100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Literatuursamenvatting week 2 t/m 13! $6.96   Add to cart

Summary

Literatuursamenvatting week 2 t/m 13!

 76 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Literatuursamenvatting van alle voorgeschreven literatuur.

Preview 4 out of 35  pages

  • Yes
  • October 29, 2022
  • 35
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Literatuursamenvatting internationaal belastingrecht
Week 2
Inkomstenbelasting
Voor de binnenlandse belastingplichtige (iemand die dus in Nederland woont) geldt
een onbeperkte belastingplicht. Hij is belastingplichtig voor zijn wereldinkomen: het
totale inkomen, ongeacht waar dit is verworven.

Iemand die niet in Nederland woont, is hier niet zonder meer belastingplichtig. Hij
wordt pas belastingplichtig zodra hij bepaalde soorten inkomen uit Nederland gaat
genieten. Artikel 2.1 lid 1 onderdeel b Wet IB 2001 duidt dit inkomen gezamenlijk aan
als ‘Nederlands inkomen’. Artikel 7.1 Wet IB omschrijft ‘Nederlands inkomen’ als het
in het kalenderjaar genoten box 1, 2 en 3 inkomen.

Uit het systeem van de wet volgt dat buitenlands belastingplichtigen geen recht
hebben op persoonsgebonden aftrek. In artikel 7.2 lid 2 Wet IB, waar het inkomen uit
werk en woning wordt gedefinieerd, komt de persoonsgebonden aftrek immers niet
voor. Dit is anders indien de belastingplichtige is aan te merken als een
kwalificerende buitenlands belastingplichtige (artikel 7.8 Wet IB). artikel 7.8 Wet IB
voorziet in een regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht op basis
waarvan bepaalde buitenlandse belastingplichtigen in aanmerking komen voor
dezelfde tegemoetkomingen als binnenlandsbelastingplichtigen (persoonsgebonden
aftrek en aftrek negatieve uitkomsten uit een buiten Nederland gelegen eigen
woning).

Ingevolge artikel X Navo Statusverdrag en artikel 14 Protocol betreffende
voorrechten en immuniteiten van de EG kan iemand die feitelijk niet in Nederland
woont, toch binnenlands belastingplichtig zijn. Deze regelingen bepalen namelijk dat
een ambtenaar van een supranationale instelling, die uitsluitend uit hoofde van de
uitoefening van zijn functie in een andere staat woont, wordt geacht zijn woonplaats
te hebben gehouden in de staat waar hij oorspronkelijk zijn fiscale woonplaats had.

Een toewijzing door een verdrag van heffingsbevoegdheid aan Nederland heeft geen
effect indien Hoofdstuk 7 Wet IB het desbetreffende inkomensbestanddeel niet aan
Nederlandse belastingheffing onderwerpt.

Indien een belastingplichtige in een kalenderjaar zowel binnenlands als buitenlands
belastingplichtige is, wordt voor de inkomsten genoten als binnenlandse
respectievelijk buitenlandse belastingplichtige ingevolge artikel 9.1 Wet IB slechts
één aanslag opgelegd.

Op de heffingskorting van hoofdstuk 8 Wet IB kan uitsluitend de belastingplichtige
aanspraak maken die het gehele kalenderjaar, of een gedeelte daarvan,
binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlands belastingplichtige is
geweest.

Is de LB bij buitenlandse belastingplichtigen eindheffing, dan blijft het opleggen van
een aanslag IB achterwege.

Vanaf 1 januari 2019 mag bij werknemer die niet in Nederland wonen het
belastingdeel van de algemene heffingskorting (artikel 8.10 IB) en het belastingdeel

,van de arbeidskorting (artikel 8.11 IB) alleen worden toegepast bij inwoners van de
EU/EER, Zwitserland of de BES-eilanden.

Indien wij over verliezen spreken, beperkt zich dit tot inkomen uit werk en woning in
Nederland en inkomen uit aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde
vennootschap. Het inkomen uit sparen en beleggen kan nooit tot een negatief bedrag
leiden.

Artikel 2.3 Wet Ib regelt de situatie dat binnen hetzelfde kalenderjaar sprake is van
zowel binnenlands als buitenlandse belastingplicht, terwijl er in de ene periode een
positief inkomen wordt genoten en in de andere periode een verlies wordt geleden.

Wanneer een belastingplichtige niet het gehele jaar buitenlands belastingplichtig is
voor onder artikel 7.7 Wet IB ressorterend inkomen, dan blijf de peildatum het begin
van het kalenderjaar. Aangenomen kan echter worden dat indien een
belastingplichtige gedurende een gedeelte van een bepaald jaar
binnenlandsbelastingplichtig is en gedurende een ander deel van datzelfde jaar een
kwalificerende buitenlandsbelastingplichtige is, geen aparte peildatum geldt, maar
uitgegaan moet worden van de datum van artikel 5.2 Wet IB.

Buitenlandse belastingplichtige:
- Geen recht op heffingskorting (artikel 2.7 lid 1)
- Geen partnerregeling, met uitzondering van artikel 7.2 lid 3 en artikel 7.5 lid 1
- Geen recht op persoonsgebonden aftrek (artikel 7.2 jo 7.5 lid 1 jo 7.7 lid 1)
- Geen overdracht van heffingsvrij vermogen
- Geen recht op de middelingsregeling
- Schuldendrempel is niet van toepassing (artikel 5.3 lid 3 sub f)

Artikel 24 lid 3 OESO-modelverdrag bepaalt dat de Nederlandse vi-winst van niet in
Nederland wonende ondernemers niet ongunstiger mag worden belast dan alhier
behaalde ondernemingswinst van in Nederland wonende ondernemers.

De buitenlandse belastingplichtige kan geen aanspraak maken op
persoonsgebonden aftrekken en op de heffingskorting. Voor het inkomen uit werk en
woning zijn hierbij de uitgaven voor inkomensvoorzieningen, zoals premies en
lijfrenten, evenmin aftrekbaar. Een kwalificerende buitenlands belastingplichtige kan
wel in aanmerking komen (artikel 7.8).

Een persoon die geen inwoner van Nederland is, kan niet als partner worden
aangemerkt.

Artikel 2.17 lid 1 Wet IB hanteert bij de toerekening van inkomensbestanddelen als
uitgangspunt dat de inkomsten worden belast bij de partner die deze geniet.
Aftrekbare uitgaven komen in aanmerking bij de partner die ze betaalt of op wie ze
drukken. De zogenoemde gemeenschappelijke inkomensbestanddelen kunnen naar
vrije keuze over de partners worden verdeeld (artikel 2.17 lid 5). Voor het vrij
toerekenen van de vermogensbestanddelen moeten beide partners binnenlands
belastingplichtig zijn.

,De hoogte van de tarieven voor binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen is
in principe gelijk.

Box 1 is voor binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen gevormd door
dezelfde inkomensbestanddelen.

De buitenlandse belastingplichtige heeft verder recht op de ondernemersfaciliteiten
uit Hoofdstuk 3 Wet IB (waaronder de ondernemersaftrek), maar niet op de
heffingskorting en de persoonsgebonden aftrek (tenzij kwalificerende buitenlands
belastingplichtige).

Een niet in Nederland wonende natuurlijke persoon die ondernemer is, kan voor
winst die hij uit Nederlandse bron geniet, op tweeërlei wijze in de inkomstenbelasting
worden betrokken:
- Hij beschikt in Nederland over een vi/vv; alsdan wordt bij hem de daaraan
toerekenbare winst belast als ‘winst uit Nederlandse onderneming’ (artikel 7.2
lid 2 onderdeel a)
- Hij behaalt winst zonder gebruikmaking van een Nederlandse vi/vv terwijl de
desbetreffende winstbestanddelen naar hun inhoud onder een van de in
Hoofdstuk 7 IB genoemde categorieën vallen.

De uitdrukking ‘Nederlandse onderneming’ wordt in artikel 7.2 lid 2 onderdeel a IB
gedefinieerd als ‘een onderneming die, of het gedeelte van een onderneming dat
wordt gedreven met behulp van een vi in Nederland of een vv in Nederland’. In artikel
7.4 IB is verder een fictie opgenomen op grond waarvan het verrichten van
werkzaamheden in het kader van een onderneming gedurende een aaneengesloten
periode van ten minste 30 dagen als een Nederlandse onderneming en daarmee als
een vast inrichting wordt aangemerkt indien die werkzaamheden plaatsvinden in
Nederland.

Onder een vaste inrichting moet worden verstaan: een duurzaam ter beschikking van
de onderneming staande inrichting, met behulp waarvan de werkzaamheden van die
onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend. Als vaste inrichting kunnen
derhalve worden aangemerkt: fabrieken, kantoren, bouwwerken van aanmerkelijke
duur enz.

Uit de jurisprudentie laten zich de volgende eisen voor een vi distilleren die hun
belang behouden ten aanzien van de definitie ‘vaste inrichting’ in artikel 3 lid 4 vpb
en artikel 1.10 Wet IB:
- Fysieke constructie
- Die voor het daarin uitgeoefende bedrijf is ingericht
- Die juridisch of feitelijk ter beschikking staat van de belastingplichtige
- En dit ter beschikking staan duurzaam is

Als vaste inrichting worden aangemerkt: bepaalde werkzaamheden in, op of boven
het Noordzeewinningsgebied gedurende een periode van minimaal 30 dagen (artikel
7.4 IB), tot ondernemingsvermogen behorend in Nederland gelegen onroerende
zaken (artikel 7.2 lid 6 IB) en kortstondige werkzaamheden die een sporter of artiest
in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf in Nederland verricht (artikel
7.2 lid 3).

, Als vaste vertegenwoordiger gelden: natuurlijke personen of lichamen die
gemachtigd zijn om in Nederland namens de buitenlandse onderneming
overeenkomsten af te sluiten en die van deze machtiging gewoonlijk gebruikmaken.

Aan een vaste vertegenwoordiger worden de volgende eisen gesteld:
1) Een zekere mate van afhankelijkheid van de onderneming die hij
vertegenwoordigt
2) De bevoegdheid om overeenkomsten af te sluiten
3) Deze bevoegdheid wordt geregeld uitgeoefend
4) De activiteiten van de vertegenwoordiger liggen op het normale arbeidsterrein
van de vertegenwoordigde buitenlandse onderneming

Wanneer vaststaat dat een niet in Nederland wonende onderneming alhier over een
vi/vv beschikt, is hij belastingplichtig voor de winst die aan deze vi/vv kan worden
toegerekend.

Buitenlandse belastingplichtige kan geen aanspraak meer maken op de omzetting
van de FOR in een lijfrente. Buitenlandse belastingplichtigen zijn immers niet
gerechtigd tot toepassing van uitgaven voor inkomensvoorzieningen.

Indien de buitenlandse ondernemer die winst behaalt door middel van een vaste
inrichting of vaste vertegenwoordiger in Nederland, inwoner is van een staat
waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten, kan Nederland de
heffingsregel van artikel 7.2 lid 2 onderdeel a IB slechts toepassen indien en voor
zover het verdrag in het desbetreffende geval aan Nederland die ruimte laat.

In de nationale wet worden de termen vi en vv naast elkaar gebruikt terwijl het
verdrag slechts de term vi toepast. Aan deze term is echter een ruime inhoud
gegeven. Hij omvat ook het nationale begrip vv.

Indien een vrije beroepsuitoefenaar in Nederland werkzaam is, moet voor de vraag of
hij naar nationaal recht belastbaar is, worden vastgesteld of hij winst uit onderneming
geniet met behulp van een Nederlandse vi/vv.

Artikel 7.3 Wet IB merkt het vervoer te water of door de lucht van personen en zaken
tussen plaatsen buiten Nederland en plaatsen in Nederland niet als het drijven van
een Nederlandse onderneming aan.

Nederland belast in het algemeen een niet-inwoner slechts voor inkomsten uit
dienstbetrekking indien deze dienstbetrekking in Nederland wordt vervuld of is
vervuld; zie echter de uitbreiding van artikel 7.2 lid 7 Wet IB 2001 dat een
arbeidsplaatsfictie bevat. Voor belastingplicht is het in beginsel niet nodig dat deze
niet-inwoner gedurende een bepaalde minimumperiode in Nederland verblijft of werkt
of dat de werkgever van deze niet-inwoner in Nederland woont of is gevestigd.

Artikel 7.2 lid 7 eerste volzin bepaalt dat de gedeeltelijk buiten Nederland vervulde
dienstbetrekking voor een in Nederland gevestigde inhoudingsplichtige, wordt geacht
geheel in Nederland te zijn uitgeoefend.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jordyf18. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  7x  sold
  • (0)
  Add to cart