Becker\'s World of the Cell plus MasteringBiology with Pearson eText, Global Edition
In dit document staan de leerdoelen van deeltentamen 1 moleculaire biologie uitgewerkt. Door alle leerdoelen uitgebreid te behandelen omvat dit document een samenvatting van alle leerstof van dit tentamen. Ook zijn bij veel onderwerpen afbeeldingen geplaatst om de informatie te verduidelijken.
H2. Atomen en moleculen.
• De studenten kunnen de opbouw van atomen beschrijven en begrippen als atoommassa en
atoomnummer benoemen.
Atomen bestaan uit: Protonen & neutronen>>kern
Elektronen>> wolk eromheen
• De studenten weten wat het verschil is tussen twee isotopen van een element.
Zelfde aantal protonen, verschillend aantal neutronen.
Stabiele isotoop> bij juiste samenstelling van de kern
Instabiele isotoop> geen juiste kern samenstelling
=Radioactief verval > tot stabiele kern
Snelheid van verval= halveringstijd.
• De studenten kunnen bepalen welke type binding mogelijk is uit de verdeling van elektronen
in schillen
Elektronen verdeling over de schillen -> atomen willen de buitenste schil vol maken > met
valentie elektronen.
Met een volle valentie schil > amper reactie (inert).
Orbitaal> meest waarschijnlijke plaats van elektron. Orbitaal = 2 elektronen
- S-arbitaal -> 1S, 2S (1e en 2e schil)
- P-orbitaal -> 2px 2py 2pz
Elektronenparen delen > covalente binding
Elektronen overdragen > ionbinding
• De studenten kunnen onderscheid maken tussen de verschillende type bindingen (covalente
en non-covalente bindingen).
Non-covalente binding = deelt geen elektronen paar.
Covalente binding=
- Interactie tussen atomen
- Elektronen paren delen (gemeenschappelijk elektronenpaar)
- Elektronen ‘tellen’ mee in valentie schil
• De studenten kunnen met het begrip elektronennegativiteit bepalen of er sprake is van een
polaire of apolaire covalente binding.
Elektronennegatieviteit = mate waarin het atoom elektronen aantrekt door, oneerlijke
verdeling elektronen. (door: aantal protonen en afstand van schil tot kern.)
Niet-polaire covalente binding :
- Elektronen gelijk verdeeld
- Verschil elektronegatieviteit <0,5
Polaire covalente binding:
- Elektronen dichter bij 1 van de atomen
• De studenten kunnen algemeen onderscheid maken tussen de sterkte van de verschillende
soorten bindingen.
Ionbinding:
(atomen nemen elektronen geheel over van bindend atoom)> na overdracht zijn beide atomen
geladen.
- Geladen atoom = ion
Kation = positief geladen
Anion= negatief geladen
Zouten> chemische verbindingen met ion bindingen
Waterstofbruggen:
- Waterstof atoom > covalent gekoppeld aan elektronegatief atoom.
> aangetrokken tot elektronegatief atoom
(niet covalente binding)
Van der waalsbinding:
- Door toeval zijn de elektronen niet gelijk over het molecuul verdeeld.
- Daardoor trekken moleculen dicht bij elkaar elkaar aan.
- Sterkte van de binding hangt af van de grote van het molecuul. Groter=sterker.
Zwakke chemische interacties tussen moleculen en atomen > zorgen ervoor dat grote
biologische moleculen in vorm blijven.
Interactie =reversibel
• De studenten kunnen de elektronen in schil 1 en 2 verdelen over de verschillende orbitalen.
Ieder orbital heeft plek voor 2 elektronen
Elektronen in de eerste schil > in 1S orbital
Elektronen in de 2e schil > verdeeld over 2S & 2P orbitals(2px, 2py, 2pz).
Vorm van het molecuul (door orbitalen)> bepaald de functie.
H3. De chemie van water.
• De studenten kunnen de vier belangrijke eigenschappen van water uitleggen.
Polariteit:
- Polaire covalente binding > dus water is polair.
- Lading is ongelijk verdeeld (polair)
- Watermoleculen Vormen waterstof bruggen-> zwak, kortdurend en wisselende
contacten
Cohesie eigenschappen
- H2O blijft bij elkaar door waterstofbruggen > cohesie
- Aantrekking tussen verschillende stoffen > adhesie
Temperatuur en thermische energie:
Thermische energie > kinetische energie van moleculen.
Willekeurige bewegingen van molec./atomen.
, Bij mengen of in aanraking komen van 2 objecten-> thermische energie van warmere naar
koelere object.
Hoge specifieke warmte> 1cal nodig om 1 gram water met 1 graad te verhogen.
Hoge verdampingwarmte> energie voor 1gram vloeistof naar gas.
Hitte absorberen > waterstofbrug kan breken
Hitte afgeven > waterstofbrug kan vormen
Dichtheid ijs< water (water krijgt een kristalstructuur en H-bruggen breken niet)
Goed oplosmiddel want > polair voor: ionen en polaire moleculen (& grote moleculen met
polaire regio’s )
• De studenten zijn bekend met pH, zuren, basen en buffers, en kunnen de meest belangrijke
buffer in het bloed aangeven.
PH = concentratie H+ PH= -log [H+] [H+]=10^-ph
Zure oplossing > veel H+ ph(0-7)
Basische oplossing > weinig H+ ph (7-14)
Zwakzuur en base > ontbinden voor een deel
Sterkzuur en base > ontbinden volledig
Zuur= proton donor Base = proton acceptor
Buffer> houdt ph stabiel
- Zwak zuur + geconjugeerde base
Ph verandert maar weinig bij toevoegen van zuur of base.
in het bloed> de bicarbonaat-, de eiwit-, en de fosfaatbuffer.
H4. De basis van moleculaire diversiteit
• De studenten kunnen onderscheid maken tussen de drie typen isomeren.
Structuur isomeren= verschil in verbinding atomen (covalent)
Cis-trans isomeren= zelfde verbindingen maar ruimtelijk anders.
o Dubbele binding voorkomt vrije rotatie.
Enantiomeren= isomeren met elkaars spiegelbeeld.
- Andere vorm betekend ook een andere werking. (l-vorm en D-
vorm (links en rechts latijn))
- Aminozuren ook 2 enantiomeren.
• De studenten kunnen de naam en eigenschappen aangeven van de belangrijke chemische
groepen in de biologie.
Functionele groepen:
Hydroxyl groep (alcohol)
- OH groep
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsedebruin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.