Esthetica I – Bart Vandenabeele is, sterk vereenvoudigend gesteld, het devies van het rationalisme.
– Nog tot in de 18e E zal dat rationalisme erg veel invloed hebben op de kunsttheorie
0 Inleiding – De schoonheid van kunstwerken is op ideale, wiskundige verhoudingen
1. KUNSTFILOSOFIE EN KUNSTTHEORIE AAN DE UGENT gebaseerd en heeft weinig te maken met zintuiglijk genot.
– Schoonheid wordt door de rationalisten beschouwd als de zintuiglijke en, volgens
– CLUSTER ESTHETICA EN KUNSTTHEORIE hen, onbetrouwbare en vage waarneming van volmaakte vormen en
De cluster ‘Esthetica en kunstfilosofie’ bestaat uit drie opleidingsonderdelen: verhoudingen.
– Twee onderdelen Esthetica (I & II)
– Een onderdeel Filosofie van de moderne en hedendaagse kunst. – EMPIRISME: HERWAARDERING VAN DE ZINTUIGEN IN DE 18e E
– De eerste twee zijn in principe uitdrukkelijk esthetisch georiënteerd, het laatste niet, maar die Pas met de opkomst v/h empirisme (E. Burke, J. Locke & vooral D. Hume) volgt er een
verdeling is in de praktijk niet helemaal vol te houden: de opvattingen over het esthetische moeten herwaardering v/d zintuigen en van de kennis die we via onze zintuiglijke waarneming
immers een filosofische fundering krijgen en in de moderne en hedendaagse kunst spelen ook verwerven.
esthetische waarden een belangrijke rol. – Zo zal men schoonheid in termen van zintuiglijk genot en persoonlijke smaak (taste)
begrijpen en niet langer, zoals de rationalisten, in termen van volmaaktheid.
– ESTHETICA: KLASSIEKE THEORIE OVER SCHOONHEID VS. KUNSTTHEORIE
Binnen de onderdelen ‘Esthetica’ kunnen we een onderscheid maken tussen: – TRADITIE: FILOSOFIE OVER WAARDE VAN KUNST EN SCHOONHEID GAAT VER TERUG
– Aan de ene kant de klassieke theorieën over esthetische categorieën als het schone, het sierlijke, Voordat er echter sprake is van de ontwikkeling van de esthetica als een zelfstandige discipline, is er al
het elegante, het sublieme, het bevallige, het afstotelijke en het lelijke, die bijvoorbeeld ook op het veel over de waarde van kunst en schoonheid nagedacht.
natuurschoon en het menselijk lichaam betrekking kunnen hebben – KLASSIEKE OUDHEID & MIDDELEEUWEN
– Aan de andere kant de theorieën over (de waarden van) kunst, die zich uitdrukkelijk tot > Plato (427 – 347 v.C.)
kunstuitingen beperken. In Plato’s invloedrijke werk wordt zowel de schoonheid, als de kunst en de literatuur bijzonder
– ESTHETICA: DE SUBJECTIEVE APPRECIATIE VAN ESTHETISCHE OBJECTEN kritisch besproken.
De esthetica focust op de subjectieve appreciatie van esthetische objecten: – DIALOGEN
– Het gaat over de esthetische oordelen, de esthetische gevoelens, de fenomenologie van de Hij is zelf een begenadigd auteur en heeft prachtige literatuur – in dialoogvorm –
esthetische ervaring enzovoort. voortgebracht.
– Esthetische oordelen kunnen zowel betrekking hebben op kunstwerken als op andere objecten, – De belangrijkste dialogen die over schoonheid handelen, zijn de Phaedrus en het
zoals bloemen, wijn, landschappen, meubels, dieren, mensen, ideeën, karaktertrekken, … Symposium.
– KUNSTFILOSOFIE – Over kunst (en creativiteit) handelen de Ion en het tiende boek van zijn Politeia
De kunstfilosofie behelst onder meer de studie van artistieke creaties en vraagt dan bijvoorbeeld wat (Republiek of Staat).
artistieke creativiteit inhoudt, wat de (cognitieve, ethische, sociale, politieke, …) betekenissen en – Terwijl hij in de meest lyrische termen over het verlangen naar schoonheid spreekt (de
waarden van kunst zijn, en hoe kunst zich tot wetenschap en filosofie verhoudt. eros, waarvan ons woord erotiek is afgeleid) in de schitterende dialogen Phaedrus en
Symposium, is hij bijzonder vernietigend in zijn oordeel over kunst en literatuur in de
– VERZOENING IN ESTHETICA I Politeia.
In de leerstof van Esthetica I komen beide onderdelen aan bod. – GEVAAR VAN DE KUNST EN LITERATUUR
– Door een thematisch gegroepeerde studie van cruciale teksten in de geschiedenis van de – Hij waarschuwt voor de gevaren van de kunst en de literatuur.
moderne esthetica en kunstfilosofie, die je deels op eigen kracht dient te bestuderen, proberen we – In Plato’s tijd gebruikt men onder andere Homeros’ Ilias en Odyssee om jonge mensen
de theoretische achtergronden van een aantal typische problemen te begrijpen op te leiden, maar Plato vindt het ongezond en moreel verderfelijk om jonge mensen
– De normatieve waarde van esthetische oordelen veel met kunst en literatuur in contact te brengen en oordeelt zelfs dat ze geen plaats
– Het sublieme en de tragische facetten van kunst verdienen in een degelijke maatschappij.
– De verhouding tussen kunst, religie en filosofie – Kunst en literatuur moeten worden verbannen uit de staat.
– De cognitieve waarde van kunst – Weinigen zullen tegenwoordig geneigd zijn om hetzelfde strenge oordeel over kunst te
– De socialiserende effecten van kunst vellen als Plato doet. Meer zelfs, zijn verzet ruikt naar de censuurpolitiek van een
2. ESTHETICA EN KUNSTFILOSOFIE: EEN KLEINE GESCHIEDENIS totalitair staatsman.
– ARGUMENTATIE VOOR VERBANNNING VAN KUNST
– NIET-EVIDENTE VERHOUDING TUSSEN ESTHETICA EN KUNSTFILOSOFIE Het is echter interessant om Plato’s voornaamste argument voor die verbanning van de
De verhouding tussen de esthetica (afkomstig v/h Griekse woord ‘aesthèsis’: zintuiglijke waarneming) en de kunsten nader te beschouwen.
kunstfilosofie is niet evident. – Plato stelt dat kunst en literatuur ons confronteren met bepaalde gebeurtenissen en
– Vaak worden beide termen tegenwoordig als synoniemen gebruikt. menselijke gedragingen, die we (zouden moeten) afkeuren of ons zelfs (zouden moeten)
– ESTHETISCHE BENADERING VAN KUNST VRIJ RECENT verafschuwen, wanneer wij ze in het dagelijkse leven tegenkomen.
Historisch beschouwd is de benadering van kunstwerken in esthetische termen echter van vrij recente – Zijn vrees voor de nefaste invloeden van de kunst is gebaseerd op het idee dat het
datum. bijzonder moeilijk en misschien wel onmogelijk is om voldoende afstand te nemen
– Alexander Gottlieb Baumgarten (1714 – 1762) van de vaak immorele en verderfelijke gebeurtenissen die we in een boek of kunstwerk
De Duitse filosoof Alexander Gottlieb Baumgarten is de eerste geweest die de term ‘esthetica’ in ontmoeten.
zijn moderne betekenis gebruikt. – Wij zijn geneigd te denken dat de gebeurtenissen op het doek of de personages in
– In zijn Meditaties (een werk over poëzie) en in zijn boek Aesthetica (1750) definieert hij de als het verhaal ons niet persoonlijk raken, maar dat wij er op een afstandelijke manier
titel gebruikte term als ‘de wetenschap van de zintuiglijke waarneming’. van kunnen genieten.Plato meent dat dit een vergissing is en wijst erop dat het
– De waardering voor de eigen waarde en volmaaktheid van de zintuiglijke kennis was een plezier dat wij beleven aan vb. de onverschrokken helden en de bloederige
revolutie in het 18e E Europa. oorlogstaferelen uit Homerus’ verhalen er zou toe kunnen leiden dat wij dat genot in
ons eigen leven zullen willen opzoeken door zelf immorele handelingen te begaan.
– RATIONALISME IN DE 17e E – Plato’s redenering is eeuwenoud, maar horen we vandaag nog vaak, zij het nu
In de zeventiende eeuw voerden rationalisten als Leibniz, Wolff en Gottsched de boventoon eerder mbt computerspelletjes en tv-programma’s i.p.v. kunst en literatuur. Velen
– Zintuiglijke kennis is volgens deze filosofen onbetrouwbaar en duister. geloven nog steeds dat fictieve gebeurtenissen nefaste gevolgen kunnen hebben
– Denken we ook aan René Descartes die de abstracte (mathematische) kennis boven de voor de ontwikkeling van het gevoelsleven van (vooral jonge) mensen.
kennis van zintuigen plaatste: onze zintuigen kunnen ons bedriegen, onze rede niet – dat
,– De invloed van Plato is eeuwenlang bijzonder sterk geweest. Een aantal van zijn leerlingen hebben – HET GENIE
een neoplatonische visie op schoonheid ontwikkeld Zo heeft men in de ideeën van de humanistische renaissance het genie-concept van de
romantiek ‘voorbereid’.
> Plotinus (204 – 270 v.C.)
– Een genie staat in contact met zaken die door niemand ooit zintuiglijk waargenomen zijn,
Plotinus wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van het neoplatonisme
met bovenzintuiglijke essenties.
> Enneaden – De aanschouwing van de Idee – de stralende Ideeën van het Ware, het Schone en het
– Monumentale werk Goede – is uiteindelijk belangrijker dan het uiteindelijke kunstwerk in zijn materieel
– Letterlijk: Negentallen, wegens de structuur ervan in 6 groepen van telkens 9 teksten gerealiseerde vorm.
– Plotinus bespreekt, net als Plato in het Symposium, verschillende soorten schoonheid op – Wat met de geest of het intellect waargenomen wordt is ‘echter’ en waardevoller dan de
hiërarchische wijze. zintuiglijke effecten van het concrete kunstwerk.
– Alle vormen van schoonheid hebben gemeen dat ze beelden of afspiegelingen zijn
van eeuwige Vormen (of Ideeën). – ESTHETICA EN THEOLOGIE, MYSTIEK: KUNSTTHEOLOGIE
In die zin is het schone, het esthetische en de kunst nauw verwant met theologie en mystiek.
– HOOGSTE SOORT: de Idee van het Schone
– In de 19e E zullen we daar nog sporen van aantreffen bij Schopenhauer & Schelling.
– Deze is uiteindelijk moreel van aard
– Vanuit de geestelijke aanschouwing van onzichtbare oervormen schept een kunstenaar
– Culmineert in de Idee van het Goede – de hoogste Idee in de hiërarchie van
zijn kunstwerken. Op die manier heeft hij deel aan het oerprincipe van de werkelijkheid,
de universele Ideeën of Vormen.
dat Plotinus het Ene noemt, waaruit alle empirische verschijnselen voortkomen.
– LAAGSTE SOORT: De fysieke schoonheid. – Een dergelijke mystieke, spiritualistische esthetica zal niet alleen in de
– Het feit dat we echter in staat zijn om ‘zelfs’ in lichamen schoonheid te Renaissance, maar vooral in de Romantiek (19e E) erg veel invloed hebben.
ontdekken, wijst erop dat we intelligent zijn. – Eigenlijk zouden we hier eerder van een kunsttheologie dan van een kunstfilosofie
– Dieren zonder intellect zijn niet in staat om schoonheid – ook geen lichamelijke kunnen spreken. Plotinus lijkt de concrete zintuiglijke ervaring van een kunstwerk
schoonheid – waar te nemen. uit de weg te gaan ten voordele van een spiritualisering van de esthetiek.
– KUNST ALS NABOOTSING VAN UNIVERSELE IDEEËN EN IDEALE VORMEN – HET 17e EN 18e EEUWSE EMPIRISME, SENSUALISME & BAUMGARTEN'S AESTHETICA
Volgens Plotinus en vele andere denkers in de middeleeuwen en de renaissance is Er komt verandering, het domein van het esthetische krijgt meer zelfstandigheid met de opkomst
kunst geen nabootsing van de zintuiglijk waarneembare natuur, zoals Plato meende, en verschijning van:
maar van universele Ideeën en ideale Vormen. – het empirisme (vooral in de Angelsaksische wereld)
– Een lichaam is maar mooi als alle delen bijdragen tot de schoonheid van het hele – het sensualisme in Frankrijk (bv. Condillac)
lichaam. > Alexander Baumgarten – Aesthetica (1750)
– Zo heeft schoonheid te maken met stralen, schitteren, met licht, met het leven en de – Baanbrekende werk
gezondheid van een organisme.
– DOEL ESTHETICA: Niet uitsluitend gericht op de zintuiglijke kennis van volmaakte
– Iets is mooi als het een stralende levendigheid, puurheid of gezondheid
verhoudingen en proporties, maar ook de verfijning en vervolmaking van de zintuiglijke
uitstraalt – ‘Je ziet er stralend uit!’, zeggen we tegen iemand die er goed uitziet.
kennis (perfectio cognitionis sensitivae).
– De belangrijke ME filosoof Thomas van Aquino (1225-1274) zal hier de term
‘claritas’ voor gebruiken. – SCHOONHEID: Schoonheid is volgens Baumgarten niet (louter) de zintuiglijke kennis
– Het oer-fenomeen van de schoonheid is dus het licht en het leven, de van volmaakte verhoudingen, van volmaaktheid zonder meer (zoals zijn rationalistische
schittering, de glans, het levendige, het bloeiende. Wat participeert aan het voorgangers beweerden), maar (ook) de vervolmaking of de opperste vorm van
leven van de kosmos, wat erin slaagt om op schitterende wijze de zintuiglijke kennis.
(bovenzinnelijke) Idee van schoonheid weer te geven, kan men mooi noemen. – TEGEN LEIBNIZ & WOLFF: Baumgarten verzet zich tegen Leibniz en Wolff, die
esthetisch genot reduceren tot de waarneming van volmaakte verhoudingen. Vòòr
– NIET SLECHTS MIMESIS (Plato) MAAR REPRESENTATIE
Baumgarten speelden proportie, orde en harmonische verhoudingen de belangrijkste rol
– De kunsten bootsen slechts de natuur na, beweert Plato in de Politeia
in de esthetica.
– Volgens Plato was kunst een kwestie van het nabootsen of weergeven van
dingen in de empirische werkelijkheid. – TRADITIE THOMAS VAN AQUINO: Dit gaat ver terug: minstens tot de ME esthetica van
– Deze dingen in de natuur waren volgens hem op hun beurt ook onvolmaakte Thomas van Aquino, die het heeft over ‘integritas’ (heelheid), ‘consonantia’ (harmonie)
afbeeldingen van oervormen of universele essenties. en ‘claritas’ (helderheid) als de wezenlijke elementen van de schoonheid
– Er is in de kunst dus sprake van een dubbele mimesis, volgens Plato. – Elementen die de Ierse schrijver James Joyce overigens, bij monde van het
– De dingen bootsen de universele vormen na (de Ideeën) en de hoofdpersonage Stephen Daedalus, bespreekt in zijn prachtige roman Portrait of the
kunstwerken bootsen op hun beurt deze natuurlijke dingen na. Artist as a Young Man (1916).
– Kunstwerken beelden dus onechte dingen af: op een geschilderd bed – CLASSICISTISCHE ESTHETICA VS. ZINTUIGLIJKE RIJKDOM
kun je niet slapen. Die nadruk op harmonie en proportie leidt tot de bekende classicistische esthetica in
– Plotinus verzet zich fel tegen een dergelijke opvatting. de 17e & 18e E.
– De kunstwerken slagen er in om de Ideeën zelf rechtstreeks weer te geven. – Kunst imiteert de harmonische verhoudingen van de dingen in de natuur zo goed en
– Kunstwerken zijn geen afbeeldingen van dingen in de empirische wkh zo kwaad als dat kan.
– Kunstenaars werken niet naar een zintuiglijk voorbeeld, maar naar het – Volgens het classicisme is kunst een onvolmaakte afspiegeling van de harmonie
voorbeeld van de universele Ideeën zelf. van de natuur. (Merk opnieuw de invloed van het neoplatonisme.)
– De kunstenaar krijgt bij Plotinus een geprivilegieerde rol toebedeeld. – Alexander Baumgarten is de 1ste die stelt dat de kennis van onze zintuigen niet in
alle opzichten minder volmaakt is dan de logica en de wetenschappelijke kennis.
– HUMANISTISCHE RENAISSANCE
– De zintuiglijke ervaring bezit immers een rijkdom en subtiliteit die de
De geprivilegieerde kunstenaar is één van de dingen die in de tijd van de humanistische
abstracte, intellectuele kennis mist.
renaissance veel aandacht kreeg.
– Ook al overtreft onze kennis via begrippen onze zintuiglijke waarneming op het
– De kunstenaar is geen imitator van zintuiglijk waarneembare zaken (Plato), maar staat in
vlak van precisie die de ontwikkeling van de wetenschappen dient, toch heeft
rechtstreeks contact met de oervormen van de wereld: de Ideeën.
de zintuiglijke ervaring een bijzondere waarde, want ze stelt ons in staat om
de eigenschappen van concrete, particuliere dingen in al hun rijkdom en
nuances te vatten.
, – Terwijl abstracte, begrippelijke kennis geschikt is om erg grote aantallen – ONDERSCHEID TUSSEN KUNST EN NIET-KUNST ALS IDEOLOGISCHE CONSTRUCTIE
particuliere rozen te categoriseren als vb pioenroos, heesterroos, stamroos of Het onderscheid tussen kunst en niet-kunst is, zo beweren zij, net zoals het onderscheid tussen
trosroos en aan de eigenheid van de individuele rozen voorbijgaat, brengt hoge en lage cultuur en tussen schoonheid en kitsch, een ‘ideologische’ constructie die enkel
kennis door middel van onze zintuigen ons in contact met de vaak subtiele dient om bepaalde elitaire idealen en ‘burgerlijke’ instellingen in stand te houden en ons blind te
kwaliteiten die deze ene roos uniek maakt met betrekking tot haar vorm, kleur, maken voor de onevenwichtige sociale werkelijkheid.
aroma enzovoort. – Zij beweren dat universele waarden niet bestaan en dat de westerse canon van grote kunst
en literatuur bedrieglijk, autoritair en zelfs onrechtvaardig is.
– INVLOED OP KANT: BASIS MODERNE ESTHETICA
– Een dergelijke veroordeling van het bestaan en de universele waarde van grote kunst gaat
Baumgartens positie blijft enigszins dubbelzinnig, maar is van uitzonderlijk belang,
vaak vergezeld van de gedachte dat er geen universeel geldige waardeoordelen zijn en dat
omdat hij (naast o.a. Moses Mendelssohn, Edmund Burke en David Hume) de
alleen een machtsstrijd de gevestigde canon omver kan werpen om ons zogezegd te
belangwekkende esthetische theorie van Immanuel Kant diepgaand heeft
bevrijden uit de ketens van de ‘macht’.
beïnvloed en zo de basis van de moderne esthetica heeft gelegd.
– Van een volkomen autonomie van het esthetische is er bij Baumgarten – TEGENARGUMENTEN VAN EEN DERGELIJKE OPVATTING
echter nog geen sprake, omdat hij – in de lijn van Leibniz, Wolff en andere Tegen een dergelijke opvatting, die gerenommeerde denkers als Pierre Bourdieu, Terry Eagleton,
rationalisten – de superioriteit van de abstracte kennis en het esthetische Michel Foucault en vele anderen verdedigen, kunnen we het volgende inbrengen:
belang van volmaaktheid (perfectio) nog centraal stelt.
– 1. Zij zien het onderscheid tss. kunst & niet-artistieke artefacten als ideologische constructie
– Bij Baumgarten blijft het esthetische in zekere zin een soort propedeuse van
– Het is correct dat geen enkele menselijke praktijk louter ‘op zichzelf’ waardevol is:
het ware kennen, dat de filosofie en de wetenschappen uiteindelijk realiseren
wetenschap, filosofie en religie niet, en kunst en literatuur evenmin. Daaruit volgt echter
door de redelijke structuur van de werkelijkheid bloot te leggen.
niet dat er geen universele waarden zijn, die voor alle betrokkenen van die praktijk
Immanuel Kant zal het esthetische echter een volwaardige autonomie verlenen gelden en door hen worden gerespecteerd.
en de waardering van schoonheid loskoppelen van zowel de rationalistische
metafysica als van het idee van volmaaktheid. – 2. De door postmodernistische denkers verdedigde opvatting dat het onderscheid tussen
kunst en niet-kunst ‘ideologisch’ is, kan niet verklaren waarom er een vrij stabiele lijst met
– e
18 EEUWSE VARIATIE ALS TROEF IN HET DENKEN OVER KUNST EN SCHOONHEID canonieke werken (‘klassiekers’) bestaat, op basis waarvan er (terecht) een esthetisch en/of
In de achttiende eeuw is variatie troef in het denken over kunst en schoonheid. artistiek waardeverschil wordt erkend
– NEOPLATONICI GAAN DOOR – Bijvoorbeeld tussen films als The Godfather (1972) en Loft (2008) of tussen romans als
Er zijn nog uitgesproken neoplatonici, zoals de Britse filosoof Lord Shaftesbury (1671-1713), Madame Bovary (1857) en The Da Vinci Code (2003)
die de term ‘disinterestedness’ (belangeloosheid) zal introduceren, die tot vandaag een heel – 3. De relativisten verwarren interesses, doeleinden en behoeften die onafhankelijk van een
belangrijke rol zal spelen in de Westerse esthetica. (artistieke) praktijk kunnen worden geïdentificeerd met interesses, doeleinden en behoeften
– GEVANGEN TUSSEN ZINTUIGLIJKHEID EN SPIRITUALITEIT die door een (artistieke) praktijk worden bepaald.
– De 18e E esthetica is gevangen tussen zintuiglijkheid en spiritualiteit: legt ze teveel – Daardoor herleiden zij kunst ten onrechte tot ‘dat wat een gemeenschap op een bepaald
nadruk op het eerste, dan dreigt ze in relativisme te vervallen, legt ze teveel nadruk op ogenblik beslist om “kunst” te noemen’.
het laatste dan dreigt ze in metafysische speculaties te vervallen die de specificiteit – ‘Kunst’ is echter een evaluatief concept en dat veronderstelt dat er wel degelijk
van de esthetische ervaring miskennen. waarden zijn die pas door het scheppen van en omgaan met kunst tot stand komen (en
– Het is pas met Kants kritische filosofie dat hier een evenwicht in wordt gevonden. die men dan niet toevallig ‘artistieke waarden’ noemt).
– DENKEN OVER KUNST OVERLAPT MET DE STUDIE V/D ZINTUIGL. KENNIS & SCHOONHEID? – 4. Het onderscheid tussen ‘kunst’ en ‘niet-kunst’, tussen ‘grote kunst’ en ‘minderwaardige
Deze beknopte schets van de geschiedenis van de esthetica zou de indruk kunnen wekken dat het kunst’ en tussen ‘esthetisch geslaagd’ en ‘esthetisch mislukt’ is inderdaad pas in de 18e E in
denken over kunst volledig overlapt met een studie van de zintuiglijke kennis en de schoonheid. Niets is het Westen ten volle erkend, maar het gaat terug op begrippen en waarden die reeds
echter minder waar. eeuwenoud zijn en die – i.t.t. wat relativisten beweren – niet beperkt zijn tot de ‘autoritaire’
– 1. De zintuiglijke kennis is maar met de opkomst van het empirisme in de 17e E ten volle naar moderne, Europese cultuur.
waarde geschat (terwijl men de geestelijke schoonheid vaak toch nog steeds hoger inschat dan de – Die waarden, begrippen en onderscheidingen werden bediscussieerd door o.m. Plato,
lichamelijke). Aristoteles, Bharata, Confucius, Augustinus en Boëthius, en door vele anderen
– 2. Er zijn ook heel wat moderne en hedendaagse denkers van overtuigd dat we de creatie van en overal ter wereld.
de confrontatie met kunst niet (louter) in esthetische termen kunnen begrijpen. – Zeggen dat het hier louter om een 18e E, Europese uitvinding gaat, is fout en doet
– De vraag ‘Waarom maken we en appreciëren we kunst?’ kunnen we niet enkel beantwoorden afbreuk aan het universele karakter ervan.
door te wijzen op de esthetische waarde van kunst (ofschoon veel kunstwerken uiteraard – 5. Het relativisme is doorgaans louter theoretisch.
esthetische waarde hebben). – In de praktijk geven zelfs de meest rabiate verdedigers van esthetisch relativisme blijk
– Kunst heeft nog vele andere waarden en betekenissen, die verklaren waarom mensen kunst van esthetische voorkeuren in verband met de inrichting van hun huis, design,
maken en appreciëren. Na ons beknopte historisch overzicht van de complexe verhouding kunstwerken enzovoort. Een zekere vorm van hypocrisie is de relativisten dus niet
tussen het esthetische en de kunst, zullen we nu overgaan naar een bespreking van de vreemd.
andere mogelijke redenen waarom wij kunst waarderen.
– 6. Wellicht het belangrijkste argument: relativisten verdedigen hun opvattingen vaak op grond
3. WAARDEN VAN KUNST van een antiautoritair rechtvaardigheidsgevoel.
– Zij verzetten zich zogenaamd tegen de smaak van de ‘heersende maatschappelijke
– POSTMODERNE & NEOMARXISTISCHE DENKERS: KUNST HEEFT GEEN SPECIFIEKE WAARDE
Er is een aantal denkers, vooral van ‘postmodernistische’ en neomarxistische signatuur, die beweren dat klasse’ en willen onderdrukte stemmen van minderheidsgroepen aan bod laten komen.
– Dat doel is nobel, maar ze vergissen zich echter schromelijk. Want als wij moeten
– Kunst geen specifieke waarde heeft
– Of dat de waarde van kunstwerken niet of nauwelijks verschilt van niet-artistieke artefacten zoals aanvaarden dat ‘alles relatief is’, dan is er eigenlijk geen tolerantie meer mogelijk.
– De ‘antiautoritaire’ relativisten zijn zelf intolerant en autoritair, want hun oordelen
stationsromannetjes, soap series en commerciële B-films
→ Bijgevolg ‘smaak is relatief’. zijn blijkbaar boven elke kritiek verheven. Smaak is immers relatief volgens hen: we
mogen oordelen van anderen niet bekritiseren, want ‘anything goes’. Zo dwingen ze ons
feitelijk om hun oordelen kritiekloos te accepteren: volgens hen is er immers geen
redelijke discussie over kunst en esthetische zaken mogelijk, want elk oordeel is even
geslaagd.
, – Werkelijke tolerantie met betrekking tot kwesties van goede smaak is echter maar TEKORTKOMING: fout om te denken dat iets slechts artistiek waardevol kan zijn, omdat het
mogelijk, indien wij bereid zijn om onze eigen smaakoordelen ter discussie te stellen. gevoelens uitdrukt.
– Een redelijke discussie is onmogelijk, tenzij wij erkennen dat er wel degelijk juiste – Heel wat kunstwerken brengen in eerste instantie ideeën, overtuigingen en gedachten over en
en foute smaakoordelen zijn, wat de relativist ten onrechte ontkent. zijn niet geïnteresseerd in gevoelens en emoties – dat is het duidelijkst bij conceptuele kunst,
maar geldt evenzeer voor heel wat romans, films en schilderijen.
– WAT ZIJN DE OVERIGE WAARDEN?
– Als universele theorie faalt de expressietheorie, maar het is uiteraard juist dat de
Welke zijn nu, naast de esthetische waarde, die overige belangrijke waarden, die kunst (wat ook haar
expressieve kracht van veel kunstwerken vaak hun artistieke waarde verhoogt of zelfs
oorsprong moge zijn) voor mensen heeft?
bepaalt.
– 1. IMITATIE OF MIMESIS-THEORIE – Een interessante vraag hierbij – waar we hier niet verder op kunnen ingaan – is hoe
Een van de belangrijkste eigenschappen van veel kunstwerken is dat ze in staat zijn om bepaalde kunstwerken precies emoties uitdrukken en of dat altijd op een metaforische manier gebeurt.
zaken (gebeurtenissen, objecten, figuren, enzovoort) op de een of andere manier na te bootsen of
– 3. DE MORELE OF ETHISCHE WAARDE
voor te stellen (cf. ‘mimesis’). Kunst is van de orde van de voorstelling of representatie.
Een derde reden waarom we kunst waarderen, heeft te maken met de morele of ethische waarde die
– Die vaststelling heeft ertoe geleid dat bepaalde filosofen stellen dat x een kunstwerk is dan en
bepaalde kunstwerken hebben.
slechts dan als x iets afbeeldt of weergeeft.
– Die filosofen verdedigen dus de gedachte dat een kunstwerk een werk is dat nabootst of > Aristoteles
imiteert; vandaar dat de literatuur vaak spreekt over de imitatie- of mimesistheorie; – Opperde al dat een geslaagd treurspel altijd een morele waarde dient te hebben: de held
respectievelijk refererend aan de Latijnse en Griekse wortels van de term voor moet moreel hoogstaand zijn, zodat wij ons als toeschouwers met hem kunnen identificeren
nabootsing of weergave. en geraakt worden door zijn ondergang.
– In de OH deed het verhaal de ronde dat de schilder Zeuxis zo goed druiven kon schilderen – Zijn opvattingen over de morele zuivering of katharsis hangt hiermee samen.
dat de duiven erop af kwamen om ze op te eten.
– Pornografie vs. Kunst
– De gedachte dat een kunstwerk in de 1ste plaats een afbeelding is van de wkh is eeuwenoud.
– Ook nu nog zijn velen van mening dat morele gebreken van een werk zijn artistieke status aan
– Zoals reeds gezegd vinden we die al bij Plato.
kunnen tasten. Het extreemste voorbeeld is wellicht de pornografie.
TEKORTKOMING: abstracte of niet-figratieve kunst in de 19e en 20ste E & andere media – Een boeiend probleem in de kunstfilosofie is dan ook of pornografie kunst kan zijn en er zoiets
De opkomst van de zogenaamde abstracte kunst heeft de afbeeldings- of mimesistheorie veel als pornografische kunst kan bestaan – denk bijvoorbeeld aan vele schilderijen van Egon
krediet doen verliezen. Schiele of de indrukwekkende film L’empire des sens (1976).
– TOCH betekent het niet dat die theorie volledig onzinnig is.
– Als wellicht nooit tevoren hoor je vandaag langs alle kanten over de morele (en opvoedkundige)
Integendeel: veel van de grootste werken uit de kunstgeschiedenis zijn afbeeldingen.
waarde van de kunst en literatuur.
– Niet alle kunstwerken representeren dingen, maar heel wat kunst is zonder twijfel
– De Amerikaanse filosoof Richard Rorty is er vb. van overtuigd dat kunst en literatuur
representationeel: in de film, de fotografie, de schilderkunst, de literatuur en de
bijdragen tot de morele sensibilisering van de mens.
beeldhouwkunst is dit zeker nog steeds het geval.
– Ook bij de Britse filosoof Roger Scruton, die in vele opzichten de tegenpool van Rorty vormt,
– Het wordt echter moeilijker wanneer we architectuur, muziek en dans als kunstvorm
vinden we soortgelijke gedachten: kunstwerken leren ons hoe we ons op een gepaste manier
onder de loep nemen.
kunnen gedragen en ‘wat wij horen te voelen’ bij onrecht, liefdesverdriet, het overlijden van
> architectuur: het is fout om te stellen dat de Sint-Pietersbasiliek in Rome een huis
een dierbare, de geboorte van een kind, familietwisten, oorlogsperikelen, …
van God afbeeldt; het is wel correct om te zeggen dat het een huis van God is.
– Het is duidelijk dat we met de afbeeldingstheorie zeker niet de waarde van alle TEKORTKOMING: Kunnen we werkelijk betere mensen worden door kunst?
kunstwerken kunnen vatten; zelfs niet als we de oude imitatietheorie van Plato en Maar kunnen wij werkelijk betere mensen worden door naar Mozart te luisteren, De hut van oom
Aristoteles vervangen door een gesofisticeerde representatietheorie. Tom en Pride and Prejudice te lezen, schilderijen van Marlene Dumas of sculpturen van Auguste
Rodin te bekijken? Kan kunst onze reële morele gevoelens en ons concrete morele gedrag
– 2. DE EXPRESSIETHEORIE: EMOTIEVE WAARDE VAN KUNST
beïnvloeden? Dat is niet zo duidelijk.
Een tweede reden waarom we heel wat kunstwerken waarderen, is omdat ze erin slagen om gevoelens
– Wellicht is het nog belangrijker ons af te vragen of we ware ethiek wel moeten herleiden
en emoties uit te drukken en bij ons op te roepen.
tot het hebben van de ‘gepaste emoties’?
> William Shakespeare – Shall I compare thee to a summer's day – Zijn de grote ethische waarden – onbaatzuchtigheid, oprechtheid, naastenliefde, ... – wel
– Shakespear slaagt er in zijn beroemde sonnet in om (onder meer) zijn admiratie voor zijn zo neutraal en eerbiedwaardig als men ze meestal voorstelt? Staan die niet vaak
geliefde (en de poëzie) zo rijk en subtiel uit te drukken dat we ontroerd geraken bij het lezen (heimelijk) in dienst van het eigenbelang? Is het ook niet vaak zo dat vele zogenaamd
ervan. altruïstische handelingen – denk aan de tegenwoordig zo populaire benefietacties –
heimelijk uit egoïsme worden gevoerd? Meestal zijn we ons daar niet van bewust; maar
> Chopin – Nocturnes
dat wijst misschien net op de macht van het zelfbedrog. Zijn de ethische waarden (en
– Ook bij het luisteren naar de Nocturnes van Chopin raken we ontroerd door de expressieve
ook de esthetische) die men tegenwoordig vaak met kunst verbindt wel zo belangeloos
kracht van de melancholische melodieën die de pianist speelt.
als men doet uitschijnen? De moraal van de naastenliefde en de zorg om de ander, is
– Zo drukken we onze appreciatie voor kunstwerken vaak uit in termen als ‘vrolijke kleuren’, ‘een misschien ten diepste egoïsme – ingegeven uit vrees voor eenzaamheid en isolement?
droevige melodie’, ‘een opgewekt scherzo’ enzovoort. Hier bekijken we het kunstwerk (of delen (Het is de moraal van de kuddebeesten, zegt Nietzsche – zoals steeds met het nodige
ervan) dan niet langer als afbeeldingen van dingen in de werkelijkheid, maar als de pathos.)
uitdrukking of expressie van gevoelens en emoties.
– 4. DE COGNITIEVE WAARDE VAN KUNST
– Theoretici als Leo Tolstoi (de bekende auteur van Oorlog en Vrede), Susanne Langer (bekend
Toch is kunst nodig, zegt men. Een vierde waarde die kunst kan hebben is namelijk dat ze ons een
van o.a. Feeling and Form) en Robin G. Collingwood (auteur van o.m. The Principles of Art) zijn
bepaalde vorm van (al dan niet morele) kennis oplevert.
belangrijke verdedigers van de expressietheorie van kunst.
– Centraal: de gedachte dat kunst ons een menselijke of vermenselijkte toegang tot de > Hegel en Hegelianen
werkelijkheid verschaft door gevoelens en emoties uit te drukken. – Hebben Hegel (19e E Duitse filosoof) en zijn epigonen gelijk, als ze zeggen dat kunst een
– Op die manier zou kunst ons humaniseren: we slagen erin om de wereld met humane diepere inhoud heeft die zij – geketend aan de zintuiglijkheid – slechts kan stamelen, maar die
gevoelens te benaderen maar ook om onze eigen gevoelens en die van anderen beter te de filosofie beter, met behulp v/ begrippen, kan uitdrukken en op een hoger niveau tillen?
leren kennen, waarderen, beheersen en uit te drukken. – Hegel overdrijft echter als hij stelt dat alle kunstwerken in dienst staan van de universele
waarheid en de Geest.
– Dat is nooit zo geweest en zal ook nooit zo zijn.