Samenvatting Recht en Praktijk jaar 1, Hoofdlijnen Nederlands Recht (Loonstra)
7 views 0 purchase
Course
Recht En Praktijk
Institution
Hogeschool Windesheim (HW)
Book
Hoofdlijnen Nederlands recht
Deze samenvatting heb ik gemaakt voor het vak Recht en Praktijk. De samenvatting bevat de hoofdstukken die nodig zijn voor het tentamen. Dit zijn H3, H10 en H12 uit Hoofdlijnen Nederlands Recht. Daarnaast bevat het ook nog wat belangrijke stof uit het boek Met recht bedreven!.
Samenvatting Recht & Praktijk
M2
Hoofdstuk 12 Europees recht
In verdragen kan het volgende geregeld worden:
Rechten en plichten tussen staten onderling;
Rechten en plichten voor burgers van de verdragsluitende staten;
Oprichting van internationale organisaties (bijv. EU).
Internationale organisatie die bij verdrag worden opgericht, kunnen twee vormen aannemen:
1. Intergouvernementele organisatie = Internationale organisatie die niet bij machte is de
aangesloten staten tegen hun wil te binden aan vanuit de organisatie genomen besluiten. De
lidstaten geven derhalve niet een deel van hun soevereiniteit prijs. Bijv. Benelux en de Raad
van Europa.
o Er kan geen besluit worden genomen zonder dat alle aangesloten staten daarmee
akkoord gaan.
o Er worden geen organen in het leven geroepen die zelfstandig beslisbevoegdheden
hebben.
o Regelgevende organen zijn tot niet meer gerechtigd dan tot het uitvaardigen van
regels die op basis van unanimiteit enkel tot de lidstaten zijn gericht en die niet door
de bij het verdrag opgerichte orgaan kunnen worden afgedwongen. Er wordt van
uitgegaan dat de regels gewoon worden nageleefd. Burgers kunnen zich niet
rechtstreeks op deze regelgeving beroepen.
2. Supranationale organisatie = Internationale organisatie waaraan de aangesloten staten een
deel van hun soevereiniteit afstaan. Op deze wijze kunnen zij eventueel tegen hun wil
gebonden worden aan besluiten vanuit de organisatie. Bijv. de EU.
o Als de meerderheid van de aangesloten staten stemt voor een besluit, dan wordt het
ingevoerd.
o Er worden wel organen ingesteld die eigen bevoegdheden hebben.
o Regelgevende organen kunnen wel recht tot stand brengen dat doorwerkt in de
nationale rechtsorde van de verdragsluitende staten, ongeacht of de regering van
deze staten daar wel of niet gelukkig mee is. Het rechtsprekende college dat op
grond van het verdrag is opgericht, kan de lidstaten dwingen zich volgens de regels
te gedragen. Burgers kunnen zich op deze regelgeving beroepen (alleen met directe
werking).
Dualistische visie op een verdrag = Opvatting van een staat met betrekking tot de werking van
verdragsbepalingen binnen de nationale rechtsorde. Men maakt bij deze visie een strikte scheiding
tussen de internationale en nationale rechtsorde. Een transformatiewet is nodig om een
internationale regel gelding te laten krijgen binnen de nationale rechtsorde.
Monistische visie op een verdrag = Opvatting van een staat met betrekking tot de werking van
verdragsbepalingen binnen de nationale rechtsorde. Vanuit deze visie werken bepalingen van
internationaal recht (verdragsbepalingen) rechtstreeks door in de nationale rechtsorde. Wil een
burger zich met succes vanuit deze opvatting op een verdragsbepaling beroepen, dan zal die bepaling
directe werking moeten hebben.
In art. 93 en 94 van de Grondwet staat dat Nederland een monistische visie heeft.
,Het onderscheid tussen dualisme en monisme is in één geval niet van belang: als een staat een
verdrag ondertekend dat leidt tot een supranationale organisatie, dan is deze staat aan de ‘wetten’
van deze organisatie direct gebonden, ook al heeft hij een dualistische visie op het verdrag.
1951: Oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), bestaande uit 6 landen.
De productie van kolen en staal wordt onder één bestuur gebracht om een nieuwe oorlog te
voorkomen.
1957: Oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in het EEG-verdrag. De
doelstelling was gericht op samenwerking op het economische vlak (bijv. geen heffingen).
1969: Overgang van de EEG naar de EG.
1992: Overgang van de EG naar de EU.
Doelstellingen van de EU
1. Totstandkoming van één interne markt
Handelsbarrières hebben op korte termijn een positief effect op de markt, maar op lange
termijn niet. Ondernemers zullen zich minder snel inzetten om ook hun buitenlandse
concurrenten voor te blijven. Het streven naar één interne markt wordt gerealiseerd
door:
o vrij verkeer van goederen;
o vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal;
o verbod om staatssteun te verlenen (bijv. geen subsidies);
o verbod tot het voeren van oneerlijke mededinging, gericht aan bedrijven met het
oog op het maken van onderlinge prijsafspraken of het tegengaan van het
verkrijgen van een monopoliepositie.
2. Totstandkoming van één monetaire unie
1 januari 2002: invoering van de Euro stabiele Europese munt
Landen moeten voordat ze de Euro mogen invoeren op orde zijn wat betreft bijv.
overheidsfinanciën, prijsstabiliteit en rentepercentages. Dit heeft geleid tot de oprichting
van de Europese Centrale Bank (ECB).
3. Totstandkoming van vrede en welzijn
De oprichting van de EU heeft ervoor gezorgd dat de lidstaten voortdurend met elkaar in
gesprek zijn zodat oorlog beter wordt voorkomen. Het opengooien van de landsgrenzen
zorgt ervoor dat veel gemakkelijker handel tussen de landen tot stand komt.
4. Totstandkoming van vrijheid en veiligheid
Door het openstellen van de landsgrenzen kunnen mensen makkelijker van het ene naar
het andere land reizen. Het doel is dat inwoners van de lidstaten zich hierdoor meer
Europeaan voelen dan bijv. Nederlander of Duitser.
Organen van de EU
1. Europese Raad / Europese Top
Dit is de hoogste instelling van de EU, bestaande uit de staatshoofden of regeringsleiders
van de 27 lidstaten. In de Europese Raad worden vooral gevoelige politieke onderwerpen
besproken. De Europese Raad is op zichzelf niet betrokken bij de totstandkoming van EU-
wetgeving. Hij is vooral een politiek orgaan.
De Europese Raad komt in beginsel om het half jaar bijeen in een de hoofdstad van
steeds een andere lidstaat.
Sinds de inwerkingtreding van het VEU en het VWEU heeft de Europese Raad een vaste
voorzitter, die ook wel de president van de EU wordt genoemd.
2. Europese Commissie
Europese Commissie = Orgaan van de EU, bestaande uit 27 (na de Brexit), uit alle
lidstaten afkomstige, onafhankelijke deskundigen (eurocommissarissen). Aan de
Europese Commissie komt het exclusieve recht van initiatief toe met betrekking tot,
, samen met de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement, de uitvaardiging
van verordeningen en richtlijnen.
De Europese Commissie wordt ook wel het dagelijks bestuur van de EU genoemd en
treedt naar buiten als een collectief orgaan.
De eurocommissarissen staan aan het hoofd van een Directoraat-Generaal. Bij ieder
Directoraat-Generaal werkt een groot aantal ambtenaren. De Commissie en haar
ambtenaren zijn in Brussel gehuisvest.
Taken van de Europese Commissie:
o Exclusief recht van initiatief, samen met de Raad van de Europese Unie en het
Europees Parlement. De Commissie stelt de regeling op en zendt haar naar de
andere twee. Zij kunnen amendementen aanbrengen en sturen de uitkomst van de
beslissing door aan elkaar en aan de Commissie. Pas als ze alle drie akkoord zijn, is
het voorstel aangenomen;
o Opstellen van de begroting (die moet worden goedgekeurd door de Raad van de
Europese Unie en het Europees Parlement);
o Controleren of de begroting ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd;
o Controleren of de lidstaten en de bedrijven zich aan de EU-wetgeving houden.
3. Raad van de Europese Unie
In de Raad van de Europese Unie zitten de ministers van de lidstaten, maar het
onderwerp bepaalt welke vakminister aan de beraadslagingen deelneemt (kwestie op
het terrein van landbouw alle ministers van landbouw). Komt de Raad van de
Europese Unie er niet uit (meestal omdat het een politiek uiterst gevoelig onderwerp
betreft waarmee vele belangen zijn gemoeid), dan wordt de zaak naar een hoger niveau
getild en zal de Europese Raad eraan te pas moeten komen.
De Raad van de Europese Unie verricht zijn werkzaamheden vanuit Brussel.
Taken van de Raad van de Europese Unie
o Wetgevende taak (samen met de Europese Commissie en het Europees Parlement);
o Beleidsvoering: formuleren van voorstellen over (nieuwe) EU-doelstellingen op hun
terrein.
Veel EU-(beleids)beslissingen van de Raad moeten op basis van unanimiteit genomen
worden. Tegenwoordig wordt er steeds vaker overeengekomen dat voor besluitvorming
een gekwalificeerde meerderheid voldoende is. Hiermee kan één lidstaat geen roet in
het eten gooien.
4. Europees Parlement
De leden van het Europees Parlement worden één keer in de vijf jaar rechtstreeks
gekozen door de ingezetenen van alle lidstaten. Na de Brexit telt het Europees Parlement
705 leden. Iedere lidstaat mag een aantal Europarlementariërs kiezen. Dat aantal is
afhankelijk van de omvang van de bevolking.
Het Europees Parlement is gevestigd in Straatsburg. Het komt één keer per maand bijeen
gedurende vier dagen.
Taken van het Europees Parlement
o Medewetgever: geen recht van initiatief, maar wel van amendement. Ook mag het
een bepaald onderwerp onder de aandacht van de Commissie brengen.
o Instemmingsrecht: m.b.t. toelating van nieuwe lidstaten tot de EU.
o Door de Commissie opgestelde begroting goedkeuren.
5. Hof van Justitie van de EU
Hof van Justitie van de EU = Rechtscollege van de EU, dat beslissingen neemt over
geschillen tussen de aangesloten lidstaten, tussen Commissie en lidstaten en tussen een
EU-orgaan en bij zijn in dienst zijnde ambtenaren. Daarnaast beantwoordt het Hof
prejudiciële vragen, gesteld door nationale rechters over de interpretatie van verdragen,
verordeningen en richtlijnen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JudithMars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.