenbrenner’s bio-ecologische theorie zijn er vier basisstructuren waarin relaties en
interacties plaatsvinden die invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van het kind.
1. Microsysteem
2. Mesosysteem
3. Exosysteem
4. Macrosysteem
Microsysteem (micro = small)
= activiteiten met belangrijke anderen die een persoon in de ontwikkeling ervaart in een bepaalde
kleine setting, zoals familie, school of een gemeenschap.
- Familie = de omgeving die zorg, genegenheid en een verscheidenheid aan mogelijkheden
biedt. Het is de primaire socialisator en heeft dus de grootste invloed op de ontwikkeling.
- School = setting waar kinderen op een formele manier leren over hun maatschappij.
- Gemeenschap (wijk of buurt) = de belangrijkste setting waarin kinderen leren door te doen.
De faciliteiten die de kinderen hebben zijn van grote invloed op wat zij zullen ervaren of niet.
Mesosysteem (meso = intermediate)
= verbanden en onderlinge relaties tussen twee of meer van de personen uit het microsysteem
(bijvoorbeeld school en thuis).
Exosysteem (exo = outside)
= settings waar kinderen niet aan deelnemen, maar hen wel via het microsysteem beïnvloeden
(bijvoorbeeld de baan van de ouders of de gemeenteraad).
Macrosysteem (macro = large)
= samenleving en subcultuur waartoe de zich ontwikkelde persoon behoort, met bijzondere
aandacht voor de geloofssystemen, levensstijlen, sociale interactiepatronen en levensveranderingen.
2
,Society (maatschappij/samenleving) = een gemeenschap, land of groep mensen met
gemeenschappelijke tradities, instellingen en collectieve activiteiten en belangen.
Etniciteit = een toegeschreven kenmerk van het lidmaatschap van een groep waarin de leden zich
identificeren door nationale afkomst, cultuur, ras of godsdienst.
Cultuur = het aangeleerde of verworden gedrag met inbegrip van kennis, moraal, recht, gewoonten
en tradities, dat kenmerkend is voor de sociale omgeving waarin een kind opgroeit.
- Low-context macrosystem = cultuur die over het algemeen wordt gekenmerkt door
rationaliteit, praktisch nut, concurrentie, individualiteit en vooruitgang.
- High-context macrosystem = cultuur die over het algemeen wordt gekenmerkt door
intuïtiviteit, emotionaliteit, samenwerking, groepsidentiteit en traditie.
De indicatoren van het welzijn van kinderen zijn: familie en omgeving, economische
omstandigheden, gezondheidszorg, fysieke omgeving en veiligheid, gedrag, educatie, en gezondheid.
De Winter blz2-16
Als je kinderen van jongs af aan mee geeft dat zij ertoe doen, dat de samenleving ook op hen zit te
wachten, dan wakker je de motivatie aan om zich te willen inspannen en te werken aan doelen,
willen leren en zich willen ontwikkelen.
Maar als je een kind niet hoopvol naar de toekomst leert kijken, dan is de kans groot dat het
kind verdrietig, bang, boos of wanhopig wordt.
De pedagogiek is zich over de tijd steeds meer gaan focussen op individuele problemen en
stoornissen. Het is een onderdeel geworden van onze enorme neiging tot problematisering die
ervoor zorgt dat steeds minder kinderen/volwassenen ‘normaal’ zijn.
Kinderen hebben in de wereld van tegenwoordig meer sociale vaardigheden nodig, ze moeten leren
hun impulsen te bedwingen omdat extreem gedrag steeds minder wordt geaccepteerd.
Neurodiversiteit = alle hersenen en dus neurologische en cognitieve ontwikkeling verloopt anders.
Hierdoor zijn er ook verschillen in de verwerking van sociale, linguïstische (taalkunde) en zintuiglijke
informatie. Dit kan bijvoorbeeld zijn als iemand ADHD of de ziekte van Asperger heeft.
Pedagogiek moet gaan over groei en het handelen van volwassenen om deze groei te stimuleren. Het
moet van pessimistisch>optimistisch veranderen. We gaan richting hoopgevende sociale pedagogiek.
Hoop = in zijn essentie gaat het om verwachtingen die mensen hebben dat bepaalde gebeurtenissen
zullen plaatsvinden of dat een gewenste verandering gaat optreden. Als we ons goed voorbereiden
en flink willen inspannen kan ons doel bereikt worden.
Volgens John Dewey (Amerikaans filosoof en onderwijshervormer) is hoop een instinctieve
impuls tot groei. Gaandeweg leren kinderen om die impuls te verbinden met het gebruik van gezond
verstand, bijv. als ze bepaalde belangrijke doelen willen bereiken (er is sprake van ‘living in hope’).
Optimisme gaat om de algemene verwachtingen die mensen hebben over toekomstige uitkomsten,
hun eigen invloed speelt hierbij eigenlijk geen rol (wat bij hoop wel zo is).
1. Handelingsperspectieven cultiveren
2. Onderbreken van impulsieve oordelen en verlangens
3. Optimisme voorleven
4. Participatie bevorderen
3
, Handelingsperspectieven
Pedagogiek is volgens Winter een wetenschap die het handelen van opvoeders bestudeert en hen
ook daadwerkelijk handelingsperspectieven verschaft. Volgens hem moet een sociaal georiënteerde
en hoopgevende pedagogiek via de opvoeders kinderen en jongeren zelf in de handelingsstand zien
te krijgen; intelligent, creatief en met elkaar.
De sociale pedagogiek dient zich te richten op het perspectief van het gemeenschappelijk handelen:
‘shared agency’. Want, als mensen het gevoel hebben dat ze geen enkele invloed hebben op hun
omgeving en hun stem niet wordt gehoord, leidt dat tot pessimisme, moedeloosheid of woede.
Je kunt kinderen helpen de wereld hoopvol en optimistisch tegemoet te treden terwijl ze overspoeld
worden door politieke ruzies, gescheld in sociale media en angstaanjagende berichten over
aanslagen en vluchtelingenstromen. Dit doe je door kinderen een onderzoekende en nieuwsgierige
houding aan te leren.
Onderbreken van impulsieve oordelen en verlangens
Volgens de Franse pedagoog Philippe Meirieu is de verleiding voor kinderen heel groot om in het
eigen egocentrische verlangen te blijven hangen’. De opvoeder moet zich inspannen om het kind te
laten ontsnappen aan de tirannie van het ik en het hier en nu: alles en wel nu meteen. De ouder of
docent moet dit proces letterlijk onderbreken, opschorten: ‘stop, neem even de tijd om na te denken
over wat je doet’.
Optimisme
Uit onderzoek is gebleken dat je van een gezonde dosis optimisme gelukkiger, gezonder en slimmer
wordt.
Martin Seligman ontwikkelde een psychologisch immunisatieprogramma tegen de epidemie van
pessimisme en depressie onder de Amerikaanse jeugd. Door de individualisering van de samenleving
is iedereen persoonlijk verantwoordelijk geworden voor zijn eigen successen en falen. Hij zegt dat de
oplossing niet het bestrijden van het individualisme, maar juist op een optimistische manier na te
denken over nare gebeurtenissen zodat je er constructiever op kunt reageren.
De conclusies van de studie van de Vlaamse socioloog Marc Elchardus zijn totaal anders. Uit zijn
onderzoek bleek dat de meeste jongvolwassenen met een groot optimisme naar hun eigen toekomst
kijken, bijvoorbeeld op het gebied van werk, gezondheid en gezin. Maar ze zijn ook van mening dat
het met de collectieve aangelegenheid (zoals welvaart en veiligheid) bergafwaarts gaat. Volgens hem
moet er iets veranderd worden in de politiek ipv de cognitieve psychologie.
Pedagogische civil society is ontstaan doordat men de verantwoordelijkheid voor het grootbrengen
van kinderen weer iets meer wilde verbreden. De vraag was hoe je de sociale netwerken rondom
kinderen en gezinnen zou kunnen versterken om zo het opvoeden te verlichten en het aantal
onnodige verwijzingen naar specialistische voorzieningen terug te dringen.
Actieve participatie is een belangrijk pedagogisch instrument: je leert door mee te doen. Participatie
gaat over het actief meedoen in de samenleving. De kansen hierop zijn echter niet gelijk verdeeld.
In de huidige samenleving willen wij kinderen en jongeren te veel paciferen (bevredigen, tot vrede
brengen) bijvoorbeeld met allerlei preventieve gedragsinterventies of met medicatie. Maar boze
kinderen zijn niet per direct zieke kinderen. Volgens Hans Achterhuis en Nico Koning moeten we deze
jonge mensen leren om vreedzaam te vechten voor hun idealen en belangen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Xannemuller. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.88. You're not tied to anything after your purchase.