Hoi, hierbij mijn uitwerking van het hoofdstuk "circulatie" van de BIAZ. Alle leerdoelen komen in deze samenvatting uitgebreid naar voren (circulatiestoornissen, inleiding ritme, shock, stolling, vocht en elektrolyten, afweer en temperatuurregulatie, tractus digestivus en tractus urogenitalis). Om...
INHOUD
Circulatiestoornissen ............................................................................................................. 5
Leerdoel 1: embryogenese van het cardiovasculaire stelsel beschrijven .......................... 5
Leerdoel 2: foetale circulatie en de transitie na de geboorte beschrijven .......................... 6
Leerdoel 3 en 4: anatomie en fysiologie van het hart: atria en ventrikels, de spierlagen, de
kleppen, coronaire circulatie en beschrijven grote en kleine circulatie................................ 7
Leerdoel 5: normaalwaarden van een volwassenen benoemen, zoals de hartfrequentie,
de bloeddruk, de harttonen en het effect van de sympathicus en de parasympathicus op
de vitale functies, Leerdoel 6: pompfunctie beschrijven met daarbij de contractiliteit,
preload en afterload, veneuze return, slagvolume, hartminuutvolume, de Frank Starling
curve, systemische vaatweerstand en compensatiemechanisme bij een tekort schietende
pompfunctie, Leerdoel 7: hemodynamische drukken benoemen en de curves herkennen,
waaronder invasieve bloeddruk, polsdruk, pulsus paradoxus en centraal veneuze druk ...11
Pompfunctie ..................................................................................................................12
Hemodynamische drukken – Law of Eight .....................................................................14
Curves en vitale functies ...............................................................................................15
Leerdoel 8: vasoconstrictie en vasodilatatie beschrijven ..................................................18
Leerdoel 9 en 10: decompensatio cordis uitleggen met daarbij backward en forward
failure & oorzaken, vormen en symptomen van hartfalen benoemen ................................18
Links decompensatio cordis ..........................................................................................19
Rechts decompensatio cordis / cor pulmonale ..............................................................19
Forward en backward failure .........................................................................................20
Observaties ...................................................................................................................21
Leerdoel 11: pathofysiologie, diagnostiek, behandeling en prognose van angina pectoris
beschrijven .......................................................................................................................23
Leerdoel 12: pathofysiologie, diagnostiek, behandeling en mogelijke complicaties van een
hartinfarct beschrijven .......................................................................................................25
Aantekeningen ................................................................................................................28
Inleiding ritme .......................................................................................................................29
Leerdoel 1: anatomie en fysiologie van het geleidingssysteem beschrijven .....................29
Leerdoel 2: actiepotentiaal beschrijven ............................................................................31
Leerdoel 3: driehoek van Einthoven beschrijven ..............................................................32
Leerdoel 4: deflecties benoemen: P-top, QRS-complex en T-top.....................................33
Leerdoel 6: verschillende deflecties van een QRS-complex benoemen ...........................33
Leerdoel 7, 8 en 9: verschillende normaalwaarden op een ritmestrook benoemen en ECG
lezen: frequentie van een hartritme bepalen, afwijking in het ST-segment herkennen EN
beoordelen ritmestrook met betrekking tot sinusritme, sinusbradycardie, sinustachycardie
en sinusaritmie..................................................................................................................34
Normaalwaarden ...........................................................................................................34
ECG lezen .....................................................................................................................34
1
, Sinusritme, sinusbradycardie, sinustachycardie en sinusaritmie ....................................37
Aantekeningen ................................................................................................................38
Shock ...................................................................................................................................39
Leerdoel 1: benoemen hoe een vitaal bedreigde patiënt herkend wordt aan de hand van
de EWS en de qSOFA: kennis van normaalwaarden en afwijkingen in de vitale functies en
kennis wanneer vitale functie afwijken in relatie tot shock .................................................39
Leerdoel 2 en 3: benoemen wat shock is, welke klinische verschijnselen hierbij
geobserveerd kunnen worden en welke drie stadia er zijn ................................................40
Leerdoel 4: vormen van shock uitleggen: oorzaak, klinische verschijnselen (vitale functies
en symptomen), hemodynamische veranderingen (cardiac output, CVD, SvO2 en SVR),
monitoring en behandeling ................................................................................................41
Hypovolemische shock ..................................................................................................41
Obstructieve shock ........................................................................................................43
Distributieve shock ........................................................................................................45
Cardiogene shock .........................................................................................................48
Leerdoel 5: benoemen wat de Frank Starling curve is en de relatie leggen tot shock en
onder- en overvulling ........................................................................................................50
Leerdoel 6: benoemen wat SVO2 inhoudt, wat de normaalwaarde is en wanneer deze
verhoogd/verlaagd is.........................................................................................................51
Aantekeningen ................................................................................................................51
Stolling .................................................................................................................................55
Leerdoel 1: uitleggen functie en werking verschillende fase van stolling: primair, secundair
en fibrinolyse.....................................................................................................................55
Primaire hemostase ......................................................................................................55
Secundaire hemostase ..................................................................................................56
Fibrinolytisch systeem ...................................................................................................57
Leerdoel 2 en 3: oorzaken benoemen van een verhoogde bloedingsneiging en een
veranderde stolling ...........................................................................................................57
Leerdoel 4, 5, 6 en 7: beschrijven bloedproducten, massale transfusie, transfusiereactie
en abo-antagonisme en rhesus .........................................................................................58
Leerdoel 8 en 9: benoemen welke bloedwaarden een rol spelen bij de stolling en wat voor
functie de bloedwaarden hebben met betrekking tot de stolling ........................................62
Leerdoel 10 en 11: benoemen bewakingsmogelijkheden, observaties en verpleegkundige
interventies bij (veranderde) stolling ..................................................................................63
leerdoel 12 en 13: benoemen indicaties voor voorschrijven van antistolling en verschil
benoemen tussen VKA en DOAC .....................................................................................64
Aantekeningen ................................................................................................................65
Vocht en elektrolyten ............................................................................................................67
Leerdoel 1, 2, 3 en 4: benoemen kenmerken van verschillende elektrolytstoornissen, hun
relatie met ECG/ritme, welke invloeden zij hebben op verschillende orgaansystemen en
welke verpleegkudige interventies worden toegpast .........................................................67
2
, Algemeen ......................................................................................................................67
SIADH en DI..................................................................................................................71
Hypernatriëmie en hyponatriëmie ..................................................................................72
Hyperkaliaemie en hypokaliaemie .................................................................................73
Hypercalciëmie en hypocalciëmie .................................................................................74
Hypermagnesiëmie en hypomagnesiëmie .....................................................................74
Nierfunctieproblemen ....................................................................................................75
Verpleegkundige monitoring, interventies en beoordeling..............................................75
Leerdoel 8: beschrijven homeostase en hoe het feedbacksysteem werkt ........................76
Afweer en temperatuurregulatie ...........................................................................................77
Leerdoel 1: benoemen wat afweer inhoudt ......................................................................77
Leerdoel 2 en 3: benoemen wat immuniteit inhoudt: niet-specifieke afweer, specifieke
afweer en verschillende vormen van lymfocyten en benoemen verschillende bedreigingen
van afweer ........................................................................................................................77
Leerdoel 4: klinisch redeneren over de bedreigingen van de afweer ................................80
Leerdoel 5, 6 en 7: benoemen welke temperatuurvariaties er zijn, uitleggen wat
temperatuurregulatie is: warmteproductie en warmteafgifte en het begrip deltatemperatuur
uitleggen en deze gebruiken als parameter ......................................................................80
Leerdoel 8: mechanismen van warmteafgifte uitleggen: radiatie, evaporatie, conductie,
convectie en het gebruik van deze mechanismen bij het koelen of opwarmen van een
patiënt met een verstoring van de thermoregulatie ...........................................................82
Leerdoel 9: benoemen wat hypothermie is: excitatiefase, adyname fase en paralytische
fase en mogelijke oorzaken ..............................................................................................82
Leerdoel 10: benoemen wat hyperthermie is: mogelijke oorzaken en verschil hyperthermie
en koorts ...........................................................................................................................83
Aantekeningen ................................................................................................................84
Tractus digestivus ................................................................................................................85
Leerdoel 1: normale anatomie en fysiologie van het tractus digestivus beschrijven .........85
Leerdoel 2 en 3: beschrijven ileus: verschillende vormen, oorzaken, symptomen en
behandeling ......................................................................................................................88
Mechanische ileus .........................................................................................................88
Paralytische ileus ..........................................................................................................89
Leerdoel 3: beschrijven appendicitis: oorzaken, symptomen en behandeling ..................90
Leerdoel 4: oorzaken en symptomen van de meest voorkomende tractus digestivus
ontstekingen beschrijven ..................................................................................................91
Gastro-enteritis ..............................................................................................................91
Peritonitis ......................................................................................................................91
Pancreatitis ...................................................................................................................92
Leerdoel 5: locaties, oorzaken en symptomen van een hoge en lage tractus
digestivusbloeding beschrijven .........................................................................................93
3
, Hoge tractus digestivusbloeding ....................................................................................93
Lage tractus digestivusbloeding ....................................................................................94
Leerdoel 6 en 7: WHO-classificering van obesitas benoemen en lichamelijke gevolgen
van obesitas beschrijven ...................................................................................................94
Verminderde longfunctie................................................................................................95
OSAS ............................................................................................................................95
Linkerventrikel hypertrofie .............................................................................................96
Trombose ......................................................................................................................96
Maagontlediging ............................................................................................................96
Urogenitaal stelsel ................................................................................................................97
Leerdoel 1 en 2: hoofdfuncties van de nier benoemen en anatomie en fysiologie van de
nier benoemen ..................................................................................................................97
Leerdoel 3: benoemen hormonen die een rol spelen voor het functioneren van de nier en
hun functie ......................................................................................................................100
Leerdoel 4: doel en het principe van plasmaklaring beschrijven.....................................100
Leerdoel 5: werking van de pH-regulatie door de nieren beschrijven .............................100
Leerdoel 6: benoemen meest voorkomende ziektebeelden van bovenste urinewegen:
oorzaken, symptomen, diagnostiek en behandeling ........................................................101
Primaire nierziekten.....................................................................................................101
Hypertensie .................................................................................................................101
Pyelonefritis.................................................................................................................102
ADH-tekort ..................................................................................................................102
Ureterstenose..............................................................................................................102
Nierstenen ...................................................................................................................103
Leerdoel 7: benoemen meest voorkomende ziektebeelden van onderste urinewegen:
oorzaken, symptomen, diagnostiek en behandeling ........................................................103
Retentieblaas ..............................................................................................................103
Ongecompliceerd cystitis.............................................................................................104
Gecompliceerde cystitis...............................................................................................105
Blaasstenen ................................................................................................................105
Urethritis ......................................................................................................................106
Overige problemen van de lagere urinewegen ............................................................106
4
,CIRCULATIESTOORNISSEN
LEERDOEL 1: EMBRYOGENESE VAN HET CARDIOVASCULAIRE
STELSEL BESCHRIJVEN
Algemeen
• Begrijpen van fysiologie van het hart is essentieel om de pathofysiologie te begrijpen → de
fysiologie begint bij aanleg van het hart tijdens de zwangerschap = embryologie
Embryogenese
= vorming van embryo → begint met samensmelten zaadcel en eicel → daarna volgen een
aantal fasen:
- Morula = moerbeivormige verzameling van cellen die via mitotische delingen uit een
bevruchte eicel zijn ontstaan
- Blastula / blastocyt = vorming holte, dat bestaat uit een buitenste trofoblast ( =
oppervlakkige laag) en een binnenste celmassa
- Granulatie
• Tijdens laatste fase wordt een kiemblad gevormd, bestaande uit 3 lagen: endoderm,
mesoderm (waaruit hartspiercellen gevormd worden) en ectoderm → zwangerschap is nu
ongeveer drie weken onderweg
• 3e en 4e zwangerschapsweek wordt gekenmerkt door de organo- en embryogenese → dus:
de vorm en functie van organen worden vastgelegd → dit is daarom ook de meest kwetsbare
periode voor een embryo → hierbij: kan een verstoring lijden tot aangeboren afwijkingen
Embryogenese → eerste maand
• 16e dag: hart begint zich te vormen → in de vorm van een lange buis
• De eerste ontwikkeling is een enkele buis waarin daarna door afsnoeringen de verdere
ontwikkeling van het hart plaatsvindt
• 6 – 8 weken: hart heeft uiteindelijk vorm en hartkleppen zijn aanwezig
• Dag 24: primitieve hart begint te kloppen
• 10 – 12 weken: foetale harttonen zijn met een doptone te
horen
Embryogenese → tweede maand
• Hart en grote vaten komen in deze maand sterk tot
ontwikkeling → vanuit de achter- en voorwand van het nog
buisvormige hart, ontwikkelen zich de endocardkussens →
deze groeien samen en ontwikkelen zo het linker en rechter
atrioventriculaire kanaal
• Ook septum primum en septum secundum ontwikkelen → functie: scheiden atria van elkaar
→ bij ontwikkeling is het normaal dat zij elkaar niet helemaal bereiken → bovenste deel
septum primum verdwijnt en er ontstaat een opening = foramen ovale
• Septa sluiten bij geboorte → verstoringen kunnen leiden tot diverse septumdefecten:
- ASD = atrial septum defect → er zit een gat in het septum, waardoor zuurstofarm en
zuurstofrijk bloed met elkaar mengen
- VSD = ventrical septum defect → gat
in septum, waardoor een deel van
het bloed opnieuw naar longen en
hart stroomt
5
, Circulatie
• 5 weken: bloed stroomt door het hart via een continue buis →
deze buis groeit uit tot aortico pulmonale septum, dat een
gedraaide vorm heeft → reden: zo scheidt aorta (grote circulatie)
zich van het pulmonale systeem (kleine circulatie) en krijgen de
grote vaten een gedraaide positie ten opzichte van elkaar
• Als deze ontwikkeling niet goed verloopt, door bijv. ontbreken van de draaiing, dan is
transpositie van de grote vaten het gevolg
• Bij niet ontwikkelen van aortico pulmonale septum is er sprake van truncus arteriosus
= aorta en arteria pulmonalis blijven samen bestaan als één groot uitstroomvat van het
hart
LEERDOEL 2: FOETALE CIRCULATIE EN DE TRANSITIE NA DE
GEBOORTE BESCHRIJVEN
Foetale circulatie
• Bloedsomloop foetus verschilt veel met bloedsomloop na geboorte → reden: foetus kan in
uterus nog niet ademhalen, waardoor de foetale longen (nog) niet functioneel en ontplooid
zijn → dit gebeurt pas bij geboorte → de foetale longen vormen daarom een dichte massa en
door de hoge vaatweerstand in de longen stroomt er nauwelijks bloed door de longen
• Bloed stroomt normaal gesproken van rechteratrium via a.pulmonalis naar de longen en via
v.pulmonalis naar linkerharthelft → bij foetus: direct van rechteratrium naar linkeratrium via
foramen ovale → toch: komt er een beetje bloed in a.pulmonalis terecht → reden: via ductus
arteriosus
➔ Door deze twee aanpassingen (dus
foramen ovale en ductus arteriosus) in
de foetus is het bloed in staat om de
longen te omzeilen en stroomt bloed
grotendeels van rechterharthelft direct
naar linkerhelft of lichaamscirculatie
Placenta
• Is zeer belangrijk voor zuurstof- en
voedingsstoftoevoer naar foetus:
- Moederlijk deel: bestaat uit zeer goed
doorbloed slijmvlies met een hoge
concentratie van zuurstof en
voedingsstoffen
- Kinderlijk deel: bestaat uit 2
navelstrengslagaders en 1 navelstrengader,
die zich vertakken in kleinere vaten die
nauw in contact liggen met het doorbloede
slijmvlies van de moeder → uitgebreid
vaatbed met laag weerstand, dus bloed kan
makkelijk stromen
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller byzmrs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $24.80. You're not tied to anything after your purchase.