Hoofdstuk 1, Breinkennis: Het brein in de baarmoeder
1.1 De eerste weken in de baarmoeder
In de 1e 8 weken begint ook het brein al te groeien. Elke seconde komen er ruim 8.000 cellen
bij. Deze spurt zal aanhouden tot de 20e week van de zwangerschap. Met een piek tussen de
3e en 4e week.
Er zijn twee soorten hersencellen: Witte & grijze. Ze vormen samen een weke substantie
waaruit ons brein bestaat.
In de 3e week van de zwangerschap begint het brein zich te vormen. 3 hoofddelen worden dan
zichtbaar.
Meteen bij de bevruchting ligt het geslacht vast. Pas vanaf de 7e week begint het
geslachtsverschil zich geleidelijk bij het embryo af te tekenen. Dan stoot de nog
onbepaalde geslachtsklier bij jongens testosteron uit. Daardoor gaan de penis en testikels
zich naar buiten ontwikkelen. Bij meisjes ontbreekt die uitstoot van testosteron. De
clitoris, waaruit bij jongens de penis groeit, blijft bij meisjes klein. In plaats van testikels
ontwikkelen zij later eierstokken.
Geslachtshormonen zijn van invloed op het brein. Zo veranderd testosteron verbindingen
in de hersens van jongens. Dat gebeurt al in de baarmoeder en verder nog bij jonge
kinderen. Daardoor kunnen zich later in het leven typisch mannelijke eigenschappen
ontwikkelen. Welke dat zijn en hoe zich dat ontwikkeld ligt vooral aan de omgeving.
Jongensbreinen worden bijzonder gevormd door een erg hoge concentratie van
testosteron. Zij zullen later een sterk ruimtelijk oriëntatie vermogen bezitten. Zij zoeken
echter minder oogcontact met hun moeder en kunnen problemen met taalverwerving
ervaren. (Komt niet alleen door genen, maar ook door roken, alcohol of drugs tijdens de
zwangerschap.)
Bij meisjes zorgen oestrogenen ervoor dat de vermannelijking van hun brein geen kans
krijgt. Bij hun kunnen zich daardoor ander hersenfuncties sterker ontwikkelen. Zo is er
enig bewijs gevonden dat meisjes later makkelijker opdrachten kunnen uitvoeren als:
Noem eens vijf voorwerpen die dezelfde kleur hebben, of noem eens vijf woorden die met
de B beginnen. Jongens zouden makkelijker opdrachten kunnen uitvoeren waarbij ze
,twee afgebeelde voorwerpen moeten vergelijken en aangeven of ze verschillend zijn of
niet.
, 1.2 Bewegen en verbinden
Rond de 9e week van de zwangerschap zijn in het embryo de belangrijkste organen en
lichaamsvormen in primitieve toestand al zichtbaar. Er is nu sprake van een foetus.
Foetus: Jonge vrucht, benaming embryo vanaf 9 weken.
De foetus beweegt al een beetje en gaat hier tot ongeveer de 7e maand mee door. Daarna ook
nog, maar onderbroken door rustige periodes. Die rustige periodes geven het brein de kans
om neurale paden aan te leggen. Deze verbindingswegen tussen hersencellen zorgen ervoor
dat het voorbrein, met zijn kwabben, kan rijpen.
De bewegingen worden gaandeweg steeds gevarieerder.
In de komende maanden oefent de foetus allerlei functies, zoals ademen, gapen, uitstrekken,
zuigen en slikken. Hij is echt bezig met conditietrainingen. De foetus ademt niet echt, want
hij krijgt zuurstof via de placenta.
De bewegingen zijn goed voor het brein. Er vormen zich fundamentele verbindingen tussen
de verschillende delen ervan.
Aan het einde van de 5e maand zijn bijna alle hersencellen aangemaakt die het kind later na
de geboorte nodig heeft. Dan heeft het brein nog 4 maanden om allerlei verbindingen tussen
de cellen aan te leggen. Dit valt ongeveer in de periode dat het vele bewegen afneemt.
Zo kan er gebouwd worden aan meer ingewikkelde functies zoals die van de zintuigen.
De foetus begint in de laatste maanden te ruiken, te horen en te zien. Hij ontwikkelt ook iets
wat op tastzin lijkt. De foetus reageert op aanrakingen. Die reactie stuurt hij vanaf zijn brein.
Dit gebeurt in de pariëtale kwab. Dat is een van de vier kwabben die hem later helpt om zich
in de ruimte te oriënteren.
In die kwam groeit al in de baarmoeder een neutrale kaart van zijn lichaam. Door deze kaart
weet de foetus later na de geboorte precies waar hij op zijn huid een aanraking voelt.
De homunculus is een tekening van een mannetje die laat zien dat sommige lichaamsdelen
sterkere seintjes van aanraking afgeven dan andere.
Somatosensorische signalen = Seintjes die aanrakingen afgeven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller delaatjulia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.