• Uitleg geven over de volgende aspecten van een dwarslaesie: de definitie, de
oorzaken, de pathofysiologie, de etiologie en epidemiologie, de symptomen en
signalen, diagnostische onderzoek, behandeling, complicaties en prognose en
verloop.
• De kennis over dwarslaesie toepassen in een patiënten situatie en gebruiken om
collega-verpleegkundigen te informeren.
Het zenuwstelsel
Functies
5 functies van het zenuwstelsel:
- Regulatie van activiteiten van weefsels en organen: organen en weefsels worden geremd of
gestimuleerd in hun activiteit wanneer veranderingen in of buiten het lichaam daartoe
aanleiding geven.
- Coördinatie van activiteiten van weefsels en organen: er is een optimale samenwerking
tussen weefsels binnen een orgaan of tussen organen onderling.
- Regulatie en coördinatie van vegetatieve functies: 5 vegetatieve functies: circulatie,
spijsvertering, uitscheiding, ademhaling en begrenzing door de huid. Regulatie en coördinatie
van de vegetatieve functie gebeurt buiten de wil om.
- Coördinatie van contacten met de buiten wereld: geen uitleg nodig
- Coördinatie van de psychische functies: heeft te maken met het bewustzijn en
zelfbewustzijn, met leren en herinneren, met stemmingen en emoties, noem maar op.
,Organen die een reageert op een impuls heten: effectoren, het zijn altijd klieren of spieren.
Anatomische indeling
Onderscheiding twee delen: centraal zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel
- Centrale zenuwstelsel: bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. De hersenen bestaan van
craniaal naar caudaal (van boven naar onder) uit: grote hersenen (cerebrum),
tussenhersenen (diencephalon), hersenstam (truncus cerebri) en kleine hersenen
(cerebellum).
- Perifere zenuwstelsel: bestaande uit de hersenzenuwen, de ruggenmergzenuwen, de
grensstreng en de zenuwen van het vegetatieve zenuwstelsel.
Fysiologische indeling
- Integratie: vegetatieve integratie (activiteiten van de 5 vegetatieve stelsel worden
nauwkeurig op elkaar afgestemd) en animale integratie (gaat het om de integratie van de
mensen en zijn omgeving).
- Hiërarchie: het cerebrum wordt het hoogste niveau. De ‘macht’ in de delen van het
zenuwstelsel neemt af van de hersenen naar het ruggenmerg.
- Richting van het signaal: Afferente informatie (wanneer de impuls van perifeer naar centraal
verloopt) en efferente informatie (wanneer de impuls van centraal naar perifeer verloopt).
Binnen het centrale zenuwstelsel zijn er ook twee hoofdrichtingen: afdalende banen;
efferent (impulsen die van boven, hoog niveau, naar beneden lopen, laag niveau) en
opstijgende banen; afferent (impulsen die van laag naar hoger gaan).
Neuronen
Zenuwcel (neuron) heeft twee of meer draadvormige uitlopers, zenuwvezels. 2 typen zenuwvezels:
- Axon: vervoert impulsen van het cellichaam af. Een neuron heeft altijd maar 1 axon. Meeste
axonen zijn omgeven door de myelineschede, bevat insnoeringen van Ranvier.
- Dendrieten: zijn vrij kort, ze ontvangen impulsen van andere zenuwcellen en vervoeren die
naar het eigen cellichaam toe. Neuron kan veel dendrieten hebben.
Verschillende soorten neuronen:
- Sensibele neuronen: zijn afferente neuronen, ze vervoeren impulsen vanaf sensoren in het
lichaam naar het CZS. Ze hebben maar 1 dendriet.
- Schakelneuronen: liggen in het CZS, geven impulsen van de ene zenuwcel door naar de
andere. Ze hebben korte dendrieten en een kort axon.
- Motorische neuronen: vervoeren impulsen vanuit het CZS naar de periferie: spieren en
klieren. Ze hebben een lang axon, ze zorgen voor motorische output en zijn efferent.
Gliacellen
Gliacellen houden de neuronen 1) bij elkaar en op hun plaats, 2) ze beschermen de neuronen (fysiek
en chemisch) zodat ze niet met elkaar in contact komen, 3) voorzien de neuronen van
voedingsstoffen en zuurstof en verwijderen afvalstoffen en tot slot 4) zijn in staat om beschadigde
neuronen op te ruimen.
Schwanncellen: meeste axonen in het perifere zenuwstelsel zijn omwikkeld door neuroglia in de
vorm van schwancellen. Ze voorzien de axon van zijn myelineschede: de Schede van Schwann. De
,schwanncellen hebben een verzorgende en ondersteunende functie. De schede zorgt voor
elektrische isolatie en speelt een rol bij impulsgeleiding.
Witte stof en grijze stof
Witte stof gaat het altijd om axonen met een myelineschede. Functioneel kan je de witte stof
karakteriseren als de geleidingsweg waarlangs impulsgeleiding plaatsvindt. De witte stof bestaat uit
de zenuwen in het perifere zenuwstelsel en de banen in het centrale zenuwstelsel.
- Zenuwen: een zenuw is opgebouwd uit bundels van honderden zenuwvezels. Elke bundel
wordt omgeven door een bindweefselmantel -> perineurium. Om de zenuw zelf zit een
stevig bindweefsel mantel -> epineurium. Zenuwen worden gemengde zenuwen genoemd
omdat ze efferente en afferente banen bevatten.
- Banen: baan of tractus is ook een bundel gemyeliniseerde zenuwvezels maar dan binnen het
centrale zenuwstelsel. De korte banen die de verschillende delen binnen de hersenen met
elkaar verbinden worden associatiebanen en commissuren genoemd.
Grijze stof bestaat uit het cellichaam en dendrieten waarbij een aantal functionele eenheden is te
onderscheiden. In het perifere zenuwstelsel zijn da de ganglia. Een ganglion is een opeenhoping van
zenuwcellichamen en dendrieten die een gemeenschappelijk functie hebben: ook wel nucleus
genoemd. Sommigen kernen worden basala ganglia genoemd in de hersenen en spinale ganglia
liggen in de wervelkolom.
De periode wanneer een celmembraan niet prikkelbaar is: de refractaire periode. Dat is vanaf het
begin van de depolarisatie en het einde van de repolarisatie.
Neurotransmitters
Neurotransmitters worden in twee groepen verdeeld:
- Exciterende neurotransmitters: werken stimulerend op de impulsoverdracht. Ze
veroorzaken depolarisatie bij de postsynaptische celmembraan, waarna de impulsgeleiding
wordt voortgezet. Dopamine is een voorbeeld hiervan
- Inhibirende neurotransmitters: verlagen juist de permeabiliteit van de postsynaptische
membraan. Het gevolg is dat de impuls niet doorgegeven wordt. Serotonine is hier een
voorbeeld van.
Bij motorische output worden impulsen overgedragen op spier- of kliercellen. De impulsoverdracht
vindt op dezelfde manier plaats, maar het effect is anders. Motorische axonen eindigen niet in
eindvertakkingen, maar in motorische eindplaatjes: heeft contact met een spiervezel. Wanneer een
exciterende neurotransmitter produceert, wordt de impuls door de spiervezel vertaald in een
contractie. Inhibirende -> ontspanning.
Cerebrum
Grote hersenen (cerebrum) vormen het domein van gedachten, gevoelens, bewuste functies en
geheugen. Ook start de aan- en bijsturing van complexe beweging in het cerebrum.
Cerebrum bestaat uit twee hemisferen die van elkaar gescheiden worden door een diepe spleet: de
fissura longtidudinalis. De cellichamen van de neuronen in het cerebrum (grijze stof) liggen aan de
buitenkant en vormen de cortex. Binnen de cortex liggen de verbindingsbanen (witte stof), medulla
(merg). Een kwab wordt een lobus genoemd. Frontale kwab is dan de lobus frontalis.
De medulla bestaat uit drie functioneel gescheiden delen:
- Associatiebanen: zijn de verbindingen binnen een hemisfeer; ze verbinden de verschillende
schorsgebieden van een hemisfeer. Deze banen kruisen de mediaanlijn niet.
- Commissuren: verbindingen tussen beide hemisferen en kruisen de mediaanlijn dus wel. De
belangrijkste is de corpus callosum (hersenbalk).
, - Efferente en afferente banen: uitleg hiervan is al eerder beschreven, volgt nu een stukje over
piramiden banen.
Bij de efferente banen (motorische banen) worden er twee typen onderscheiden:
- Piramidebanen: beginnen in de gyrus precentralis, de neuronen van deze banen hebben een
groot piramide achtig cellichaam en behalve de dendrieten, echt een lange axon. De axonen
lopen in een bundel caudaal.
- Extrapiramidale banen: bestaan uit alle motorische zenuwvezels die niet tot de
piramidebanen horen.
Schorsgebied (gebied met een bepaalde functie)
Schorsgebieden voor de sulcus centralis (centrale groeve) doen de motoriek. Achter de sulcus
centralis regelt de sensoriek.
Motorische schorsgebieden: functioneel worden ze verdeeld in primaire motorische schors en
secundaire motorische schors
- Primair motorische schors: in dit gebied liggen de piramidevormige cellichamen van de
motorische neuronen die de skeletspieren innerveren en zo de animale motoriek verzorgen.
De kruisingen van deze banen zijn er de oorzaak van dat piramidale systeem uit de
rechterhemisfeer de spieren van de linker lichaamshelft bestuurt en andersom. D.m.v.
elektrische prikkeling experimenten zijn alle schorsgebieden en hun doelspieren in kaart
gebracht: motorische homunculus.
- Secundaire motorische schors: ligt in de frontaalkwab voor de primaire motorische schors,
premotorische schors genoemd. Er liggen neuronen die actief zijn bij de coördinatie van
gecompliceerde bewegingen en bewegingspatronen, waarbij veel spieren tegelijkertijd
aangestuurd worden. Duidelijk gebied in de premotorische schors is het brocacentrum: het
motorische spraakcentrum. Het ligt meestal allen in de linker hemisfeer.
- Primaire sensorische schors: ligt parallel aan de primaore motorische schors. Hier komt de
sensorische informatie aan vanuit een aantal zintuigen: pijn, warmte, kou, aanrakingen, druk
en trillingen. Ook vindt gewaarwording van spiergevoel plaats.
- Secundaire sensorische schors: interpreteer je de nieuwe sensorische informatie en
associeer je deze met eerdere gewaarwordingen uit je herinnering.
Primaire auditieve schors: temporale kwab, je neemt toonhoogte en volume van geluiden waar.
Secundaire auditieve schors: interpretatie ban deze auditieve prikkels
Zelfde geld voor de primaire visuele schors en de secundaire visuele schors.
In de buurt van de auditieve schors bevindt zich een tweede spraakcentrum, het wernickcentrum:
ontvangt informatie van alle sensorische gebieden en speelt een rol bij het interpreteren, herinneren
en begrijpen van het gesproken en geschreven woord. Het komt maar in hemisfeer voor.
Limbische systeem: groep hersendeel die betrokken zijn bij het ontstaan en uiten van emoties.
Onderdeel van het limbische systeem zijn twee kernen in de hersenschors: amygdala en de
hippocampus. Het limbische systeem regelt ook je gedrag in reactie op die emoties. Prefrontale kwab
is nauw betrokken bij het limbische systeem.
Tussenhersen en de drie functionele daarvan
Diecephalon (tussenhersenen) bestaat uit drie functionele delen: thalamus, hypothalamus en epifyse
(wordt bij hormonen behandelt dus hoef ik nu niet te weten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Isahurkmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.71. You're not tied to anything after your purchase.