Vermogensrecht in Werking 2021/2022 College Aantekeningen
45 views 1 purchase
Course
Vermogensrecht in Werking (RM04)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Ik heb alle colleges meegetypt. Als er extra voorbeelden zijn gegeven of informatie om de slide heen, staat dit ook in het document. Daarnaast heb ik in het rood aangegeven wanneer een artikel werd genoemd van de voorgeschreven literatuur. Ik heb het vak zelf met een 9 gehaald.
Toetsing van dit vak:
Schrijfopdrachten:
o Leg eerst uit wat stelling in houdt (1/3 A4)
o Mening vormen -> ben ik het er mee eens? Ben je het met de auteurs eens?
o Let op titel, kop+staart, verwijzingen in de voetnoot, lettertypen 12
o Niet voor cijfer, maar moet wel voldoende zijn -> je krijgt wel feedback
Tussentoets 25 november 13.30 – 15.00 uur (voor 40% van je eindcijfer)
o Zie oefenmateriaal canvas
o Tussentoets ziet er hetzelfde uit
o Gaat over eerste drie weken
Tutorial 1, 2 of 3 december (voor 10% van je eindcijfer)
o Na tussentoets worden scriptieboeken verstrekt, daar gaat tutorial over
o Boek valt niet onder de eindstof, is enkel voor tutorial
Eindtoets over gehele stof op 24 december 2021 9.30-11.30 (voor 50% van je
eindcijfer)
1. Beginselen van het contractenrecht
Wat is het contract, waar komen de rechtsbronnen vandaan? (zie hiervoor artikel 6:248 lid 1
BW):
Het meest staat in het contract
Redelijkheid en billijkheid (art. 6.2 jo. 6:248 lid 1 en 2)
Uitleg van het contract
(Aanvullende of dwingende werking van) de wet, boek 3, 6 en 7
De gewoonte (6:248 lid 1 BW)
Belangrijkste beginselen:
Partij-autonomie/contractsvrijheid -> maar hier zijn wel beperkingen van:
o Contracteerplicht (evt. scriptieonderwerp tav banken, energiecontracten etc)
o Bescherming zwakkere
o Beperkende werking redelijkheid en billijkheid
o Bescherming vertrouwen (pacta sunt servanda)
Pacta sunt servanda -> als je eenmaal contract hebt afgesloten, moet je ook nakomen
Wilsvertrouwensleer -> gerechtvaardigd vertrouwen moet beschermd worden
Bescherming van de zwakkere: consumentenbescherming (boek 7 BW)
Rechtvaardigheid/billijkheid
2. Grenzen tussen contract en OD:
Contractenrecht is gebaseerd op contractsvrijheid, bij OD is de wet het richtsnoer
Opmerking student: Maar ook manier van totstandkoming is anders (contract is
gewild, OD is ongewild)
Voorbeelden waarbij het dicht bij elkaar ligt: de vaststellingsovereenkomst die zowel
OD als contract als grondslag kan hebben, maar ook
, productaansprakelijkeheidsregeling die op basis van OD naar product verwijst (terwijl
je ook op basis van contract naar verkoper kan)
Maar praktijk is weerbarstiger (zie artikel Castermans)
o In een contractuele setting kan ook onrechtmatig gehandeld zijn. Is wanprestatie
ook onrechtmatig?
o De wet dwing (meestal) niet tot een keuze, dus als advocaat zou je voor primair,
subsidiair etc kiezen
o Soms is het anders (bv klachtplicht, verjaring etc): als je verjaring bij de een laat
lopen kan je niet ineens overstappen naar de andere grondslag (dat is een soort
van shopping)
o Gemeenschappelijke leerstukken tussen de beide: 6:95 e.v. schadevergoeding,
maar ook verjaring
o Dus toenadering tussen beide in o.a. productaansprakelijkheid, oneerlijke
handelspraktijken, contractuele of juist delictuele zorgplichten etc.
3. Wat is een contract eigenlijk:
Aanbod, aanvaarding, wil + verklaring
Maar smart contract dan, is dat een contract? -> hangt van de omstandigheden van
het geval af.
o Voorbeelden van smart contracts: cryptomunten, leenauto’s, leenfietsen
o Ze zijn volledig gedigitaliseerd. Komt geen mens aan te pas, gebeurt volledig
automatisch. Wat er gebeurt kan je ook niet meer terugdraaien (zie hiervoor
artikel Stam)
o Ook apps een soort smarts contract, bijvoorbeeld de NS-app met vertrektijden en
ticketsprijzen. Is volledig geautomatiseerd. Maar is geen contract, want vloeit
geen verbintenisrechtelijke dingen uit voort. Is een uitvoeringsregeling. Het is dus
niet altijd een contract.
o Wat is smart? Het denkt niet zelf na. Het kan bijvoorbeeld geen informatie
opvragen.
o Maar hoe werken smart contracts dan? Verbintenisrechtelijke uitdagingen:
herroepingen, bepaalbaarheid (broncodes?), geen zelfstandige interactie met
buitenwereld, open normen, uitleg etc.
4. De basis: totstandkoming van contracten
Overeenkomsten (=contracten) komen tot stand door aanbod en aanvaarding (6:217, 3:33,
3:35) maar: complicaties:
Privaatrecht in werking: hoe reageert het recht op technologische veranderingen?
o Wat is ‘schriftelijk’ bij art. 6:221 (verval verbod), art. 6:267 (ontbinding), bij art.
7:6a (zie art. 6:227a)?
In college werd art. 6:227a voorgelezen. Er moet aan eisen worden voldaan
voordat het schriftelijk kan zijn, het kan elektronisch maar wel als er aan de
vereisten is voldaan. Dit artikel was dus nodig, omdat het BW constant spreekt
van ‘schriftelijk’
o Hoe werkt de ontvangsttheorie bij e-mails, apps etc? -> zie hiervoor 6:227c lid 3,
het gaan erom dat je hem hebt ontvangen (dat ie op jouw server binnen
gekomen is).
Bij elektronische totstandgekomen contract: soms nog een escape:
, o Art. 6:227b/230m (consument): info.
Een consument moet goed geïnformeerd zijn, als die deze info niet krijgt komt er
geen contract tot stand.
o Art. 6:227c lid 2: bevestiging nodig, enkel ‘jaknop’ is niet voldoende
o 6:230 o -> altijd nog 14 dagen de tijd om van een overeenkomst af te komen
Wanneer is er eigenlijk sprake van aanbod en aanvaarding in langdurige
onderhandelingen? En wanneer komt dan een overeenkomst tot stand? Wie is partij?
Nog geen contract: precontractuele fase, de rechtspraak – even opfrissen
Je mag niet zomaar afbreken, zie Plas/Valburg en CBB/JPO
Mogen onderhandelingen worden afgebroken?
o Fase 1: contractsvrijheid en vrijheid tot afbreken staat voorop
o Fase 2: maar soms is afbreken geoorloofd mits korten worden vergoed
o Fase 3: soms is afbreken naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar indien sprake is van totstandkomingsvertrouwen ten aanzien van
de ovk. Ook andere factoren zijn van belang.
Sancties: vergoeding positief of negatief contractsbelang of zelfs
dooronderhandelingen
Grondslag: zie artikel Tjittes: OD of red&bil?
Kritiek: vooral van Tjittes (noemt ook nog andere auteurs), vooral de derde fase is
veel kritiek op. Ook aandacht voor de vraag wanneer sprake is van een
rompovereenkomst en/of louter precontractuele aansprakelijkheid.
Hoe werkt de precontractuele fase in de praktijk?
Voor businesspartij is het vervelend om te weten dat er geld moet worden betaald
om van de onderhandelingen af te komen
Dus wat doet de praktijk? -> contractueel dichttimmeren. Overal voorovereenkomst
voor sluiten. Voorbeeld van Ajax met de clausule: ‘indien de onderhandelingen niet
leiden tot realisering van de beoogde samenwerking, is geen van partijen gehouden
tot enige vorm van schadevergoeding’
Maar ook -> totstandkomings- opschortende/ontbindende voorbehouden (zie
hiervoor artikel Tjittes), er zijn 3 soorten:
o Subject to contract of subject to formal or written contract -> de wil van partijen
(nog even opzoeken in het artikel van Tjittes)
o Subject to board approval -> afhankelijk van de toestemming, tot die tijd geen
contract en geen schadevergoeding verplicht bij staking onderhandelingen
o Subject to whatever -> er zijn heel veel soorten van dit soort voorwaarden.
Helpt een boel bij B2B, maar je hebt altijd nog de rechter die kan zeggen dat het naar
red&bil onaanvaardbaar is na bijvoorbeeld vijf jaar onderhandelingen.
Er is een set internationale regelingen, wat een belangrijke bron voor wetenschappers is,
maar ook voor makers van wetten. Die hebben doeleinden geformuleerd, het ziet eruit als
een soort wetboek. Het idee was dat dit een bron was voor EU rechtspraak, een soort
katalysator was voor EU-contractsrecht etc.
Principles of European Contract Law (PECL) -> de doelstellingen (o.a. hierboven genoemd)
staan allemaal op de dia. PECL geldt voor B2C. De PICC geldt voor B2B? (even opzoeken)
, Hoe regelt de PECL de afbreuk voor onderhandelingen?
Art. 1:201 PECL en art. 2:301 PECL (e nook art. 2.1.15 PICC)
Verschil: in NL hebben we het ook over gederfde winst, maar de PECL gaat enkel alleen
over de gemaakte kosten die daadwerkelijk zijn geleden. Je zou kunnen zeggen dat de
PECL enkel de Nederlandse fase 1 en 2 kent.
5. Er is een contract, maar wat is afgesproken?
Voorbeelden met foto’s wat verschillend geïnterpreteerd kan worden door partijen.
Nog een voorbeeld van normaal gebruik van een huis, is dit ook sloop? HR vond van niet.
Of belastingschuld ‘as of’ 1 december of ‘accident’ in een verzekeringsovereenkomst
Het is dus belangrijk dat je bedenkt wat er kan gebeuren, op het moment dat je een
contract sluit
Theorieën over uitleg:
Subjectief -> opzoek naar de daadwerkelijke partijbedoeling. Maar als partijen voor
een rechter staan is de gemeenschappelijke bedoeling eigenlijk altijd verdwenen. Is
lastig vast te stellen dus. Dan ga je kijken naar alle factoren: o.a.
totstandkomingsgeschiedenis (emails, drafts, besprekingsverslagen, belang van het
contract voor deze contractspartij, gedragingen na de contractssluiting). Dit doen de
Fransen.
Objectief -> de partijbedoeling kunnen we toch niet meer achterhalen, dan ga je aan
de hand van objectieve maatstaven kijken naar het contract. De
totstandkomingsgeschiedenis is dan niet meer belangrijk, het gaat puur over de
objectieve uitleg. Dit doen de Britten.
Wat doen we in NL? -> subjectief/objectief -> een beetje van beide.
o Zie artikel Valk & Schelhaas
o Haviltex -> subjectieve uitleg. de bekende rechtsregel ‘het komt bij de uitleg van
een contractsbeding aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden
over een weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen
zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten’
o CAO: CAO wordt juist letterlijk uitgelegd, met behulp van de letterlijke uitleg,
maar ook andere objectieve maatstaven (o.a. considerance). Werkelijke
partijbedoeling is dus niet relevant voor de CAO-norm.
o DSM/Fox -> geen tegenstelling tussen Haviltex enC CAO maar juist een vloeiende
overgang. Zie rechtsoverweging in dia 17.
Van belang: alle omstandigheden van het geval zijn van belang bij de uitleg van het
contract
Voorbeelden van DSM/Fox geval zijn algemene voorwaarden. In het geval van de algemene
voorwaarden moet je een geobjectiveerde haviltex uitvoeren.
Dus wanneer dan geobjectiveerde haviltex?
o Derden betrokken raken bij het contract
o Dat voorzienbaar was
o En het gaat om een groot aantal derden
Vraag: hoe moeten algemene voorwaarden dan worden uitgelegd? Moet dit letterlijk,
objectief of vooral redelijk?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Froukje123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.76. You're not tied to anything after your purchase.