Hierbij een uitwerking van de leerdoelen van medische en verpleegkundige kennis periode 1 leerjaar 2. Ik heb de leerdoelen uitgewerkt volgens het boek Nederlands Leerboek Jeugdgezondheidszorg, Zakboek Carpenito, Anatomie en Fysiologie (Gregoire) en Pathologie (Dudink).
Schooljaar .
Behaald cijfer...
Medische kennis en verpleegkundige kennis leerdoelen periode 1 leerjaar 2:
Gemaakt door Elise Foks
Verpleegkunde Windesheim
,Inhoudsopgave
Medische kennis.....................................................................................................................................2
Week 1 De normale zwangerschap en embryogenese...........................................................................2
Week 2 De normale bevalling, complicaties tijdens de zwangerschap en bevalling.............................12
Week 3 Anatomie en fysiologie geslachtsorganen. Anticonceptie en fertiliteitsstoornissen...............20
Week 4 : Diagnostisch onderzoek van vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen en veel
voorkomende stoornissen....................................................................................................................28
Week 5 Dermatologie...........................................................................................................................36
Week 6 Groei en ontwikkeling kind en adolescent 4-19 jaar................................................................46
Week 7 Principes van besmetting en infectie.......................................................................................54
Verpleegkundige kennis........................................................................................................................62
Week 1 (Preventieve) pre- en perinatale zorg......................................................................................62
Week 2 Verpleging rondom de bevalling en tijdens de kraamtijd........................................................67
Week 3 Organisatie van de jeugdgezondheidszorg..............................................................................77
Specifieke leerdoelen week 3:..............................................................................................................84
Week 4 Ontwikkeling van een zuigeling en veelvoorkomende problemen..........................................89
Week 5 Ontwikkeling van een peuter...................................................................................................97
Week 6 Gezondheidsbevorderaar : gezondheidsvaardigheden en laaggeletterdheid........................106
Week 7 Rijksvaccinatieprogramma. HIV/ AIDS en therapietrouw......................................................108
Medische kennis
Week 1 De normale zwangerschap en embryogenese.
1. Uitleggen hoe het proces van bevruchting plaatsvindt:
,Bevruchting
De conceptie (bevruchting) komt tot stand wanneer een spermatozoön een eicel binnendringt. Even
daarna worden twee haploïde setjes genetisch materiaal gecombineerd tot een nieuwe unieke
diploïde set. Maar voor het zover is, heeft het spermatozoön nog een hele weg af te leggen.
Op weg naar de eicel
Bij de coïtus wordt ongeveer 3ml sperma (semen, zaad) hoog in de vagina gedeponeerd. Hoewel het
aantal spermatozoa in 3ml sperma zo’n 60 tot 600 miljoen bedraagt, is het volumeaandeel relatief
klein: 1 tot 3%. Sperma bestaat dus grotendeels uit zaadvloeistof, zoals het kliervocht genoemd
wordt. Zaadvloeistof bevat vocht uit de zaadblaasjes (65% van het sperma), prostaatvocht (30%) en
slijm van de cowperklieren (minder dan 5%). De zuurgraad van sperma is licht alkalisch (pH = 7,8).
Door deze hoge pH zijn de spermatozoa een tijdje beschermd tegen het zure milieu in de vagina.
Bovendien verdikt het sperma in de vagina tijdelijk, waardoor het minder gevoelig wordt voor het
zuur. Toch vergaat een kwart van de spermatozoa al in de vagina. De spermatozoa hebben een
levensduur van vier tot zes dagen en moeten – gemeten vanaf de baarmoedermond – ongeveer
15cm afleggen. Daar doen ze zo’n 12 tot 24 uur over. Ze bewegen zich in de richting van het minst
zure milieu. Daarbij worden ze geholpen door bepaalde afscheidingsproducten van de
baarmoederhals. Met behulp van hun zweepstaart zwemmen de spermatozoa vanuit de uterusholte
naar de eileiders, ondersteund door lichte contracties van de baarmoeder. Gemiddeld zal de helft
van de spermatozoa in de eileider terechtkomen waar zich geen eicel bevindt. Slechts enkele
honderden spermatozoa bereiken de eicel, de rest gaat verloren. Na de ovulatie is de eicel maximaal
twee dagen vruchtbaar. Bevruchting vindt dan ook meestal boven in de eileider plaats.
Versmelting
Boven in de eileider ontmoet een zwerm van de kleinste menselijke cellen de in verhouding
reusachtige eicel. De eicel is omgeven door een doorzichtige laag, de zona pellucida, met
daaromheen een laag follikelcellen die de eicel van voedsel (suiker) voorzien. De zwerm spermatozoa
dringt door de laag follikelcellen heen en stort zich op de zona pellucida, die ze met behulp van de
enzymen in hun kopgedeelte proberen op te lossen. Terwijl ze gezamenlijk aan het werk gaan, zal
één spermatozoön als eerste weten door te dringen. Vrijwel op hetzelfde moment dat deze
binnendringt, verandert de zona pellucida in een ondoordringbare barrière, zodat er niet nog meer
spermatozoa binnenkomen. Vrijwel tegelijkertijd voltooit de eicel de meiose II. Eenmaal
binnengedrongen verliest het spermatozoön zijn staart, middenstuk en hals. Het kopgedeelte zwelt
wat op en de chromosomen worden zichtbaar. Vervolgens versmelten beiden kernen met elkaar en
verenigt de set vaderlijke chromosomen zich met de set moederlijke chromosomen. De eicel is
bevrucht. De bevruchte eicel is nu een eencellig embryo, de zygote genoemd wordt. Een nieuw leven
is begonnen.
Goed beschouwd is de menselijke voortplanting veeleer een recombinatie van genen dan het
doorgeven van genen. Bij elke volgende generatie wordt immers het genoom van elk van de ouders
gehalveerd en vervolgens gecombineerd met dat van de partner. Kleinkinderen hebben nog maar
een kwart van de genen van de grootouders, achterkleinkinderen slechts een achtste, enzovoort. De
‘verdunning’ heeft evolutionair het voordeel van variatie, waarmee de kans op het overleven van de
soort bij veranderende omstandigheden vergroot wordt.
, 2. Benoemen hoe in het eerste trimester de vroegste
delingen, innesteling en placentatie plaatsvinden:
Embryonale ontwikkeling
Zodra de eicel is bevrucht, staat vast welk genotype het
nieuwe individu heeft. Maar hoezeer mensen genetisch
ook van elkaar verschillen, ze maken allemaal dezelfde
ontwikkelingsstadia in de uterus door dat begint met de
embryogenese (embryonale ontwikkeling). Dat is de
ontwikkeling van het embryo vanaf het eencellige
stadium totdat het ongeveer negen weken oud is. In deze
periode nestelt het embryo zich in het endometrium en ontwikkelen zich de placenta en de
navelstreng. De embryonale ontwikkeling eindigt wanneer alle orgaanstelsels zijn aangelegd. Dan
spreken we van een foetus, een minimensje met alles erop en eraan.
Eerste tot vierde week
Ongeveer 24 uur na de bevruchting ondergaat de zygote de eerste mitose. Hierbij ontstaan twee
cellen, die elke half zo groot zijn als de moedercel. De dochtercellen blijven zo klein doordat er na de
kerndeling geen cytoplasmagroei plaatsvindt. Mitose zonder plasmagroei wordt klevingsdeling
genoemd. Na ongeveer veertig uur delen de twee cellen weer en er ontstaan vier, elke weer half zo
kleine, cellen. Na nog twee klevingsdelingen is er een massief bolletje van 16 cellen ontstaan. Dit
embryonale stadium wordt aangeduid morula. Het embryo is nog steeds omgeven door de zona
pellucida en is ondertussen vanuit de eileider in de buurt van de uterus aangeland. Omstreeks de tijd
dat de morula het lumen van de uterus bereikt, begint de zona pellucida dunner te worden. Hierdoor
dringt ervan buitenaf vocht tussen de cellen naar binnen. De intercellulaire ruimtes van de morula
gaan vervolgens in elkaar over en er ontstaan een centrale holte. Het vier tot vijf dagen oude embryo
is nu een vocht gevuld blaasje, de zogeheten blastocyste (kiemblaasje). De centrale holte wordt
blastulaholte genoemd. De zona pellucida is verdwenen en aan één kant van de blastocyste is een
groepje cellen geconcentreerd. De cellen aan de binnenkant van dit groepje zijn de eigenlijke
kiemcellen; hieruit ontstaat embryoblast, de voorloper van het embryo. De rest van de cellen van de
blastocyste worden trofoblastcellen genoemd. Het deel van de trofoblastcellen dat aan de
embryoblast grenst, heet de trofoblast. Hieruit ontwikkelt zich later de placenta.
Innesteling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisefoks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.68. You're not tied to anything after your purchase.