Tax accounting II literatuur
Hoofdstuk 1
In de boekhouding worden financiële feiten van een onderneming systematisch
vastgelegd en verwerkt. Boekingsfeiten zijn enerzijds uitgaven en ontvangsten.
Niet alle kosten zijn uitgaven. Er is een wezenlijk verschil tussen uitgaven en kosten.
Een uitgave is een betaling, een geldtransactie; het leidt tot een verandering in de
liquide middelen. Kosten zijn uitgaven of waardeverminderingen. De aanschaf van
een auto is een investering en wordt dus op de balans geactiveerd. Het is wel een
uitgave maar het is geen kostenpost voor de onderneming. De jaarlijkse
waardeverminderingen van de auto (de afschrijvingen) zijn voor de onderneming
kosten maar geen uitgaven.
Anderzijds zijn financiële feiten waardeveranderingen van de bezittingen, de
schulden en/of het eigen vermogen.
De wettelijke verplichting voor het voeren van een boekhouding is voor een ‘ieder’
die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent vastgelegd in artikel 3:15i lid 1 BW.
Voor rechtspersonen is deze verplichting vastgelegd in artikel 2:10 lid 1 BW.
De winst en verliesrekening geeft de financiële positie van een bepaalde
onderneming over een bepaalde periode weer. Een winst- en verliesrekening (artikel
2:377 BW) wordt ook wel een resultatenrekening genoemd.
Hoofdstuk 2
Tot de administratie behoort hetgeen ingevolge andere belastingwetten wordt
bijgehouden, aangetekend of opgemaakt (artikel 52 lid 3 AWR).
Er wordt alleen belasting geheven indien het inkomen voortvloeit uit een bron van
inkomen. De ondernemer is de natuurlijke persoon en het belastingsubject die winst
geniet. De ondernemer kan alleen dan winst genieten indien sprake is van een
onderneming.
De belastbare winst wordt in artikel 3.2 Wet IB omschreven als ‘het gezamenlijke
bedrag winst dat de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer
ondernemingen’.
Alleen voordelen die in een causaal verband staan met de onderneming worden tot
de ondernemingswinst gerekend. De in een jaar genoten winst wordt, op grond van
artikel 3.25 Wet IB 2001, bepaald volgens goed koopmansgebruik met inachtneming
van een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst.
Het begrip goedkoopmansgebruik is een dynamisch begrip dat telkens verandert. De
nadere invulling ervan wordt gegeven door de rechter, wat voor rechtsonzekerheid
kan zorgen. Goedkoopmansgebruik betekent zoiets als de boekhouding op een
algemeen geaccepteerde manier voeren. Daarbij hoort onder andere dat de
boekhouding waarheidsgetrouw is, en past bij het type onderneming.
, Met de term ‘bestendige gedragslijn’ heeft de wetgever willen aangeven dat een
eenmaal gekozen methode de jaren daarna ook gevolg moet worden. Alleen indien
goedkoopmansgebruik dit rechtvaardigt mag van die methode worden afgeweken.
De belangrijkste beginselen van goed koopmansgebruik zijn:
1) Realiteitsbeginsel de werkelijke situatie is de grondslag
2) Matching-principe opbrengsten en kosten moeten zo goed mogelijk worden
gematched aan de jaren waarop ze betrekking hebben.
3) Voorzichtigheidsbeginsel kosten nemen wanneer zij in het vooruitzicht zijn
en opbrengsten pas tot uitdrukking brengen bij het bepalen van de winst
wanneer het zo goed als zeker is dat deze opbrengst behaald is.
4) Eenvoudigheidsbeginsel
Om de belastbare winst te bepalen moet eerst de boekhoudkundige of commerciële
winst worden bepaald volgens de regels van de bedrijfseconomie.
Bij een eenmanszaak bestaat er in juridisch opzicht geen onderscheid tussen
ondernemingsvermogen en privévermogen; een eenmanszaak heeft geen
afgescheiden vermogen. Door het ontbreken van de afscheiding is de sfeer waarin
de uitgave is gedaan of de opbrengst is ontvangen bepalend hoe de voor- en
nadelen binnen de onderneming worden gealloceerd.
Als een ondernemer geld uit zijn onderneming haalt om bijvoorbeeld privékosten te
betalen of om in het levensonderhoud van hem en zijn familie te voorzien is sprake
van een onttrekking. Indien een ondernemer vanuit privé geld in zijn onderneming
inbrengt, is sprake van een storting.
Voor de bepaling van het fiscale resultaat worden privéstortingen en
privéonttrekkingen aan het eind van het jaar geëlimineerd.
De beginbalans moet gelijk zijn aan de eindbalans van het vorige boekjaar. Tussen
beide balansen mag geen verschil bestaan. Dit is het beginsel van balanscontinuïteit.
Door dit beginsel wordt bereikt dat geen deel van de winst onbelast blijft dan wel dat
een deel van de totale winst twee keer in de heffing wordt betrokken.
Indien de zakelijke motieven c.q. zakelijke belangen van een uitgave vaststaan,
geschiedt de uitgave binnen de ondernemingssfeer en is sprake van
ondernemingskosten. De inspecteur mag bij de beoordeling van de kosten niet op de
stoel van de ondernemer gaan zitten.
Op basis van goedkoopmansgebruik moeten de vooruitbetaalde kosten worden
toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben.
In artikel 3.14 tot en met 3.17 Wet IB staan de van aftrek uitgesloten algemene
kosten, in aftrek beperkte algemene kosten, de van aftrek uitgesloten kosten ten
behoeve van de belastingplichtige en de in aftrek beperkte kosten ten behoeve van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jordyf18. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.53. You're not tied to anything after your purchase.