Hoofdstuk 7 t/m 11 samengevat van onvoorspelbaar verleden. Samenvatting aardrijkskunde zit er ook bij in! Goed om te leren voor het tentamen van Mens en Samenleving jaar 1 van de PABO. INCLUSIEF OEFENTOETS!
Geschiedenis
Hoofdstuk 7: Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
In deze tijd ging het niet meer zo goed met de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden. Frankrijk en Engeland namen de leiding op handelsgebied over.
Nederlandse fabrikanten moesten niets hebben van de nieuwe machines (o.a. de
stoommachine) die in Engeland gebruikt werden.
De 2de helft van de 18de eeuw wordt de pruikentijd genoemd. Het modebeeld van
de elite werd beheerst door de nieuwste snufjes uit Parijs. Men stuurde vanuit
Parijs levensgrote poppen naar de grote steden. Bij de dames kwam de hoepelrok
in de mode. Vanaf 1750 staken de dames hun haar op: hoe hoger, hoe mooier. De
kapper bracht soms een kussentje aan op het hoofd en daarop plaatste hij een
zeilscheepje of een opgezette vogel. De dames gebruikten verder make-up, een
korset en de waaier. Ook een rijke man droeg een pruik en verscheen in het
openbaar nooit zonder.
Na de dood van Willem II in 1702 raakte de Republiek in een oorlog verwikkeld
met Frankrijk (Lodewijk XIV). Tegelijkertijd grepen de regenten hun kans om na de
kinderloze Willem III geen stadhouder meer te benoemen: het Tweede
Stadhouderloze tijdperk (1702-1747).
Omstreeks 1740 raakte de Republiek weer betrokken bij een Europese oorlog:
Frankrijk liep een deel van de Republiek onder de voet. De Staten-Generaal
benoemde een Oranje tot stadhouder; namelijk Willem IV. Nu was alle hoop
gevestigd op hem, maar hij deed niets aan de misstanden in de Republiek. De
regenten hadden het stadsbestuur stevig in handen en vormden een oligarchie.
Oligarchie = een machtsgroep. Zij benoemden nieuwe leden uit eigen kring =
coöptatie. De burgers wilden hier iets tegen doen, maar Willem IV deed er niets
aan.
De macht van de regenten en de stadhouder bleef in de Republiek gehandhaafd,
maar elders in Europa probeerden vorsten zich aan te passen aan de nieuwe
ontwikkelingen. De vorst werd een verlicht despoot die ‘alles voor, maar niets
door het volk’ deed.
Absolutisme = een regeringsvorm waar het staatshoofd alle macht bezit. De
verlichte vorst moest opkomen voor het democratisch belang van het volk.
Voorbeelden van verlichte despoten: Catherina II van Rusland en Frederik de
Grote van Pruisen.
In 1775 kwamen 13 koloniën in Noord-Amerika in opstand tegen het moederland
Engeland. Zij hadden de sympathie van Frankrijk en van de democraten in de
Republiek. (Nederlandse kooplieden dreven in Noord-Amerika een winstgevende
handel in schaapsbehoeften en oorlogsmateriaal)
Engeland begon met de Vierde Engelse Oorlog, waarin het de verwaarloosde
Nederlandse vloot kansloos versloeg. Er ontstond een monsterverbond van de
patriotten tegen de prinsgezinden.
Patriotten = democraten (‘De ware vaderlanders’). Prinsgezinden = de
aanhangers van de stadhouder uit het Huis van Oranje (‘De vooruitstrevende
regenten’)
Er waren nu 2 kampen ontstaan. Sommige gewesten o.l.v. de patriotten en
andere o.l.v. de prinsgezinde regenten en de stadhouder.
Prinses Wilhelmina probeerde terug te keren, maar de patriotten hielden haar
tegen bij Goejanverwellesluis. Wilhelmina zocht steun bij haar broer; de koning
van Pruisen. Hij versloeg de patriotten en daarmee hadden de prinsgezinden
gewonnen. In 1795 zouden de patriotten met de Franse legers terugkomen.
, 14 juli 1789: het Franse volk bestormde de Bastille. Deze staatsgevangenis
was het symbool van de onderdrukking. het begin van de Franse Revolutie
o.l.v. de burgers.
1794: de Fransen veroverden de Nederlanden (‘de Franse tijd’) Bataafse
Republiek (1795-1806).
De patriotten zagen de Fransen als bevrijders. Door de samenwerking met de
Fransen raakte de Bataafse Republiek in oorlog met Engeland en raakte zijn
koloniën kwijt. Napoleon was niet tevreden over de patriotten en benoemde zijn
broer Lodewijk Napoleon tot koning van het Koninkrijk Holland (1806-1810). Hij
probeerde op te komen voor de Nederlandse belangen. Napoleon vond dit niet
goed en riep hem terug naar Parijs. Nederland werd ingelijfd door Frankrijk. De
economie ging achteruit door het Continentale Stelsel dat Napoleon voerde tegen
Engeland. (‘de Franse tijd’ slechte tijd)
De 18de eeuw was zowel ‘de eeuw van de aristocratie’ als ‘de eeuw van de rede
= denkvermogen’.
Aristocratie = een regeringsvorm waarbij de leiding in handen is van een kleine
groep.
De aristocratie en de adel trokken steeds meer macht naar zich toe en lieten dat
ook zien. Hun kunst was de ‘barok’: zwaar, krachtig, triomfantelijk en weelderig.
Verlichting = een manier van denken waarbij het verstand doorslaggevend is.
(Men paste de wetten van de natuur toe op de menselijke samenleving) Een
filosofisch maatschappelijke stroming met een groot vertrouwen in het menselijk
verstand en de menselijke redelijkheid.
De filosoof Descartes schreef: ‘Cogito ergo sum’ (ik denk dus ik besta).
Parijs (met zijn salons): het centrum van de Verlichting. Hier discussieerden
intellectuelen over gelijkberechtiging, godsdienstige tolerantie en het vastleggen
van grondrechten.
Adam Smith, de ‘godfather’ van het vrijemarktmechanisme werkte op
economisch gebied de wet van vraag en aanbod uit. Eén van de belangrijkste
denkers van het liberalisme = individuele economische vrijheid. (John Locke had
eerder al een liberale visie)
Montesquieu bedacht een driemachtenleer, ‘Trias Politica’, de scheiding tussen de
wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Hierdoor ontstond evenwicht,
waardoor de vrijheid van de burgers beter was gegarandeerd. De Verlichting was
vooral een mentaliteit.
1784: Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen De volksklasse meer beschaving
bijbrengen, door verbetering van het lager onderwijs. (Kinderen werden niet
langer als kleine volwassenen gezien)
De Verlichting en de Franse Revolutie werden in het verstandelijke karakter van
het classicisme vormgegeven. Het was ‘eeuwige kunst’, zoals de Grieken en
Romeinen die hadden nagestreefd.
Classicisme = beweging die terugkeert naar de klassieke Griekse en Romeinse
voorbeelden.
Het klassieke orkest: een weerspiegeling van de Verlichting. De muziek werd
niet meer alleen aan het hof, maar ook voor een groot publiek ten gehore
gebracht. (Barok maakt plaats voor verhouding)
Naast het classicisme ontstond er een culturele tegenstroom: de romantiek.
Daarin stond het gevoel centraal. De romantiek was vooral gericht op het
individu en had een hoog droom- en vluchtgehalte.
Aan de andere kant van de oceaan waren in de loop van de 18 de eeuw 13
koloniën in opstand gekomen tegen het moederland Engeland. Zij kwamen op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tara91. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.