Deze samenvatting bevat de hoofdstukken 6, 8 en 10 van het boek 'Inleiding in het Nederlandse recht', 20e druk. Dit is de leerstof van het vak Inleiding Privaatrecht, dat wordt gegeven in het eerste kwartiel van het eerste leerjaar (Saxion). Eigen behaalde cijfer: 7.
Saxion Hogeschool
Leerjaar 1, kwartiel 1
Hoofdstuk 6, 8 en 10Diverse onderdelen uit
andere boeken, vanaf pagina 9
, Hoofdstuk 6
6.2. Het rechtssubject
Het objectieve recht benoemt de verhoudingen tussen personen in termen van rechten
(bevoegdheden) en plichten. De drager van die rechten en plichten wordt rechtssubject genoemd. Het
recht kent twee typen rechtssubjecten: natuurlijke personen en rechtspersonen.
Natuurlijke personen
Natuurlijke personen als rechtssubject zijn mensen van vlees en bloed. Gedurende zijn hele leven is
de mens rechtssubject. Dit verschijnsel noemen we rechtssubjectiviteit. Bij de dood eindigt de
rechtssubjectiviteit en gaan de rechten en plichten over op de erfgenamen of teniet.
Rechtssubjectiviteit komt toe aan iedere natuurlijke rechtspersoon.
Rechtspersonen
Ook bepaalde, nauwkeurig omschreven groepen en organisaties van mensen worden door het
objectieve recht aangewezen als rechtssubject: de rechtspersonen. Voorbeelden van
privaatrechtelijke rechtspersonen zijn: vereniging, stichting, besloten vennootschap (BV) en naamloze
vennootschap (NV). Voorbeelden van publiekrechtelijke rechtspersonen zijn: de Staat, provincies,
gemeenten en waterschappen. Het recht heeft de juridische figuur van de rechtspersonen geschapen
omdat het effectief is als groepen en organisaties aan het rechtsverkeer kunnen deelnemen als
zelfstandige rechtssubjecten.
Een rechtspersoon kan alleen naar buiten optreden door middel van mensen van vlees en bloed. Als
een natuurlijk persoon optreedt namens een rechtspersoon, is er sprake van vertegenwoordiging. Elke
rechtspersoon heeft een eigen vermogen. De vorderingen en schulden daarvan zijn volledig
gescheiden van die van zijn leden. De rechtspersoon speelt ook op alle terreinen van het recht een
rol. Vanouds kent het handelsrecht rechtspersonen als samenwerkingsorganen voor geld, arbeid en
goederen. Tegenwoordig vervullen de BV en de NV deze rol. Stichtingen komen veel voor in de
gezondheidszorg en het welzijnswerk. De vereniging biedt de juridische mogelijkheid om mensen met
een gemeenschappelijk belang voor dat doel bijeen te brengen en te houden.
6.3. Rechtsfeiten
Het vermogen van iedere natuurlijke of rechtspersoon bestaat uit rechten en plichten. Zij zijn allen het
gevolg van gebeurtenissen die als zodanig door de regels van het recht worden benoemd en
geordend. We noemen deze gebeurtenissen rechtsfeiten. Een rechtsfeit is een feit waaraan het recht
één of meer rechtsgevolgen verbindt. Rechtsfeiten worden onderscheiden in blote rechtsfeiten en
menselijke handelingen.
Blote rechtsfeiten (bijv. geboorte en dood) worden niet door menselijk gedrag veroorzaakt. Bloot
betekent in dit verband dat het feit niet is aan te merken als een actieve menselijke handeling.
Rechtsfeiten van menselijk handelen zijn voor het recht van belang omdat het recht er een gevolg aan
verbindt.
6.3.1. Rechtshandelingen
De menselijke handelingen met rechtsgevolg worden op hun beurt onderscheiden in twee groepen:
rechtshandelingen en feitelijke handelingen met rechtsgevolg.
Een rechtshandeling is een gedraging van één of meer rechtssubjecten waarbij een rechtsgevolg
wordt beoogd, terwijl het objectieve recht dat rechtsgevolg ook aan de gedraging verbindt. Het
doorslaggevende criterium voor een rechtshandeling is het oogmerk van de handelende persoon: hij
beslist of hij de rechtsgevolgen die het recht hem biedt in het leven wenst te roepen. Daarmee is de
wil een eerste vereiste voor het ontstaan van een rechtshandeling, maar dit is niet voldoende: de wil
moet gepaard gaan met een uiting daarvan, er moet dus een wilsverklaring zijn.
Rechtshandelingen worden onderscheiden in eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen. Van een
eenzijdige rechtshandeling is sprake als het beoogde rechtsgevolg door één persoon tot stand wordt
gebracht. De medewerking van een ander is daarbij niet vereist. Van een meerzijdige rechtshandeling
is sprake als voor de geldigheid van een rechtshandeling de op elkaar aansluitende wil van twee of
meer rechtssubjecten is vereist (bijvoorbeeld bij een overeenkomst).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hidingfixtures. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.