Summary is clear! For the next time, maybe add the title of the lectures. Because every year you get a different order
Seller
Follow
sterrelangeveldd
Reviews received
Content preview
Pedagogiek Jaar 2 Blok 1
Hoorcollege 1
-Hoofdstuk 1, 5, en 6 uit: Vandenbroeck, M. (2012). Pedagogisch management in de kinderopvang.
Utrecht: SWP Uitgeverij.
-Riksen-Walraven, M. (2005). Pedagogische kwaliteit in de kinderopvang: doelstellingen en
kwaliteit. In: R. van IJzendoorn, L. Tavecchio, & M. Riksen-Walraven (red.). Kwaliteit van de
Nederlandse kinderopvang (pp.100-123). Amsterdam: Boom.
Formele en en van kinderopvang en de economische, educatieve en sociale
functie van de kinderopvang ook toets stof.
Kinderopvang vanuit historisch perspectief
De cultuurhistorische context eind 19e eeuw:
Sprake van armoede
Urbanisatie(verstedelijking) en industrialisatie, mensen trokken naar
steden en fabrieken werden opgezet. 60/70 uur werken, kinderen moesten
ook werken in fabrieken. Een brood koste 12% van het dagloon.
Hoge kindersterfte 40/50% van de kinderen stierf voor het eerste
levensjaar. Deze sterfte kwam door slechte levensomstandigheden en
gebrek aan voedsel. Moeders kregen de schuld van de hoge kindersterfte.
Er waren nog geen sociale voorzieningen vanuit de overheid.
De opvoeding werd gedecontextualiseerd: dit betekent dat de burgerij de
levensomstandigheden van de arbeiders niet ging verbeteren maar ze de
kindersterfte wilde bestrijden door de arbeiders op te voeden.
Zorgen om volkopstand, dit gaat om mensen die in opstand zouden
komen, dit wilde ze voorkomen. De rijken burgers kwamen met initiatieven
vooral de vrouwen.
Filantropische initiatieven: de rijke burgervrouwen nam armenzorg op hen
er kwamen melkdruppels beschikbaar voor baby’s maar ook de oprichting
van crèches.
De financiering van deze initiatieven gebeurde door filantropische
verenigingen; dus giften van hun welgestelde mannen en andere
initiatieven kwamen bijv. van religieuze groeperingen. Soms vanuit de
overheid subsidie.
Gesubsidieerde vrijheid: overheid steunt d.m.v. subsidie maar
verantwoordelijkheid ligt bij private
Elise Plasky kwam op voor de vrouwen, en wilt meer kinderdagverblijven
die de overheid zou moeten inrichten. Dit is echter toen niet gebeurd.
1875: de eerste bewaarschool/kinderopvang
Kinderen worden al na 2 weken na de bevalling hier gebracht.
Alleen voor noodzakelijk werkende “zedelijke” moeders
Buitenechtelijke kinderen mochten niet naar de bewaarschool
Hygiëne en voeding; kinderen werden afgemeten door een luik. Voordat ze
naar binnen gingen werden ze getemperatuurd, gewassen en in kleding
van de bewaarschool gestopt. Om het huilen van kinderen tegen te gaan
werden kalmeringsmiddelen gebruikt. Er was geen dialoog van ouders
naar leidsters.
Ambivalente houding overheid uiteindelijk ging de overheid zich ook
bemoeien met de bewaarschool. Tegenstrijdige opvattingen het was wel
nodig maar ze vonden het ook schadelijk voor de kinderen want die
moesten thuis zijn
Noodzakelijk kwaad ze moeten wel want het kan niet anders tegen
sterfte
, Ze moesten echt arm zijn als ze hun kind hier wilde brengen
Historische context 1950-1980: na de tweede wereldoorlog
De welvaart neemt toe, jongeren krijgen vrije tijd en komen tot de
conclusie dat het anders moet (ontzuiling). Levensomstandigheden
verbeteren.
Werkkrachten werden geïmporteerd uit mediterrane landen.
Ontstaan verzorgingsstaat mensen krijgen een zorgverzekering/
kinderbijslag en ouderschapsverlof.
Er ontstaat grote morele vrijheid omdat de jongeren uitbreken uit de
zuilen.
Vrouwenemancipatie opkomst pil
Hechtingstheorie er werd gewezen op het belang van de moeder,
noodzakelijk dat de moeder sensitief/responsief is.
Door de attachment theorie kwam de vraag is kinderopvang wel goed?
Kinderopvang:
Jaren ’50-’60 neemt de vraag naar kinderopvang af omdat er welvaart is
Jaren ’70-’80 neemt de kinderopvang toe omdat steeds meer vrouwen aan het
werk gaan
Kresj als middel tot maatschappelijke verandering dit waren antiautoritaire
crèches Weinig grenzen en regels.
Aandacht voor emotionele welzijn kinderen (attachmenttheorie)
Aandacht voor pedagogische relatie pm’er en kinderen
De kwaliteit van de opvang was vaak nog bedenkelijk socioconstructivisten
wilde hun ideeën inbrengen in het beleid
1980-2000;
Jaren ’80; economische crisis leid tot werkeloosheid, overheidstekorten,
geen extra opvangplekken bij
Vanaf ’90: neoliberalisme marktdenken, gericht op effectief en efficiënt,
winstmaximalisatie.
Kinderopvang wordt een arbeidsmarktinstrument, het wordt gezien als mensen
aan het werk krijgen.
Vanaf “90 overheidsbeleid uitbreiding aanbod
Tripartiete financiering; werkgevers, overheid en ouders werken samen.
Ieder betaald 1/3 van de kosten. Hier is nog steeds sprake van.
Vooral hoger opgeleiden maken gebruik van kinderopvang
Langzaamaan steeds meer aandacht voor kwaliteit zoals kwaliteitsregels
Peuterspeelzalen 1960-1990;
Ook opgezet door hoogopgeleide moeders in 1965. Dit gaat om 2 à 3 dagdelen
met leeftijdgenootjes spelen vanaf 1,5 jaar. Dit werd uiteindelijk een
buurtvoorziening voor alle kinderen. Ouders zagen graag dat hun kinderen
socialiseerden voordat ze naar school gingen.
Vanaf jaren ’90;
Overheidsbeleid taalachterstanden bestrijden; VVE
(voor&vroegschoolseeducatie)
VVE ook in de kinderopvang en groep 1 en 2 basisschool.
Per 2022 verplichte VVE-Coach op locatie
Vooral voorziening voor peuters in achterstandswijken
Het doel is verschoven niet meer alleen spelen maar ook leren
, Vanaf 2000- nu; meer aandacht voor pedagogisch kwaliteit
2005- eerste wet op de kinderopvang
Ouders steeds meer invloed op kwaliteit
Gefinancierd door de overheid maar is niet van de overheid
Verplichte oudercommissies
Peuterspeelzalen vallen hier niet onder zijn onderdeel van welzijnswet
2010- wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE)
2018- wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
Doel afstemming peuterspeelzaal en basisschool te beteren
2019-2023- wet innovatie kwaliteit kinderopvang (IKK)
Kwaliteit van de kinderopvang verbeteren
Literatuur
- Vanaf 1990 gingen er meer kinderen naar opvanggezinnen dan naar
kinderdagverblijven
- Rondetafelgesprek tussen meerdere partijen die het niet eens waren met
de oprichting van de BSO. Uiteindelijk gebeurde dit pas in 1994. In
Nederland duurde dit zelfs tot 1997
De peuterspeelzaal vangen peuters op van 2.5 tot 4 jaar. Ze kunnen er 2
dagdelen ongeveer 6 uur per week terecht in vaste speelgroepen. Vaak lange
wachtlijsten. Dit is ook de reden waarom ze niet meer dagdelen bieden.
Peuterspeelzalen bestaan korter als kinderdagverblijven.
Kinderdagverblijven vallen nu buiten het lokale jeugdbeleid. Ze richten zich naar
wensen van ouders, maar niet naar beleidsdoelen van een gemeente voor haar
burgers
Groepsgrootte:
0-1 Jaar max 12 kinderen 4-12 jaar max 20 kinderen
0-4 jaar max 16 kinderen 8- 12 jaar max 30 kinderen
De economische functie van kinderopvang
Ontstaan om betaald werk van vrouwen mogelijk te maken. Het gaat om creëren
van gelijke kansen voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt.
Laaggeschoolde vrouwen zijn de eerste slachtoffers van gebrek aan toegankelijke
opvang.
Vanuit werkgevers zij hebben behoefte aan voldoende beschikbaarheid en
continuïteit van hun medewerkers.
Vanuit de overheid belangrijk dat zoveel mogelijk mensen werken om de
welvaartsstaat op peil te houden.
De educatieve functie van kinderopvang
De kinderopvang is een complementaire rol met thuis. Dus niet vervangen maar
toevoegen. Kinderopvang biedt mogelijkheid om te experimenteren; contact
leggen met andere, strijden om het bezit van speelgoed, compromissen sluiten.
Het is een plek waar de socialisering van kinderen plaats vindt. Een omgeving
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterrelangeveldd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.53. You're not tied to anything after your purchase.