Week 1
Organisatiekunde
Producten
• Zijn tastbare dingen die worden verkocht
Diensten
• Een jurist levert in de kern diensten
• Hij gebruikt zijn kennis en vaardigheden om advies te geven
Laag kennisintensief diensten
• Diensten waarvoor weinig kennis noodzakelijk is
• Het is met name van belang om een bepaalde vaardigheid (ambacht) te beheersen
Hoog kennisintensief
• Het gaat wel om theoretische kennis die je vaak opdoet bij een HBO of een wetenschappelijke
studie
• Beroep waarbij het van belang is om je kennis toe te passen
Juridische diensten
• Diensten die echt door een jurist uitgevoerd moeten worden
• Zoals bijvoorbeeld rechter, advocaat etc.
Dienst met juridische aspecten
• Denk bijvoorbeeld aan een politieagent
• Hij moet iets van het recht weten, maar is hier niet de hele dag mee bezig
Overige diensten
• Alle diensten waarbij het recht geen of nauwelijks een rol speelt
• De dienst op zichzelf is op geen enkele manier juridisch van aard
Organisatie
• Heeft vier kenmerken:
• Mensen
• Middelen
• Samenwerken
• Doel
Bedrijf
• Is een organisatie die producten of diensten voorbrengt die voorziet in een maatschappelijke
behoefte
• Mag commercieel of niet-commercieel zijn
Onderneming
• Als bedrijf doe je iets commercieels
, Publieke organisaties
• Is een organisatie die is ingesteld krachtens publiekrecht (OVHR I/II)
Privaatorganisaties
• Is een organisatie die krachtens het privaatrecht is ingesteld (ONR)
Centrale overheid
• Vallen alle overheidsorganen op landelijk niveau
Decentrale overheid
• Gemeentes, provincies en waterschappen
• Overheiden die een afgebakend territorium hebben
Semi-overheid
• Een organisatie die is ingesteld op grond van het privaatrecht, maar die wel een publiekelijke
doel heeft
Pro t
• Organisaties die een winstoogmerk hebben
Non-pro t
• Organisaties die geen winstoogmerk hebben
Wat is het verschil tussen organisatiekunde en ‘legal management’?
• Organisatiekunde is het overkoepelende Nederlandse begrip
• Legal management gebruiken we enkel bij juridische dingen
Wat is het nut van wetenschappelijk modellen?
• Een model heeft als doel om bepaalde fenomeen aan elkaar te koppelen en hieraan verbanden
te brengen
• Nadeel: modellen zijn een versimpeling van de werkelijkheid
• Abstracte weergave van verbande
7S-model
• Ontwikkeld MCkency
• Bestaat uit 7 rondjes, met 7 begrippen
• Waarom 7S? Het model bestaat uit 7 woorden beginnend met een S
• Deze punten zijn belang voor een organisatie
• Doel: om te laten zien dat deze 7 elementen nauw met elkaar samenhangen. Het model wil
zeggen dat er evenwicht een samenhang nodig is tussen deze 7 aspecten
• Alle elementen hebben impact op weer een ander element
• Strategie
• Structuur
• Systemen
• Gedeelte waarde
• Sleutelvaardigheden
• Werknemers
• Managementstijl
fi fi
, Week 2
Strategie, missie, visie en waarden
• Strategie
• Gaat over de vraag welke doelen de organisatie zich wil stellen en welke doelen de
organisatie wil halen
• Lange termijn doelen die de koers van de organisatie bepalen
• Alignment
• Het is van belang om alle activiteiten in de organisatie in overeenstemming te brengen
met de strategie
• Draagvlak
• Zonder draagvlak in de organisatie voor de strategie, gaat het waarschijnlijk niet goed
• Missie
• Is de bestaansreden van de organisatie
• Waarom is deze organisatie op aarde?
• Zie je vaak terug in de slogan
• Visie
• Duidt aan wat de meerwaarde van de organisatie is en geeft ook aan wat het toekomstbeeld
van de organisatie is
• Gericht beeld op de toekomst
• Waarden
• Uitgangspunten of principes die de organisatie altijd wil hanteren bij het bereiken van de
doelen
• Deze drie bepalen de identiteit en de uitstraling van een organisatie
Waarden —> missie —> visie —> strategie
Strategie formuleren: SMART
• S: speci ek —> het doel moet zo speci ek mogelijk geformuleerd zijn
• M: meetbaar —> doel moet meetbaar zijn
• A: acceptabel —> de strategie moet passen bij de waarden, misse en visie die je hebt gesteld
• R: realistisch —> kijken wat haalbaar is
• T: tijdgeboden —> zet een concrete tijdspad
Focus en trade-o
• Wat is de relatie tussen de begrippen ‘focus’ en ‘trade-o ’?
• Als je keuzes maak betekent dit automatisch dat je dingen wel gaat doen en ook dat je
dingen niet gaat doen
• Het begrip trade-o houdt in dat ten gunste van het een gaat dat automatisch ten koste van
het ander
KPI’s
• Wat zijn KPI’s?
• Bijvoorbeeld targets wat je gehaald moet hebben
• Kunnen een hulpmiddel zijn bij de uitwerking van strategische doelen
• Voordelen van het werken met KPI’s?
• Is dat je doelstellingen meetbaar worden
• Je kan gelijkwaardigheid creëren
fi fff fi ff
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambertijdhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.