100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Overzicht van de kernbegrippen van Fundamenten van de Psychologie $4.82   Add to cart

Summary

Samenvatting Overzicht van de kernbegrippen van Fundamenten van de Psychologie

1 review
 11 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een overzicht van alle belangrijk begrippen van hoofdstuk 1 t/m 10 (excl. H 2 en 8) van het boek Fundamenten van de Psychologie van Marc Brysbaert.

Preview 2 out of 13  pages

  • No
  • Unknown
  • October 30, 2022
  • 13
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: marysedees • 1 month ago

avatar-seller
Kernbegrippen Fundamenten van de Psychologie

Hoofdstuk 1 Wat is psychologie?

Psychologie (p. 12) Een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij de
gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat
gedrag ten grondslag liggen.
Wetenschappelijke revolutie (p. Het veranderende inzicht in de 16e-17e eeuw, die uniek was in de wereld, namelijk
15) dat ware kennis gebaseerd is op systematische observatie en actief ingrijpen in de
wereld.
Copernicaanse revolutie (p. 16) Het inzicht dat de aarde niet het centrum vormt van het heelal (Isaac Newton).
Evolutietheorie (p. 19) Levende wezens zijn het resultaat van een aanpassingsproces aan veranderende
omstandigheden (Charles Darwin).
Dualisme (p. 20) Overtuiging dat mensen uit twee onafhankelijke elementen bestaan: een lichaam
en een geest.
Rationalisme (p. 21) Ware kennis is gebaseerd op de rede, die door toepassen van logica nieuwe
informatie afleidt uit de bestaande.
Nativisme (p. 21) Overtuiging dat de mens aangeboren kennis heeft, die het uitgangspunt vormt van
alle andere afgeleide kennis.
Empirisme (p. 21) De inhoud van de geest wordt niet gevormd door aangeboren ideeën en afgeleide
inzichten, maar via zintuigelijke ervaringen die met elkaar geassocieerd worden.
Introspectie (p. 22) Kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit.
Structuralisme (p. 23) Een stroming die op basis is van introspectie de structuur van het bewustzijn
probeert te ontdekken.
Functionalisme (p. 24) Eerste belangrijke stroming binnen de Amerikaanse psychologie, die dient om
praktische problemen op te lossen.
Behaviorisme (p. 25) Een psychologische stroming met het standpunt dat enkel observeerbaar,
meetbaar gedrag het onderwerp kan vormen van psychologisch onderzoek en
theorievorming.
Positivisme (p. 25) Een beweging die beweerde dat de natuurwetenschappen de beste manier waren
om de wereld te begrijpen en kennis te genereren.
Operationele definitie (p. 25) Concept gedefinieerd in termen van de gebruikte meetprocessen en zo concreet
mogelijke begrippen.
S-R-psychologie (p. 26) Een stimulus lokt een respons uit (behaviorisme).
Psychoanalyse (p. 26) Het bewustzijn en het gedrag zijn slechts zeer oppervlakkige fenomenen, de ware
oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale
stoornissen ligt bij onbewuste krachten.
Hermeneutiek (p. 27) De onderzoeksmethode waarbij het interpretatie werk van de psychoanalytische
therapeut meer lijkt op een begrijpen van het verleden dan op het
onderzoekswerk van een natuurwetenschapper.
Cognitieve psychologie (p. 28) Informatie wordt verwerkt in de hersenen en men kan de mechanismen van de
informatieverwerking blootleggen door gebruik te maken van de
natuurwetenschappelijke methode.
Biopsychosociaal model (p. 29) Alle functioneren is het gevolg van 3 invloeden: een biologische, een
psychologische (of cognitieve) en een sociale.
Repliceerbaarheid (p. 32) Psychologisch onderzoek moet steeds een objectieve registratie van de feiten zijn,
uitgevoerd op een manier die nauwkeurig beschreven wordt, zodat andere
wetenschappelijke psychologen die op exact dezelfde manier kan herhalen .
Psychologisering (p. 54) Het toegenomen belang van psychologische variabelen en verklaringen in de
menselijke relaties.
Stereotype (p. 55) Een verzameling van simplistische en sterk veralgemenende opvattingen over een
groep van mensen, die niet op persoonlijke ervaringen gebaseerd zijn en meestal
een negatieve ondertoon hebben.

, Hoofdstuk 3 De waarneming

Gewaarwording (p. 90) Het ervaren van een prikkel (via onze zintuigen) waarna de informatie
doorgestuurd wordt naar onze hersenen.
Waarneming (p. 90) Het actieve proces waarbij we interpreteren wat we gewaarworden.
Visuele agnosie (p. 91) Een aandoening waarbij de gewaarwordingen niet meer geïnterpreteerd kunnen
worden tot een betekenisvol geheel.
Perceptuele constantie (p. 94) Het constant houden van de perceptie van voorwerpen bij de visuele waarneming.
Proximale stimulus (p. 94) De informatie die via onze zintuigen in onze hersenen binnenkomt.
Distale stimulus (p. 94) Het effectieve object.
Heuristisch interpretatieproces Het visuele systeem berekent de meest waarschijnlijke distale stimulus op basis
(p. 95) van veronderstellingen en de proximale stimulus.
Visuele illusies (p. 96) Ontstaat als we iets anders waarnemen dan er daadwerkelijk is.
Bottom-up processen (p. 97) Informatiestroom van de receptoren aan de basis (bottom) naar de hogere
hersencentra (up) die verantwoordelijk zijn voor het herkennen en classificeren
van voorwerpen.
Primaire schets (p. 99) De eerste stadia van betekenis geven aan een voorwerp waarbij de randen
gedetecteerd worden.
Perceptuele organisatie (p. 99) Proces waarbij de verschillende randen uit het retinale beeld gestructureerd
worden in grotere gehelen die in een bepaalde relatie tot elkaar staan.
Perceptuele groepering (p. 99) Processen die ervoor zorgen dat elementen uit de primaire schets waargenomen
worden als bij elkaar horend, als onderdeel van eenzelfde perceptuele ervaring.
Gestaltpsychologen (p. 99) Volgens hen was het volledige figuur belangrijker dan de onderdelen waaruit het
figuur bestond.
Figuur-achtergrondscheiding (p. De noodzaak om een onderscheid te maken tussen een figuur en een achtergrond.
100)
Patroonherkenning (p. 102) Een kijker gericht beeld moet aan een voorstelling In het geheugen gekoppeld
worden, om een object en de bijbehorende informatie te kunnen herkennen en
activeren.
Kenmerkenherkenning (p. 103) Voorwerpen hebben kenmerken die zich op bepaalde manieren tot elkaar
verhouden.
Template-matching (p. 103) Het figuur dat tijdens de perceptuele organisatie geïsoleerd werd, wordt
vergeleken met een reeks van templates (of sjablonen) in het geheugen.
Top-down processen (p. 104) Informatiestroom wordt geoptimaliseerd door gegevens actief te sturen op basis
van kennis die we hebben over de wereld waarin we ons bevinden.
Subjectieve contouren (p. 106) Lijnen die alleen maar ‘gezien’ worden, omdat ze ingevuld worden.

Binoculaire dispariteit (p. 113) Het verschil dat elke retina enigszins verschillende informatie over een voorwerp
in de buitenwereld ontvangt.
Monoculaire diepteaanwijzingen Maakt diepte zien met één oog dicht mogelijk. Grootte beeld, textuur gradiënt,
(p. 114) lineair perspectief, In de positie en bewegingsparallax.
Ponzo-illusie (p. 116) Ons perceptuele systeem projecteer diepte in de stimulus op basis van lineair
perspectief dat wordt gecreëerd door schuine lijnen.
Biologische bewegingen (p. 118) Vooral bij levende wezens kunnen we ze herkennen met een minimum aan
informatie.
Apparente beweging (p. 118) Lampen die één voor één, van links naar rechts, aan gaan zien wij als een lichtje
die van links naar rechts ‘loopt’.
Geïnduceerde beweging (p. 118) Situatie waarbij de beweging van een voorwerp verkeerd gepercipieerd wordt
door een beweging In de achtergrond.
Spiegel neuronen (p. 119) Neuronen die actief worden, wanneer je waarneemt wat iemand anders doet, op
dezelfde plek in de hersenen als bij degene die de actie uitvoert.
Visuele klip (p. 122) Onderzoek met glazen plaat, met een illusie van een diepe kuil, waar ze baby's
overheen lieten kruipen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Thirza2303. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  2x  sold
  • (1)
  Add to cart