Samenvatting voor het vak inleiding privaatrecht leerjaar 1 voor leerlingen van het saxion.
Inleiding in het Nederlands recht: hoofdstuk 6, 8 en 10
Nederlands recht begrepen: hoofdstuk 11
Basisboek recht: hoofdstuk 6
Praktisch verbintenissenrecht: hoofdstuk 3
Inleiding privaatrecht samenvatting
Inleiding in het Nederlandse recht, Nederlands recht begrepen, Basisboek recht
en Praktisch verbintenissenrecht
Inleiding in het Nederlands recht
Hoofdstuk 6: Burgerlijk recht – kernbegrippen
2 Het rechtssubject
De drager van rechten en plichten wordt rechtssubject genoemd. Het recht kent twee typen
rechtssubjecten: natuurlijke personen en rechtspersonen
Een natuurlijk persoon is een mens van vlees en bloed. Gedurende zijn hele leven is de
mens rechtssubject (rechtssubjectiviteit). Bij de dood eindigt de rechtssubjectiviteit en gaan
de rechten en plichten óf over op de erfgenamen óf teniet.
De rechtspersoon kan zelfstandig drager zijn van rechten en plichten.
Privaatrechtelijke rechtspersonen: NV, BV, vereniging en stichting
Publiekrechtelijke rechtspersonen: de Staat, de provincies, de gemeenten en de
waterschappen (art. 2:1 BW)
Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft gelijk aan een natuurlijk persoon
(art. 2:5 BW). Het recht heeft de juridische figuur van de rechtspersonen geschapen omdat
het effectief is als groepen en organisaties aan het rechtsverkeer kunnen deelnemen als
zelfstandige rechtssubjecten. Een rechtspersoon kan slechts naar buiten optreden door
middel van mensen van vlees en bloed. Elk rechtspersoon heeft zijn eigen vermogen. De
vorderingen en schulden daarvan zijn volledig gescheiden van die van zijn leden.
3 Rechtsfeiten
Een rechtsfeit is een feit waaraan het recht een of meer rechtsgevolgen verbindt.
Rechtsfeiten worden onderscheiden in blote rechtsfeiten en menselijke handelingen.
Blote rechtsfeiten: rechtsfeiten die niet door menselijk gedrag zijn veroorzaakt (geboorte,
dood, tijdsverloop, naburigheid etc.).
Menselijke handelingen: zij zijn voor het recht van belang omdat het recht er een gevolg
aan verbindt (koop, aanrijding etc.) Bestaat uit rechtshandelingen en feitelijke handelingen.
3.1 Rechtshandelingen
Rechtshandelingen zijn menselijke handelingen met een beoogd rechtsgevolg. Een
vereiste van een rechtshandeling is dat de wil gepaard moet gaan met de verklaring (art.
3:33 BW).
Van een eenzijdige rechtshandeling is sprake als het beoogde rechtsgevolg door één
persoon tot stand wordt gebracht. De medewerking van andere is daarbij niet vereist.
Van een meerzijdige rechtshandeling is sprake als voor de geldigheid van een
rechtshandeling de op elkaar aansluitende wil van twee of meer rechtssubjecten is vereist.
3.2 Feitelijke handelingen met rechtsgevolg
Een feitelijke handeling is een menselijke handeling waaraan het recht gevolgen verbindt
zonder dat daarbij de bedoeling van het rechtssubject van belang is. De wil doet hierbij niet
terzake.
, Een onrechtmatige daad is een feitelijke handeling waarbij iemand aan een ander op
onrechtmatige wijze schade toebrengt. Het rechtsgevolg is de verplichting van de dader om
aan die ander de geleden schade te vergoeden (art 6:162 BW).
Feitelijke handelingen waaraan het objectieve recht eveneens een rechtsgevolg verbindt,
maar die niet in strijd zijn met het recht noemen we de rechtmatige daad. In het recht zijn
de drie belangrijkste rechtmatige daden: zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en
ongerechtvaardigde verrijking.
Wanprestatie is het toerekenbaar tekortkomen in de nakoming van een verbintenis. Aan
wanprestatie verbindt het recht diverse rechtsgevolgen. Ook daarvoor is kenmerkend dat het
er niet toe doet of zij zijn beoogd.
4 Absolute en relatieve vermogensrechten
Een absoluut vermogensrecht geldt tegenover iedereen. Het houdt voor de gerechtigde
een exclusieve bevoegdheid in, waarbij ieder ander verplicht is zich van het maken van een
inbreuk op dit recht te onthouden.
Een relatief vermogensrecht werkt slechts tegenover een of enkele personen. Het houdt
voor de gerechtigde een bevoegdheid in om te vorderen dat een of meer bepaalde personen
iets doen of nalaten. Relatieve rechten worden ook vorderingsrechten genoemd: de een kan
een prestatie vormen van de ander.
4.1 Absolute vermogensrechten
Absolute vermogensrechten worden onderscheiden in volledige rechten en beperkte rechten.
1. Volledige rechten
Er zijn twee soorten volledige rechten: het eigendomsrecht en de rechten op de
voortbrengselen van de menselijke geest.
Eigendomsrecht (art. 5:2 BW): het staat de eigenaar met uitsluiting van ieder ander vrij met
zijn zaak al datgene te doen wat hem goeddunkt. Zijn heerschappij over de zaak omvat niet
alleen het gebruik en het profijt van de zaak, de eigenaar is ook bevoegd de zaak aan een
ander over te dragen.
Voortbrengsel menselijk recht (art. 3:2 BW): de afspraken zijn niet aan een zaak
verbonden. Ze hebben niet betrekking op stoffelijke objecten, maar op de in die objecten
belichaamde ideeën, ontwerpen en vondsten.
Het auteursrecht (art. 1 Aw) is een alleenrecht met betrekking tot openbaarmaking en
verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cheyennekeizer1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.