Samenvattingen Volksgezondheid en gezondheidszorg
Hoofdstuk 1: Inleiding
Obesitas individueel: disbalans tussen energie inname en energieverbruik.
Obesitas collectief: collectieve oplossingen (bijv. ingrijpen staat bij obese kinderen).
Public health: vakgebied dat zich bezig houdt met de volksgezondheid en collectieve maatregelen om
de volksgezondheid te bevorderen. (definitie college). Collectieve maatregelen op vele terreinen
(sanitair, voorlichting).
Community medicine: gaat bij het collectief alsnog om diagnostiek en therapie.
Sociale geneeskunde: deel van de geneeskunde dat zich richt op de wisselwerking tussen mensen en
hun materiële en immateriële milieu.
1.2 Historische context
1850: levensverwachting mannen 38, vrouwen 40.
In 150 jaar: meer dan verdubbeld. Stijging op 2 punten onderbroken:
-influenza-epidemie 1918
-WO 2.
Curve tussen 1950 en 1970 lopen uit elkaar.
Demografische transitie: van periode met hoge sterfte- en geboortecijfer naar periode van lage
sterfte- en geboortecijfer.
Epidemiologische transitie: daling van sterftecijfer dat berust op een radicale verschuiving van
doodsoorzaken. Heeft 3 fasen:
Fase 1: tijdperk van epidemieën en hongersnood (tot diep in de 19e eeuw).
Fase2: tijdperk van afnemende pandemieën (1875-1920), infectieziekten weg. Opkomst kanker,
hart-en vaatziekten.
Fase 3: tijdperk van degeneratieve en door de mens veroorzaakte aandoeningen. (tot 1970), alle
doodsoorzaken vrijwel allen door niet-infectieziekten.
Snelle daling sterftecijfer🡪 niet door toename effectiviteit gezondheidszorg🡪 argumenten tegen door
McKeown:
-daling infectieziektes
-voor midden 20e eeuw waren er geen effectieve medische interventies tegen infectieziekten. Bijv.
antibiotica en vaccinatie voor TBC kwamen veel later.
Vierde fase van de epidemiologische transitie (vanaf 1970)
-Tijdperk van delayed degenerative diseases. Gaat erom dat er geen uitschakeling is van
degeneratieve ziekten, maar dat deze worden uitgesteld tot op latere leeftijd
-Kenmerkend: emerging and re-emerging infections: leek of alles weg was, maar er zijn nieuwe
opgekomen (HIV/aids).
Laatste decennia 20e eeuw heeft gezondheidszorg toch meegeholpen aan stijgen levensverwachting:
-Invoeren antibiotica (1945): tuberculose
-chemotherapie(’70): tegen leukemie, testiskanker, ziekte van Hodgkin)
-Ook stapsgewijs: anesthesie, perinatale zorg steeds beter
8 jaar levensverwachting erbij door medische ontwikkelingen.
,Public Health huidige vorm: ontstaan 1830-1875 🡪 paradigma heeft vorm gekregen. Hangt met 3
ideeën samen:
-de meeste gezondheidsproblemen door blootstelling aan ongunstige omgevingsinvloeden 🡪
preventie mogelijk
-Problemen volksgezondheid 🡪 best op te lossen met collectieve maatregelen
-kwantitatieve onderzoeksmethoden het beste voor bestuderen problemen en oplossingen
ontwerpen en evalueren.
Zie tabel op blz. 26
Kwam in Engeland als reactie op de industriële revolutie 🡪 verstedelijking 🡪 slechte woon- en
arbeidsomstandigheden. 🡪 Sanitary movement: beweging van in politiek opzicht radicale artsen.
Een van de artsen was Edwin Chadwick: sanitary idea (theorie over de oorzaken en aanpak van grote
ziekten in die tijd). Was met zijn ideeën de “bedenker” van de riolering.
John Snow: besmet drinkwater vermijden🡪cholera niet verspreid. Cholera was rond de
drinkwaterpomp🡪 andere pomp🡪cholera minder.
In NL: 1865, de hygiënisten.
NL politiek🡪geneeskundig staatstoezicht🡪 landelijk, provinciale en gemeentelijke besturen adviseren
PH door gerichte en preventieve maatregelen (1875-1950)
Laatste deel 19e eeuw: uitvoeren maatregelen van sanitaire beweging.
1900-1950:
-bestrijding infectieziekten door ontwikkeling bacteriologie.
-Organisatorische verbetering 🡪 gemeentelijke geneeskunde en gezondheidsdiensten (GG&GD’s)
-preventie ontwikkelen voor groepen met specifieke zorgbehoeften (zwangeren, pasgeborenen) 🡪
problemen die niet alleen met collectieve gezondheidsbescherming kunnen worden opgelost 🡪
sociale hygiëne: beïnvloeden van sociale omstandigheden om daarmee besmetting, slechte voeding
en andere specifieke risicofactoren van ziekte te bestrijden. (huisvesting, voorplantingsgedrag).
PH door een combinatie van vele verschillende maatregelen (na 1950)
-Chronische zieketen ipv infectieziekten (kanker, hart- en vaatziekten)
-Verschuiving PH naar gezondheidszorg 🡪 toegankelijk voor iedereen 🡪 sociale ziektekostenverzekering
na WO II.
-sinds 1980: weer kijken naar omgevingsinvloeden. 🡪 preventie voert boventoon tegen
welvaartziekten, kanker HeV-ziekten enz. Screening en vroegtijdig opsporen van afwijkingen.
1.3
Gezondheid: afwezigheid van ziekte, letsel en gebrek.
WHO: een toestand van volledig fysiek, mentaal en matschappelijk welbevinden en niet louter de
afwezigheid van ziekte of gebrek.
Ziekte: 3 betekenissen:
-ervaren ziekte (illness): subjectieve ervaring, alleen door navraag te meten
-medische zin van het woord(disease): aanwezigheid van een aandoening waarvoor een medische
diagnose kan worden gesteld. Afwijking van normale toestand.
-Ziektegedrag(sickness): hoe mensen zich gedragen bij ziekte 🡪 wel of niet afmelden, op bed liggen.
Stoornis: het uitvallen of slechts beperkt functioneren van bepaalde lichaamsstructuren of –functies.
Activiteitenbeperkingen: door stoornis minder kunnen bewegen
Participatierestrictie: als gevolg van weinig activiteit. Afhankelijk van sociale omstandigheden.
, Volksgezondheid: omvang en
spreiding van gezondheid en ziekte
in de bevolking.
Determinanten van de
volksgezondheid
Verschil tussen oorzaken bij individuen en populaties (Rose). College
Determinanten geprobeerd samen te vatten in een schema. Bijv. Lalonde. Inmiddels een moderne
variant:
Leefstijlfactoren = gedrag
Persoonsgebonden factoren:
erfelijke aandoeningen, opgelopen
risico’s (overgewicht) en psychische
factoren (stress).
Preventie: interventies met doel de gezondheid te beschermen en gezondheidsproblemen te
voorkomen.
Primaire preventie: voorkomen van nieuwe ziekten
Secundaire preventie: opsporen ziekte in niet-symptomatische stadium om erger te voorkomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mikker2015. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.