Hoofdstuk 1: Kindertaalontwikkeling en kindertaalstudie
1.1: Korte schets van de taalontwikkeling
Eindpunt taalverwerving (inclusief taalconventies) ligt rond 9-10 jaar. Hierna zal de omgeving ook
stoppen met het aanbieden van motherese of Child Directed Language (CDL) of Infant-Directed
Speech (IDS).
Onderlinge verbindingen in de hersenen: synapsen. Om ervoor te zorgen dat de hersenen tijdens
taalontwikkeling voldoende synapsen kunnen maken moet er voldoende taalstimulatie zijn.
Schriftelijke taalontwikkeling is in bijna alle gevallen secundair aan de mondelinge taalverwerving
(eerst spreken, dan pas lezen/schrijven). Voor schriftelijke taalverwerving is altijd expliciete instructie
nodig. Vanaf ong. 6 jaar.
1.2: Aspecten van taalontwikkeling
Comprehensie: het leren begrijpen (= passieve/receptieve taalontwikkeling) van taal
Productie: het zelf leren praten (= actieve taalontwikkeling)
Comprehensie is bij kinderen groter dan de productie van taal (ze begrijpen meer dan ze spreken).
Dit blijft altijd zo, maar volwassenen zijn zich er niet vaak van bewust.
Verschillen tussen kinderen bij taalverwerving: referentiële kinderen (benoemend, eerste woorden
zijn namen van dingen die ze kennen) en expressieve kinderen (imitatie, sociale uitdrukkingen zoals
dááág, magniet en slaaplekker). De expressieve kinderen experimenteren en imiteren meer, terwijl
de referentiële kinderen iets langer luisteren en proberen te begrijpen.
Fonologie = klankleer van een bepaalde taal (zie schema)
Fonetiek bestudeert de waarneembare eigenschappen van klanken vanuit drie kanten:
1. Articulatorische fonetiek: hoe worden klanken gevormd door de articulatieorganen?
2. Akoestische fonetiek: wat zijn de eigenschappen van de klanken (bijv. luidheid of
toonhoogte)?
3. Auditorische fonetiek: hoe worden klanken door het gehoororgaan waargenomen?
Semantiek = betekenis van taal
Syntaxis = zinsopbouwregels
Morfologie = bestudeert vormveranderingen binnen woorden (voets, ik ben gevald)
- Derivatiemorfologie: er zijn nieuwe woorden van bestaande woorden af te leiden (bakken
bakker, gebak, bakkerij). Vaak door middel van prefixen en suffixen.
- Flexiemorfologie: woord verandert van vorm wegens hoeveelheid, aspect of tijd (bak, bakte,
bakt, bakkertje, bakkers)
Syntaxis en morfologie vormen samen grammatica.
Pragmatiek = taalgebruiksaspect (regels). Verschillende pragmatische functies, ofwel taaldaden (wat
wil je bereiken met je taalgebruik?)
, Metalinguïstiek = taalreflectie. Dit zorgt bij kinderen voor zelfcorrectie, kritiek op volwassen
taalgebruik en vragen naar juiste betekenissen.
Taaluniverseel = een kenmerk dat in veel diverse talen voorkomt
De taalfases zijn taaluniverseel:
Prelinguale periode: 0-1j (geluid en communicatie maar geen spraak)
Vroeglinguale periode: 1j-2;6 (woorden, eenvoudige zinnen)
Differentiatiefase: 2;6-5 (snelle verwerving)
Voltooiingsfase: 5-10 (afwerken, leren schrijven)
1.3: Waarom verwerft een kind taal?
Deprivatie-experimenten: een kind onthouden van taalaanbod (deprivatie) en kijken wat dat doet
met het taalvermogen. Komt er een oertaal naar boven? Heeft het kind geen input nodig? Of juist
wel?
Behaviorisme: kinderen verwerven taal door imitatie en associatie. Maar hoe konden ze dan zinnen
maken die ze nog nooit hadden gehoord?
Chomsky was het daar niet mee eens. De mens is volgens hem uitgerust met een aangeboren
taalverwervingsvermogen (Lad Acquisition Device). Dit taalverwervingsvermogen bevat universele
regels die de structuur van elke taal sturen: universele grammatica (UG). Bijvoorbeeld: iedere zin
heeft een onderwerp en werkwoord (door twee woorden, of flexiemorfologie). Dit idee heet het
nativisme.
Het LAD moet worden gebruikt tijdens de cruciale periode. Alleen dan kan een kind taal leren.
1.4: Hoe onderzoekt men kindertaal?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jadebogaart. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.