Samenvatting Economics of Regulation
Cento Veljanowski (2010), Economic approaches to regulation , in: Robert
Baldwin, Martin Cave, and Martin Lodge (eds.), The Oxford Handbook of
Regulation, pp. 17-38.
Ontwikkeling: een toename in de hoeveelheid regulering in de sociale sfeer. Dit komt door
staatsbezit wordt vervangen door privaat bezit plus regulering om alsnog invloed te behouden,
de natuurlijke tendens van ‘regulatory creep’ en het onvermogen van overheden om
regulering terug te draaien.
‘Economics of regulation’ behelst het gebruik van economische theorieën en instrumenten om
regulering te begrijpen en dit effectiever en efficiënter in te richten.
Hierbij moet men een onderscheid maken tussen positieve en normatieve economische
theorieën:
o ‘Normative theories of economics of regulation’: trachten een ideale vorm van
regulering voor te schrijven vanuit een economisch perspectief, o.b.v. concepten over
efficiëntie en marktfalen. Daarmee is het dus voortschrijvend van aard.
o ‘Positive theories of economics of regulation’: de onderzoekende en empirische tak
van de economie van regulering. Het tracht de aard en ontwikkeling van regulering te
verklaren. Ook probeert het de impact van regulering via statistiek bloot te leggen.
Kostenbatenanalyses zijn ook onderdeel hiervan.
De normatieve tak van de economie van regulering is gevestigd op drie concepten, zijnde
economische efficiëntie, martkfalen en de rechtvaardigheid van hoe economische kosten en
baten verdeeld zijn.
,Efficiëntie wordt behaald wanneer goederen of diensten worden gealloceerd bij hetgeen waar
hun verwachte nut het hoogste zal zijn. Er zijn twee concepten van economische efficiëntie:
i. Pareto efficiëntie: een uitkomst is Pareto efficiënt wanneer de welvaart van een
individu niet kan worden verbeterd zonder de welvaart van een ander te verminderen.
Het is een situatie waar alle partijen baat hebben, of waar niemand wordt geschaad,
door de reallocatie van goederen of diensten. Het gaat uit van het ‘no-one is harmed’
criterium waardoor economen niet het welvaartsverlies van een individu kunnen
compenseren met de welvaartswinst van een ander individu.
Dit Pareto-criterium is gebaseerd op twee waardenoverwegingen, zijnde dat ten eerste
het individu zelf het beste kan oordelen over zijn/haar welvaart en ten tweede dat de
welvaart van een samenleving gebaseerd is op de welvaart van de individuen waaruit
deze samenleving bestaat.
Kritiek: publiek beleid kent inherent winnaars en verliezers. Compensatie, onmogelijk
gemaakt door het Pareto-criterium, is dus eigenlijk een vereiste.
ii. Kaldor-Hicks efficiëntie: een uitkomst is Kaldor-Hicks efficiënt indien zij die
economische baten opstrijken van beleid, de verliezers van dit beleid kunnen
compenseren en alsnog voldoende baten voor hunzelf overhouden. Hiermee is
welvaartsmaximalisatie en allocatieve efficiëntie mogelijk.
Marktfalen is het falen van een perfect competitieve markt vanwege de volgende vier
mogelijkheden waarmee staatsinterventie gelegitimeerd is:
i. Marktmacht: in de situatie waarin een bedrijf (monopolie) of meerdere bedrijven
(oligopolie of kartel) de prijs boven een competitief niveau kan verhogen, is er sprake
van marktmacht waardoor de markt niet langer competitief functioneert. In dit geval
zal er door de producent(en) minder worden geproduceerd en de consumenten hebben
een lagere vraag naar een goed of dienst vanwege de hogere prijs. Dit schaadt dus hun
consumentensurplus via twee manieren.
Andere negatieve effecten zijn mogelijk verminderde kwaliteit van goed of dienst,
verminderde prikkel tot innovatie, inefficiënties in productie en verspilling van
kapitaal om het monopolie te beschermen.
Anderzijds kan een monopolie op natuurlijke wijze ontstaat vanwege hoge
infrastructurele kosten (bijv. in het geval van een elektriciteitsnetwerk) of doordat
bedrijven marktmacht verkrijgen via hun innovatiekracht.
, ii. Externaliteiten: externe welvaartseffecten op derde partijen, negatief dan wel positief,
als gevolge van bepaalde economische activiteiten. Maar, dit wordt niet door de markt
in rekening genomen waardoor totale consumptie/productie lager of hoger is dan
sociaal gewenst.
Voorbeeld: congestie of vervuiling.
iii. Publieke goederen: een niet-rivaliserend goed. De consumptie van een individu gaat
dus niet ten koste van de (mogelijke) consumptie van een ander individu. In een
competitieve markt kunnen er te weinig publieke goederen geleverd worden omdat
niet-betalende individuen niet kunnen uitgesloten van de consumptie van dit goed. Dit
levert dus ‘free-riding’ op.
Voorbeeld: collectieve defensie.
iv. Asymmetrische informatie: de aanwezigheid van imperfecte informatie zorgt voor
inefficiënte marktuitkomsten en -keuzes. Het zorgt voor twee problemen, zijnde
adverse selectie en ‘moral hazard’. Bij adverse selectie is een marktactor niet in staat
om onderscheid te maken tussen verschillende categorieën van goederen of diensten
vanwege imperfecte informatie terwijl er deze wel andere mate van kosten, baten of
risico’s dragen.
‘Moral hazard’ is een situatie waarin de mogelijkheid van compensatie om risico’s of
kosten te dekken ervoor zorgt dat individuen zich risicovoller gedragen, met als
gevolg dat kosten vaker zullen voordoen en groter in omvang zijn.
Ook zijn er niet-marktfalen mogelijk. Regulering heeft namelijk zijn eigen economische
kosten bij ingrijpen en creëert ook zijn eigen vervormingen en inefficiënties in de markt.
Coase (1937) stelt dat publieke instituties en wetten ontstaan indien zij een minder kostbare
manier zijn om economische activiteit te organiseren.
De rechtvaardige verdeling van economische kosten en baten. De werking van markten,
alsook het ingrijpen in markt via regulering, genereert winnaars en verliezers, waarmee er ook
meningen ontstaan over de mate van eerlijkheid of accepteerbaarheid van marktuitkomsten.
Herverdeling is daarmee van belang, alhoewel ook dit een instrument is met aanzienlijke
verliezen op economische efficiëntie. Daarmee dienen overheden aldus economen op andere,
efficiëntere wijze, burgers te ondersteunen (bijv. via sociale toeslagen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MetObij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.