Dit is een overzicht van alle sheets (alle 7 weken) van de hoorcolleges van Strafrecht 2 22/23 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Er staat in wat op de sheets staat en wat de docent hierbij verteld heeft.
Opzet algemeen, opzet verontschuldigbare dwaling (avas en ontoerekenbaarheid) en
ontoerekenbaarheid en culpa in causa
Gaat om situaties die niet op specifieke delicten van toepassing zijn, maar op meerdere delicten.
Voorwaarden voor strafbaarheid:
1. Een gedraging
2. Die aan bestanddelen van toepasselijke en verbindende delictsomschrijving beantwoordt
3. Wederrechtelijk (geen rechtvaardigingsgrond) = element
4. En aan schuld te wijten/verwijtbaar is (geen schulduitsluitingsgrond) = element
Vertaling van de voorwaarden van strafbaarheid naar strafprocessueel beslissingsmodel ex. art. 350
Sv: met de beantwoording van deze vragen, wordt automatisch gekeken naar de voorwaarden voor
stafbaarheid:
1. Is het ten laste gelegde feit bewezen?
2. Is het bewezenverklaarde feit een strafbaar feit?
. voorwaarden 1 en 2
Gedraging
Die aan bestanddelen van delictsomschrijving beantwoordt
3. Is de dader strafbaar? = geen strafuitsluitingsgrond
. voorwaarden 3 en 4
Wederrechtelijk (geen rechtvaardigingsgrond)
Aan schuld te wijten (geen schulduitsluitingsgrond)
4. Sanctie?
- Bij een opzetdelict (delicten waarbij opzet een bestanddeel is) moet opzet ten laste gelegd
worden en dus in de tenlastelegging gezet worden en het moet bewezen verklaard kunnen
worden, eerste materiële vraag (is het ten laste gelegde feit bewezen?)
- Bestrijding van opzet: bewijsverweer is niet hetzelfde als art. 358 lid 3 Sv, wel eventueel art.
359 lid 2 2e zin Sv (uitdrukkelijk onderbouwd standpunt)
- Beroep op strafuitsluitingsgrond, bijvoorbeeld noodweer: art. 358 lid 3 Sv
- Bij sommige delicten is er een afwijking van dit systeem, in het bijzonder bij culploze
gevolgsdelicten: beroep op strafuitsluitingsgrond -> bewijsverweer
Er zijn ook delicten waarbij de term ‘opzet’ niet wordt gebruikt, maar waarbij dit wel een vereiste is,
bijvoorbeeld ‘wist’. Wist is dan een vorm van opzet. Soms wordt ‘oogmerk’ gebruikt, wijst ook op
opzet en er zijn ook delicten waarbij niet wordt geduid op opzet, maar waarbij het wel een
opzetdelict is. Dan zit dat opzet impliciet in een van de andere bestanddelen, denk aan mishandeling
ex. art. 300 lid 1 Sr. In mishandeling zit opzet ingeblikt, impliciet.
Bij opzet zijn er drie kernvragen:
- Schuldverband: waarop moet opzet gericht zijn? Opzet moet altijd zijn gericht op iets, op een
gevolg of iets dat er al is
Bestanddeel waar opzet niet op gericht hoeft te zijn = geobjectiveerd bestanddeel
- Betekenis van opzet?
- Hoe is opzet te bewijzen? Kan ook bewezen worden dat de verdachte opzet had op het
delict?
, 1. Schuldverband: waar is opzet op gericht?
Hoofdregel: opzet heeft betrekking op de bestanddelen die na het opzet worden genoemd.
- Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan het wettig over hem gesteld gezag
- Hij die wederrechtelijke stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke
levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen
Uitzonderingen op de hoofdregel/geobjectiveerde bestanddelen voorbeelden:
- Strafverzwarende omstandigheden
- Gemeengevaarlijke delicten
- Opzettelijk en wederrechtelijk
2. Wat is opzet?
Opzet is willen en weten of weten en willen. Het gaat om het daadwerkelijk weten en willen en niet
wat iemand had kunnen weten, moeten weten, had behoren te weten (= eventueel culpa). Als
iemand het had kunnen weten, impliceert dat hij het niet wist. Is een belangrijk onderscheid.
Als het gaat om een situatie van niet willen, wel weten (bewuste schuld) of van niet willen en niet
weten maar wel behoren te weten (onbewuste schuld), kan er sprake zijn van culpa/schuld.
Het kan zijn dat de verdachte iets wel wist, maar niet wilde, dan is er geen sprake van opzet want
daarvoor is willen ook vereist. Het niet willen en ook niet weten, is er hoogstens sprake van culpa.
Opzet ligt veel genuanceerder. Willen en weten kan in gradaties voorkomen:
- Iemand kan de bedoeling hebben om iemand te doden, dan is er sprake van opzet
Maar dat willen en weten kan minder sterk zijn: dat je wel weet dat als gevolg van het handelen een
bepaald gevolg zou intreden, dan is het voldoende voor het weten ook al is het je niet te doen om
dat gevolg.
Voorwaardelijk opzet is ook een vorm van willen en weten van iets, maar in een afgezwakte vorm: je
bent je bewust en je weet van de mogelijkheid (de aanmerkelijke kans) dat iets zou gebeuren. Je
bent er niet zeker van, het is het je ook niet om te doen, maar je weet dat de kans bestaat dat als
gevolg van jouw handelen iets kan gebeuren, dat alleen is onvoldoende voor opzet omdat er ook iets
van willen moet zijn. Je moet het intreden van het gevolg ook nog eens hebben aanvaard, op de koop
hebben toegenomen. Daaronder zitten de culpa gradaties:
- Bewuste schuld: mogelijkheidsbewustzijn zonder aanvaarden (wel weten maar niet willen)
- Onbewuste schuld: zelfs geen mogelijkheidsbewustzijn (niet weten, laat staan willen, maar
wel behoren te weten)
Voorwaardelijk opzet: bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden dat iets zich voordoet (op de koop
toenemen)
- Bepaald gevolg
- Of andere omstandigheden
1. Er moet een aanmerkelijke kans zijn op iets, objectief vereiste, als die kans er niet is, houdt
het al op en is er geen opzet. Is die kans er wel,
2. dan is de vraag of de verdachte zich bewust van die kans en zo ja, (subjectief/weten)
3. heeft hij ook die kans bewust aanvaard (subjectief/willen)
Aanmerkelijke kans: vreemde component binnen het opzet. Opzet is een subjectief bestanddeel,
zegt iets over wat om gaat in het hoofd van de dader. Maar de aanmerkelijke kans is objectief, zit
niet in het hoofd van de dader. Niet vanzelfsprekend dat die eis wordt gesteld dat er een
, aanmerkelijke kans moet zijn. Waar komt dat dan vandaan? Gebeurde voor het eerst in de HIV
uitspraak.
- Verdachte was zelf besmet met HIV en heeft onbeschermd seksueel contact gehad met
iemand die daar niet van op de hoogte is. Dan bestaat de kans dat je die andere persoon met
HIV besmet en die ander kan daardoor aids krijgen en daardoor overlijden
- In deze zaken is de verdachte vervolgd voor een poging tot doodslag (slachtoffer overleed
gelukkig niet). Voor een poging tot doodslag is ook opzet op het nemen van het leven van de
ander vereist
- De verdachte was het er niet om te doen dat het slachtoffer zou overlijden, er werd hooguit
gedacht aan voorwaardelijk opzet: het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans door
dit gedrag te vertonen, de ander zou overlijden
- Er werd voor het eerst een punt gemaakt van de aanmerkelijke kans: bewust aanvaarden is
allemaal leuk en aardig, maar we moeten eerst kijken of er wel sprake is van een
aanmerkelijke kans
- Wat is dan die kans dat het hebben van onbeschermde seks door iemand besmet met HIV,
dat dat bij de ander lijdt tot een besmetting, aids en de dood: die kans was in die tijd ook al
heel erg klein
- Er moet een aanmerkelijke kans zijn en die kans is niet aanmerkelijk in dit soort gevallen
- HR over aanmerkelijke kans: de beantwoording van de vraag of de gedraging de
aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de
omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en
de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de inhoud van het begrip
aanmerkelijke kans afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg . Het zal in alle gevallen
moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten
Afhankelijk van omstandigheden
Aard (zoals ernst) van gevolg bepaalt niet de aanmerkelijkheid: je kan niet zeggen ‘omdat
het menselijk leven op het spel staat’, daarom neem ik met een hele kleine kans al
genoegen.
Naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk
Vaak geen probleem, soms wel
Arrest aanmerkelijke kans
De verdachte is eigenaar van twee mooie honden die vrij gevaarlijk kunnen zijn, deze laat hij on-
aangelijnd uit. Honden hebben het voorzien op een andere hond, die wel aangelijnd is. De honden
bijten de andere hond. Eigenaar wordt vervolgd voor beschadiging van een dier met opzet, art. 350
lid 2 Sr. In hoeverre had de verdachte door de hond los te laten lopen, (voorwaardelijk) opzet op het
toebrengen van letsel bij de andere hond. Bestond er wel een aanmerkelijke kans door de honden
niet aangelijnd uit te laten, de honden een andere hond zouden bijten.
A-G in de zaak wijst naar de onduidelijkheid die bestaat over het begrip aanmerkelijke kans, wat
moeten we daaronder verstaan? Gaat het om een percentage? Wat is de kans in procenten dat een
bepaald gevolg intreedt? Hoe groot is de kans in procenten dat de honden de andere hond zouden
aanvallen? Een andere mogelijkheid: de aanmerkelijke kans moet worden omschreven als een reële
kans, of als geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans. Maar, verschaf meer helderheid HR. Wat
doet de HR?
- Onder de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans, dient te worden verstaan de in
de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid
- Met de thans gebruikelijke formulering van de maatstaf van de aanmerkelijke kans is geen
wezenlijk andere of grotere mate van waarschijnlijkheid tot uitdrukking gebracht dan met de
in de oude rechtspraak gebruikte formulering ‘de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen
kans’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silkeversteeg6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.