Leerdoelen (na afloop kan de student):
1. ontwikkelingen op het gebied van hedendaagse neuropsychologie, haar
achtergronden, geschiedenis en onderzoeksmethoden weergeven.
2. aangeven hoe het zenuwstelsel is georganiseerd en functioneert.
3. De ontwikkeling van de hersenen uitleggen.
4. Benoemen wat plasticiteit van de hersenen inhoudt.
5. Een relatie leggen tussen hersenen en gedrag bij een normale en een afwijkende
ontwikkeling.
6. een verband leggen tussen hogere functies als leren, geheugen, aandacht,
bewustzijn, emoties en het functioneren van de hersenen.
7. Relaties herkennen tussen afwijkingen in het zenuwstelsel en
ontwikkelingsstoornissen, psychiatrische stoornissen en neurologische
aandoeningen.
Waarom dit vak?
- Is het niet allemaal biologie?
- Is het belangrijk om hier meer van te weten?
- Onze hersenen zijn het meest complexe levende orgaan op aarde
- Steeds meer aandoeningen kunnen worden verklaard vanuit kennis over
processen in de hersenen en de relatie met gedrag.
- In een multidisciplinair team zal ook vanuit de invalshoek van de
neuropsychologie naar een probleem worden gekeken.
- In het onderwijs maken we gebruik van inzichten uit de neuroscience.
Historische visies op hersenen & gedrag
De oudheid: het hart versus het brein.
- Mensen waren er al snel van overtuigd dat onze hersenen van levensbelang waren.
In deze tijd werd er trepanatie toegepast. Dan maakt men gaten in het lichaam van
mensen, waardoor er boze geesten uit het lichaam zouden kunnen. Zo werd er ook
epilepsie en hoofdpijn bestreden.
- Hippocrates (ca 460-370 v. Chr): oude Griekenland.
“Het dient algemeen bekend te zijn dat de bron van zowel ons plezier, onze vreugde,
gelach en vermaak, als van onze smart, pijn, angst en tranen, geen andere is dan de
hersenen. Het is in het bijzonder dit orgaan dat ons in staat stelt te denken, te zien
en te horen, en het lelijke van het schone, het kwade van het goede, het aangename
van het onaangename te onderscheiden. Het zijn de hersenen ook waar zich de
zetel bevindt van waanzin en krankzinnigheid, van angsten en verschrikkingen die
ons bestormen, dikwijls ‘s nachts, maar soms zelfs overdag; daar ligt de oorzaak van
slapeloosheid en slaapwandelen, van gedachten die niet willen komen, van vergeten
verplichtingen en van zonderlinge verschijnselen.”
,- Aristoteles (348-322 v. Chr) en het Mentalisme: We hebben iets niet materieels in
ons (de Psyche) en die is verantwoordelijk voor het ontvangen van informatie. Het
staat los van het lichaam.
- Psyche = mind
- Psyche verantwoordelijk voor het gedrag
- Grote invloed op moderne neuropsychologie
➢ Middeleeuwen en Renaissance: Op observatie gebaseerde neuroanatomie. Ze
kregen de tools om de hersenen open te maken.
- Leonardo da Vinci (1452-1519): hij maakte veel tekeningen over hoe de hersenen in
elkaar zitten.
- Vesalius (1514-1564)
➢ 17e eeuw: begin van moderne wetenschap van het brein.
- Descartes (1596-1650) en het Dualisme: de mensheid bestaat uit twee dingen (iets
stoffelijks en iets niet stoffelijks). Het niet stoffelijks kan invloed hebben op het
stoffelijks. Ergens in de hersenen zit een klein plekje waar onze geest zit. Dit heet het
dualisme.
- Lichaam = stoffelijk; Geest = niet-stoffelijk
- Lichaam-geestprobleem
➢ 18e eeuw: elektriciteit van het brein
- Galvani (1737-1798): elektriciteit stond heel erg in de belangstelling. In het brein
moest ook wat qua elektriciteit zitten, omdat we ons lichaam bewegen. Dit lijkt op het
bewegen van ledematen na een elektriciteitsschok. Dit had hij getest op het lichaam
van een kikker met verlamde benen. Door de elektriceit bewogen de pootjes alsnog.
➢ 19e eeuw: lokalisatie van functies
- Gall (1758-1828) en Spurzheim (1776 - 1832): Verschillende hersendelen staan voor
verschillende hersenfuncties → frenologie: de verschillende hersendelen.
Volgens Gall en Spurzheim komt het bobbelige oppervlak van de schedel doordat de
schedel zich aanpast aan de activiteit van het brein. Als je ergens een knobbel hebt
zitten op de schedel, dan is het gebied van de hersenen daaronder erg actief. Daar
komen de uitspraken met ‘wiskundeknobbel’ of ‘talenknobbel’ vandaan.
- Paul Broca (1824-1880)
- NB-er: Monsieur Le Borgne (‘Tan’): Dit was een patiënt van Paul Broca. De
man kon niet spreken, maar het enige wat hij uit kon brengen was het
woordje ‘tan’. Hij kon niet spreken, omdat de rechterkant van zijn lichaam
verlamd was. Dit kwam weer door epileptische aanvallen. Na het overlijden
van meneer Tan zijn zijn hersenen onderzocht. Toen is Paul Broca erachter
gekomen waar in onze hersenen het spraakcentrum ligt, want dat deel was bij
meneer Tan erg aangetast. Het spraakcentrum ligt vrij links vooraan in onze
hersenen. Dit is later benoemd als het gebied van Broca.
- Gebied van Broca (productie van taal): het spraakcentrum.
, - Meneer Tan was rechtszijdig verlamd, omdat het linkerdeel van zijn hersenen
aangetast was.
➢ Vervolg 19e eeuw: evolutie, genen en gedrag
- Darwin (1809-1892) en het Materialisme
- Gedrag verklaren door de werking van het zenuwstelsel, er is geen rol voor
de mind. Voor Darwin bestond er eigenlijk geen rol van de psyche zoals in de
andere theorieën. Hij probeerde juist gedrag te verklaren vanuit de biologie.
- Darwin’s theorie heette het Materialisme. Dat betekent dat het gedrag volledig
wordt bepaald door het zenuwstelsel.
➢ 20e eeuw: neurotransmitters, psychofarmaca, kraken DNA-code
- Otto Loewi (1873-1961): Hij was gefocust op neurotransmitters.
- Francis Crick (1916-2004) en James Watson (1928-) hielden zich bezig met het
DNA, met de genetische blauwdruk van de mens.
- Ons gedrag is altijd een mix van genen en omgeving.
Historische visies op hersenen en gedrag
- Gedistribueerde functies
• Voorheen dacht men dat (kleine) gebieden specialistische functies hebben. Dat is
deels wel zo maar grotere functies zijn meestal over de hersenen verdeeld.
- Hierarchische organisatie
• Meederdere geheugensystemen
• Twee hersenhelften
• Bewuste en onbewuste informatiestroom. Groot deel van onze gedragingen zijn
onbewust.
➢ Neuroscience in de 21e eeuw:
- Nieuwe methoden, opkomst hersenscantechnieken zoals MRI of PET-scan. Hiermee
kun je in je lichaam en in je hersenen kijken. Door deze scans hebben we veel
geleerd over het menselijke lichaam.
- Intensievere samenwerking tussen disciplines. Er komt ook steeds meer geld voor
onderzoek. Niet alleen voor fundamenteel onderzoek, maar ook voor toegepast
onderzoek.
- Nieuwe inzichten verschijnen in hoog tempo → sterke toename van publicaties
(echter niet allemaal evidence-based; ontstaan neuromythes)
- Onderzoeksgeld voor fundamenteel en toegepast onderzoek
- Er komen heel veel publicaties, maar het grootste deel is niet evidence-based.
Wat is neuropsychologie?
- De hersenen is een kleurloos orgaan.
- De relatie tussen hersenen en gedrag is meerzijdig, niet eenzijdig.
- Neuropsychologie bestudeert de relatie tussen hersenen en gedrag.
- Het maakt gebruik van inzichten vanuit andere disciplines oa:
- Neuroanatomie
- Neurofysiologie
- Neurochirurgie
Wat is gedrag?
- Het is moeilijk om te definiëren.
- Het zijn reacties van een organisme op zijn omgeving.
- Enkele kenmerken:
- Heeft zowel doel als functie
- Reactie op omgeving
- Bepaald door endocriene systeem en zenuwstelsel
- Het kan bewust en onbewust zijn
- Het kan normaal en niet normaal zijn
- Gedrag kan aangeboren zijn en aangeleerd.
- VB: Een vogel heeft een snavel in een bepaalde vorm, waardoor hij makkelijke noten
uit dennenappels kan plukken, dit gedrag is aangeboren.
- VB: Een bepaalde soort rat leert dennenappels eten door zijn moeder. Dit gedrag is
aangeleerd.
- Gedrag varieert in:
- Complexiteit
- De mate waarin het automatisch en aangeboren is
- De mate waarin het is aangeleerd.
- Als ouderen kun je nog steeds heel veel dingen aanleren.
Ontstaan van complexere brein
We zijn in de loop van de tijd ontzettend gegroeid qua hersenen door:
- Mutaties in genen
- Omgeving (survival of the fittest) → hierdoor werden we uitgedaagd. Bijv. de
neanderthaler was fysiek sterker, maar wij waren, met ons sociale brein, veel
slimmer. Dit heeft er onder andere voor gezorgd dat de neanderthaler een beetje is
uitgestorven.
- Voedsel (fatty acids) → we gingen anders eten. We zijn gaan migreren naar
kustregio’s toe waar natuurlijk veel vis was. Vis heeft vettige laagjes (fatty acids). Dit
hadden wij nodig omdat dit elektrische beter geleid. Daarvoor hadden wij relatief
uitgedroogde breinene, non fatty brains, en die werkten wat slomer.
• Dus veel vegetriers die geen vervangende producten aten werden vroeger
steeds dommer en slomer. Je moet dus wel iets van vetten binnen krijgen.
Vergelijkend onderzoek
- Vergelijkingen binnen een soort zijn vaak al moeilijk en tussen soorten nog meer.
- Toch kan dergelijk onderzoek meerwaarde hebben als het gaat om onderzoek dat
minder makkelijk of niet ethisch bij mensen uitgevoerd kan worden.
- Neurologische modellen van Parkinson bij muizen, ratten en apen geven toch
informatie die nuttig zijn bij het bestrijden van Parikson bij mensen.
, - Hoe verder een dier van ons af staat , hoe minder makkelijk iets nog relevant voor de
mens is.
→ zie tabel in college, met informatie over waar de mens staat ten opzichte van
dieren.
Relatie 1: genotypen ouders en genotype kind
- Veel dingen genetisch bepaald, bijvoorbeeld intelligentie. ‘Potentie’ wordt bepaald door de
genen. Hoeft niet per se uit de komen.
- Genetisch materiaal wordt doorgegeven via chromosomen – lange, draadachtige
moleculen bestaande uit DNA.
- Dragen alle biochemische instructies die betrokken zijn bij de vorming en functioneren van
een organisme.
- Genen zijn delen van chromosomen: basiseenheden van erfelijkheid.
Relatie 2: genotype en Fenotype van kind
- Genotype: alles wat je in je hebt, fenotype: datgene wat tot uiting komt
- Hoewel elke cel in je lichaam kopieën bevat van alle genen die je van je ouders hebt
gekregen, komen slechts enkele van deze genen tot uitdrukking.
Relatie 3: Omgeving en Fenotype van kind
Zoals model laat zien, zijn de observeerbare eigenschappen van kind het resultaat van de
interactie tussen de omgevingsfactoren en de genetische aanleg.
Relatie 4: Fenotype en omgeving van kind
- Kinderen scheppen actief hun eigen omgeving
- Dankzij hun aard en gedrag roepen ze bepaalde reacties van anderen op
- Ze kiezen ook actief hun omgeving en ervaringen die hun interesses, talenten, en
persoonlijkheidskenmerken ondersteunen.
,Hoe is ons zenuwstelsel georganiseerd?
Ons zenuwstelsel bestaat uit een centraal deel en een perifeer deel. Het centrale deel is het
meest belangrijke deel, want het centrale deel wordt gevormd door onze hersenen en ons
ruggenmerg. (GEEL)
Het andere deel is het perifere zenuwstelsel en dat zijn alle zenuwbanen die naar de rest
van het lichaam lopen. (PAARS)
Het perifere zenuwstelsel kun je onderverdelen in het somatische zenuwstelsel en het
autonomische zenuwstelsel. Het somatische deel zorg voor interacties met de buitenwereld.
Het autonome zenuwstelsel stuurt het functioneren van onze organen en dergelijke aan. Het
autonomische deel kun je weer onderverdelen in sympathisch en parasympatisch. Hier komt
later meer over.
Het schedeldak opgelicht:
Onze hersenen worden op allerlei verschillende manieren beschermd, omdat het een erg
belangrijk en kwetsbaar orgaan is.
, 1. Eerst heb je de botstructuur.
Daarna kom je 3 meningen tegen. Dit zijn 3 hersenvliezen: Dura mater, Arachnoid
membrane en Pia mater. Als je hersenvliesontsteking hebt zit dat in 1 van die 3
lagen.
2. Dura mater: dit is een vrij dik en stevig vlies. Het is de voering die tegen het bot aan
ligt. ‘De dikke moeder’
3. Arachnoid membrane: dit is het middelste vlies en wordt ook wel spinnenwebvlies
genoemd. Het is wat dunner en ligt bijna bovenop het Pia mater. Het is een
sponsachtig laag. Die 80% voor vermindering van hersenschade zorgt bij
ongelukken.
4. Pia mater: deze ligt vrij dicht op de hersenen, maar er stroomt nog hersenvloeistof
tussen de hersenvliezen door. ‘De verzorgende moeder’. Die zorgt ervoor dat er
voeding komt bij de hersenen. De hersenen krijgen hierdoor genoeg energie.
5. Dan komen de hersenen.
Iedere persoon maakt elke dag een halve liter nieuw hersenvocht aan. Het oude
hersenvocht stroomt via de bloedvaten weg. Door dit hersenvocht kunnen de hersenen een
beetje heen en weer bewegen in de schedel. Dit is dus ook een vorm van bescherming. Ook
wordt het hersenvocht elke keer ververst, omdat de hersenen bepaalde voedingsstoffen
nodig hebben en er kunnen geen verkeerde stoffen worden vervoerd naar de hersenen.
Door het hersenvocht elke keer te verversen, is de kans op ziektes in het brein kleiner.
Dit hersenvocht stroomt ook langs ons ruggenmerg heen ter bescherming.
Onze hersenen worden op 4 manieren beschermd.
1. Botstructuur
2. Meningen (hersenvliezen)
3. Hersenvocht
4. Bloed-hersenbarrière.
De bloed-hersenbarrière is een 4e manier van bescherming voor onze hersenen. Er lopen
veel verschillende bloedvaten over ons hoofd. Die bloedvaten hebben wanden en die
wanden zorgen ervoor dat er geen ziektekiemen in de bloedvaten kunnen komen, zodat de
ziektekiemen uit de hersenen worden geweerd. Dit lukt helaas niet altijd goed.
= Hersenvliesontsteking (Meningitis)
De Pia mater is hier aan de kant geschoven en we
zien een stuk hersenweefsel. Je ziet overal
bloedvaten lopen, maar ook een gele pusachtige
structuur. Dit deel van de hersenen is ontstoken
door hersenvliesontsteking rondom de membranen.
Dit kan door een bacterie of een virus worden
veroorzaakt. Dit is een bacteriële ontsteking, wat
kan leiden tot overlijden. Kenmerken van
hersenvliesontsteking zijn hoofdpijn, een stijve nek.
Via bloedonderzoek of een punctie wordt er wat hersenvocht afgenomen en zo wordt er
onderzocht of er een bacterie of virus is.
,Onze hersenen van buiten
- Hersenen:
- Grote hersenen: het geheel aan licht roze / beige hersenen. De plooien van
de grote hersenen lijkt op een walnoot. Hier vind het grootste gedeelte van
onze informatieverwerking plaats.
- Kleine hersenen: onder de grote hersenen hangt een soort van bal. Dat zijn
de kleine hersenen. De plooien van de kleine hersenen zijn kleiner. Hier zit
vooral kleine motoriek en deel van de reflexen.
- Hersenstam: het kleine deel dat onder de hersenen uitsteekt. De hersenstam
loopt ook door binnenin de hersenen. Vanuit de hersenstam loopt het door in
het ruggenmerg naar de rest van ons lichaam. Voor zowel de aansturing van
ons lijf als de informatie die ons lijf binnenkomt.
- Hersenschors (cortex): de hersenen worden omgeven door de cortex, net als een
boom een bast heeft.
- Omvat 80% van de hersenen
- 1,5 - 3 mm dik
- 6 verschillende lagen cellen. De laagjes worden van binnenuit langzaam
opgebouwd tijdens onze hersenontwikkeling.
Hersenhelften
- Er zijn twee hemisferen (hersenhelften), maar ze zijn wel met elkaar verbonden door
een band met zenuwweefsels (corpus callosum) zodat ze met elkaar kunnen
communiceren.
- Deze twee zijn vrijwel symmetrisch
- Er is een overlangs lopende groef (fissura longitudinalis).
- Er bestaan ondiepe en diepere groeven en hersenwindingen. Hierdoor meer
oppervlakte.
- Als je de hersenen zou uitrollen, zou het over meerdere voetbalvelden verspreid kan
worden.
Op de rechter doorsnede zie je twee kamertjes midden in de hersenen. Dit zijn 2 van de 4
kamertjes waar hersenvocht wordt aangemaakt.
De hersenen bestaan uit 4 sectoren.
1. De frontaalkwab: De frontaalkwab is het belangrijkste gedeelte. Dit gedeelte bevat
ongeveer de voorste helft van de hersenen, dus het beslaat tevens het rechterdeel
als het linkerdeel. De frontaalkwab regelt met name de hogere cognitieve functies.
(BLAUW)
2. De occipitaalkwab: Deze staat tegenover de frontaalkwab, namelijk aan de
achterkant van de hersenen. Dit deel is met name belangrijk voor ons zicht en het
staat dus ook in verbinding met de ogen. (PAARS)
3. De temporaalkwab: Deze is belangrijk voor het onthouden van allerlei dingen of
dingen herkennen. Ook voor het gehoor is het belangrijk. De temporaalkwab ligt
onder de andere kwabben, boven de oren en het beslaat ook de linker- en rechter
hersenhelft. (GEEL)
4. De pariëtaalkwab: De pariëtaalkwab is betrokken bij allerlei zintuiglijke- en cognitieve
functies zoals rekenen en lezen. Deze ligt achter de frontaalkwab aan de bovenkant
en beslaat ook beide hersenhelften. (ROOD)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessdingeldein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.