100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Examenkatern-Training voor het Examen met Historische Contexten-vwo vanaf 2022. Hoofdstuk 2 'Steden en burgers in de Lage Landen en Hoofdstuk 3 'Verlichting' paragraaf 1 t/m 3 $6.95
Add to cart

Summary

Samenvatting Examenkatern-Training voor het Examen met Historische Contexten-vwo vanaf 2022. Hoofdstuk 2 'Steden en burgers in de Lage Landen en Hoofdstuk 3 'Verlichting' paragraaf 1 t/m 3

1 review
 22 views  2 purchases
  • Course
  • Level
  • Book

Deze samenvatting bevat Hoofdstuk 2 'Steden en burgers in de Lage Landen en Hoofdstuk 3 'Verlichting' paragraaf 1 t/m 3 uit het boek - Examenkatern-Training voor het Examen met Historische Contexten-vwo vanaf 2022.

Preview 2 out of 11  pages

  • No
  • Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 3
  • October 29, 2022
  • 11
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6

1  review

review-writer-avatar

By: 117326 • 2 year ago

avatar-seller
Samenvatting examenkatern geschiedenis
HC 2 & HC 3

Historisch context 2
Steden en burgers in de Lage Landen 1050-1700

Par. 1 ‘De opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten’
Vanaf de 11de eeuw veranderde er in Europa veel:

Verandering in de landbouw  groei van de bevolking
Als gevolg van het verbeterde klimaat en vernieuwing in de landbouw nam de productie toe.
Vernieuwingen waren:
 Ontginning van bos en heide
 Droogleggen van (overstroomde) gebieden met windmolens
 Invoering drieslagstelsel
Meer voedsel leidde tot een groei van de bevolking.  Tussen 1000-1300 verdubbeling van
de bevolking. Na 1350 scherpe bevolkingsdaling door klimaatverslechtering en de Zwarte
dood (de pest).

Opbloeiende handel  groei nijverheid
Hogere landbouwproductie leidde tot landbouwoverschotten, die boeren in nabijgelegen
steden te koop aanboden. Nauwe handelscontacten tussen steden en hun omgeving. Groei
vond vooral plaats in internationale handel. Tekort aan grondstoffen?  Internationale
handel.
Toename handel leidde tot toename nijverheid  meer grondstoffen, meer productie. Door
de groei van de bevolking meer specialisatie nodig  bakkers, slagers, schoenmakers, ect.

Ontstaan monetaire economie van grotere omvang
Door toenemen van de internationale handel werd betalen een steeds groter probleem. 
Er was geen internationale munten.
13de eeuw  Wisselbrief uitgevonden  veiliger bezit van geld en het vervoeren ervan, je
kocht een wisselbrief en kon deze weer inruilen tegen munten in een andere stad.

De lage landen worden één van de meest verstedelijkte gebieden van Europa. 3 oorzaken:
 Gunstiger geografische omstandigheden
 Rivieren kwamen uit in de Noordzee en stonden zo in verbinding met Engeland,
Europa en na de Middeleeuwen ook met de rest van de wereld (Schelde, Maas, Rijn,
Waal en IJsel). Late Middeleeuwen  landwegen bevorderen de urbanisatie. Maar
vooral vervoer over water  zware goederen vervoeren ging veel sneller over water
 Meer bescherming van landsheren, hoge edelen, geestelijken & landsbesturen
 Zagen in dat beschermen en helpen van buitenlandse handel grote voordelen had.
 Welvaart groeide erdoor in hun omgeving en daarmee ook hun eigen inkomsten.
 Meer samenwerking tussen steden
 Aantal Noord-Europese steden gingen samenwerkingen in een onderling
handelsverbond  De Hanze.

, Om economische belangen te beschermen, bevochten en kochten stedelingen zelfbestuur in
de vorm van stadsrechten. Steden hadden eerst allerlei verplichtingen aan landsheer.
Dankzij toenemende welvaart, versterkte de positie van steden t.o.v. de landsheer. 
Verzochten landsheer (koning/graag/hertog) om stadsrechten te schenken. Deze
stadsrechten werden verleend in ruil voor erkenning als landsheer, betalen belastingen &
militaire hulp.
Stadsrechten verschilden maar meest verregaande vorm van stadsrechten:
 Geen verplichtingen tegenover grootgrondbezitter.
 Zelf bestuur en rechtspraak regelen.
 Zelfbepalen wie poorter ( stadsburger) is en wie niet.

Elke stad was het centrum van een verzorgingsgebied  bewoners economisch & politiek
verbonden. Stad en omgeving politiek verbonden, doordat ze behoorde tot een grondgebied
van een landsheer.
Door jaarmarkten ontstonden er netwerken tussen steden onderling. Jaarmarkt  markt in
middeleeuwse stad waarop kooplieden uit de omgeving en het buitenland gedurende
bepaalde tijd onder bescherming van de overheid handel met elkaar kunnen drijven.

In de Late Middeleeuwen was er in de stede sprake van een sterfteoverschot. Om steden in
stand te houden was er sprake van een voortdurende instroom van kapitaalkrachtige of
kundige aspirant-poorters van het plattenland nodig. Zij konden hierop rekenen door de
volgende factoren: de stad bood kansen op werk, juridische bescherming, kans op scholing
en daardoor kansen op de arbeidsmarkt.
De migratiestroom verliep voor een goed deel eerst van het plattenland naar kleine steden
en vervolgens van kleine steden naar grotere steden.

Par. 2 ‘Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de Late Middeleeuwen’
Startpunt stedelijke dynamiek  Atrecht  centrale plaats in de lakennijverheid. Rijke
kooplieden versterkten hun positie door zich te organiseren in koopliedengilden en door
leningen te verstrekken aan edellieden kregen ze het stadsbestuur in handen.
Rond 1300  Atrecht als centrum van de nijverheid wordt overvleugeld door Vlaamse
steden als Brugge.
Patriciërs  burgers die in de steden de macht in handen hadden (rijke kooplieden).
Het gemeen  rest van de stedelijke bevolking (ambachtslieden, dagloners, werklozen).
Steeds meer spanning over bestuur, werkomstandigheden en beloning ervan:
 Patriciërs (10% van de stedelijke bevolking)  maakten als enige deel uit van het
stadsbestuur.  Veel bezwaar van het gemeen.
 Ambachtslieden (40% van de stedelijke bevolking)  voerde het gemeen aan.
 Dagloners (rest van de bevolking)  geen vast inkomen & grootste ontevredenheid 
armoede/honger.

Guldensporenslag liet zien dat Vlaamse ambachtslieden en boeren in 1302 waren
opgewassen tegen patriciërs en feodale heren. Koning Frankrijk wilde Vlaanderen bij zijn rijk
voegen  Graaf Vlaanderen niet. Beiden partijen maakten gebruik van een conflict tussen
het patriciaat en het gemeen van Vlaanderen. Koning Frankrijk sloot bondgenootschap met
het patriciaat. Graaf Vlaanderen met de ambachtslieden en grootste deel van de Vlaamse
edelen.  Uiteindelijk wonnen de Vlamingen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller svenevers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added