Dear enmazunneberg 1, 
Do you have anything you'd like to see differently in this summary? If there are aspects that are missing in your view, please let me know so that I can modify this piece. Sincerely, RechtenStudenTN
By: BennyBlanco • 1 year ago
Translated by Google
Great summary. A few misspellings here and there, but this summary in combination with the HCs made me pass!
Seller
Follow
RechtenStudentN
Reviews received
Content preview
Materieel strafrecht
Week 1: strafrechtelijke aansprakelijkheid
Men gaat ervan uit dat alleen de centrale overheid de bevoegdheid heeft om
strafbaarstellingen in het leven te roepen die een misdrijf opleveren. Krachtens delegatie in
een wet in formele zin kunnen Algemene Maatregelen van Bestuur ook strafbaarstellingen
bevatten. Hierbij gaat het echter enkel om overtredingen.
In een delictsomschrijving wordt besproken wel gedrag onder subjectieve (opzet, schuld of
niet bepaald) en objectieve omstandigheden (zoals wederrechtelijkheid, causaliteit of
specifieke bijzonderheden van de strafbaarstelling in kwestie) tot strafrechtelijke
aansprakelijkheid kan leiden. Deze vereisten zijn de bestanddelen. De delictsomschrijving
kan daarnaast een kwalificatie bevatten zoals moord of diefstal. Naast de bestanddelen zijn
er nog een aantal voorwaarden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid: er moet een
vervolgingsrecht zijn, de elementen wederrechtelijkheid en schuld moeten zijn vervuld.
Verschillende soorten delicten
Het wetboek van strafrecht kan worden onderverdeeld in titels en misdrijven en
overtredingen. De titels worden vaak ingevuld aan de hand van het rechtssubject dat de
bepaling beschermd. Deze indeling heeft drie functies: een legitimeringsfunctie, een
groeperingsfunctie en de interpretatieve functie. De verdeling in overtredingen en
misdrijven is afhankelijk van de ernst van het strafbare feit in kwestie. Ernstigere strafbare
feiten, vooral waarbij een vrijheidsstraf in beeld kan komen, worden als misdrijven
aangemerkt, minder ernstige misdrijven waarbij normaal gesproken een geringe
vermogensstraf op het spel staat als overtredingen. Daarnaast is opzet als schuld vaak
slechts bij een misdrijf als bestanddeel opgenomen. Het onderscheid tussen misdrijven en
overtredingen is naar huidig recht van belang voor bepaalde juridische consequenties, denk
aan de mogelijkheid voor dwang- of rechtsmiddelen. Maar ook in materieelrechtelijke zin is
dit van belang, poging tot en voorbereiding van overtredingen zijn bijvoorbeeld niet
strafbaar.
Krenkingsdelicten: er wordt strafrechtelijk gereageerd op de daadwerkelijke schending of
krenking van een rechtsgoed, denk aan diefstal. Bij gevaarzettingsdelicten wordt de
bedreiging van een rechtsgoed, het gevaar voor een krenking strafbaar gesteld.
Verder kan onderscheid worden gemaakt tussen formele en materiele delicten. Bij formele
delicten is voor de strafbaarheid een bepaalde handeling voldoende. Voor materiële delicten
staat een bepaald al dan niet ingetreden gevolg centraal.
Gemene/algemene delicten: denk hierbij aan de klassieke delictsomschrijving (zoals moord).
Deze zijn tot iedereen gericht en ieder rechtssubject dient zich van dergelijk gedrag te
onthouden en eenieder kan het delict plegen. Regelmatig richt een delictsomschrijving zich
slechts tot rechtssubjecten met een bepaalde hoedanigheid en dan spreekt men over
kwaliteitsdelicten. Denk hierbij aan het feit dat alleen een ambtenaar een ambtsdelict kan
begaan. Soms geldt een bepaalde kwaliteit als strafverzwarende omstandigheid. In dat geval
1
,is er sprake van een algemeen delict met een kwaliteitsvariant met een hoger
strafmaximum.
Het gewone strafbare feit omschrijft een verbod: men mag niet stellen. Dit worden
commissiedelicten genoemd, strafbare feiten die door handelen worden begaan. Soms
wordt in een delictsomschrijving een gebod gegeven: in sommige gevallen moet men hulp
verlenen. Dan komt de strafbaarstelling neer op een nalaten. Dit wordt een omissiedelict
genoemd. De omissiedelicten worden onderscheiden in eigenlijke en oneigenlijke
omissiedelicten. Bij eigenlijke omissiedelicten blijkt uit de wettelijke omschrijving dat het om
een omissiedelict gaat. Bij een oneigenlijk omissiedelict gaat het naar de wettelijke
omschrijving om een commissiedelict, dat toch ook door een nalaten kan worden begaan.
Bij doleuze delicten is het opzetvereiste in de delictsomschrijving te vinden. Bij culpoze
delicten een vorm van schuld.
Gekwalificeerde delicten zijn met zwaardere straffen bedreigd dan de grondvorm van die
delicten, omdat het strafbare feit is gepleegd onder bijzondere omstandigheden, zoals met
voorbedachte raad, roekeloos zijn etc. De wettelijke strafverzwaringsgronden kunnen
worden onderscheiden in die van objectieve of subjectieve aard. Bij objectieve grond staat
het feit voorop. Subjectieve strafverzwaringsgronden houden verband met de persoon van
de dader, denk aan de functie of hoedanigheid. Bij wijze van uitzondering bevat de
strafwetgeving ook geprivilegieerde delicten. Dit heeft ten opzichte van het gronddelict een
lager strafmaximum.
Er kan ook nog onderscheid gemaakt worden tussen aflopende en voortdurende delicten.
Denk hierbij aan iemand opzettelijk en wederrechtelijk van zijn vrijheid beroven (aflopend
delict) of iemand beroofd houden (voortdurend delict).
Een aparte categorie betreft de klachtdelicten. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen
een absoluut en een relatief klachtdelict. Absoluut: het feit kan niet worden vervolgd zonder
klacht. Relatief: alleen een bepaalde verdachte kan niet worden vervolgd zonder een tegen
hem gerichte klacht.
Een verder nog belangrijk onderscheid is dat tussen het commuun en bijzonder strafrecht. In
de bijzondere strafwetgeving zijn veel meer strafbaarstellingen te vinden dan in het
Wetboek zelf. Het betrokken rechtsgoed of het rechtsbelang lijkt vaak een belangrijke
regden voor onderbrenging in de bijzondere strafwetgeving.
Het legaliteitsbeginsel
Op grond van het legaliteitsbeginsel moet de strafbaarstelling en de op te leggen mogelijke
straf ten tijde van het plegen van het feit in de wet zijn opgenomen. Dit kan een wet in
formele zin zijn, maar ook bijvoorbeeld een gemeenteverordening. Het overkoepelend
belang van het legaliteitsbeginsel betreft de rechtszekerheid.
Verbod van terugwerkende kracht
Een van de consequenties van het legaliteitsbeginsel is het verbod van terugwerkende
kracht. Veranderingen ten gunste van de verdachte kunnen wel met terugwerkende kracht
worden ingevoerd. Voor de beoordeling of er sprake is van terugwerkende kracht is een
ijkpunt nodig. Dit is normaal gesproken het tijdstip van het begaan van het strafbare feit. Het
2
,verbod op terugwerkende kracht geldt, niet zonder meer voor andere regels omtrent
strafrechtelijke aansprakelijkheid die niet vallen onder bepalingen omtrent
strafbaarstellingen of strafbedreigingen. Zo mag een verjaringstermijn met terugwerkende
kracht worden verlengd. Reeds voltooide verjaring moet wel worden geëerbiedigd.
Gebod van toegankelijke en vooral van scherpe normen
Het legaliteitsbeginsel vraagt in het kader van de rechtszekerheid ook goed toegankelijke en
precies geformuleerde wetgeving. Hiermee wordt ook willekeur vanuit de overheid
voorkomen bij bijvoorbeeld het inzetten van dwangmiddelen.
Grenzen aan de interpretatievrijheid van de strafrechter
In klassieke zin vloeit uit het legaliteitsbeginsel vooral een verbod op analogische
interpretatie voort. Interpretatie mag ook niet tot een wezensvreemde toepassing van het
delict leiden.
Het legaliteitsbeginsel stelt in eerste plaats de taalkundige, grammaticale interpretatie
voorop: de tekst van de strafbepaling is het uitgangspunt. De kennelijke betekenis van de
bewoordingen van de strafbepaling stellen daarom grenzen aan interpretatiemogelijkheden.
Indien dit echter tot overduidelijk onwenselijke gevolgen komt, kan hiervan worden
afgeweken. Vervolgens speelt de wetshistorische interpretatie een belangrijke rol. In het
verlengde van de wetshistorische interpretatie ligt de wet systematische interpretatie: op
grond van de structuur van de wet kan een bepaalde bedoeling van de wetgever
aannemelijk zijn. Wetshistorische interpretatie loopt bovendien over in rationele of
teleologische interpretatie: wordt met een bepaalde uitleg een rationeel, door de wetgever
‘bedoeld’ met de strekking van de wet overeenkomend en redelijk resultaat verkregen?
Rechtssubjecten in strafrechtelijke zin
Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen én door rechtspersonen.
Kinderen kunnen niet worden vervolgd voor strafbare feiten die zij beneden de twaalf jaar
hebben begaan. Naast de leeftijdsgrens geldt een speciaal sanctierecht voor jeugdigen en
jongvolwassenen met eigen sancties die milder van aard zijn dan het gewone sanctierecht.
In beginsel gaan bij het overlijden van een natuurlijk persoon de strafrechtelijk opgelegde
sancties niet over op de erfgenamen.
Het bereik van de strafwet in de tijd
Een rechter doet vaak pas een tijd nadat het strafbare feit is begaan uitspraak. De vraag is
welk recht in dat geval geldt. Vanuit het gezichtspunt van de rechtszekerheid van de
verdachte is toepassing van nieuwere recht, voor zover dat gunstiger voor hem is,
toelaatbaar. Niet elke verandering dient als verandering in de zin van art. 1 lid 2 Sr te worden
aangemerkt. Dit is vooral het geval indien er sprake is van een verandering in de opvatting
omtrent de strafbaarheid van een vroeger gepleegd feit. Verandering in de wetgeving kan
meetellen totdat de uitspraak van de rechter onherroepelijk is geworden en kan dus een rol
spelen tot de uitspraak van de Hoge Raad. De regels van het sanctierecht moeten door de
rechter met onmiddellijke ingang worden toegepast indien en voor zover die verandering
ten gunste werkt van de verdachte in kwestie.
3
, De beperkt materiële leer is in dit kader heel aanvaardbaar. Deze houdt in dat later
ingevoerd recht moet worden toegepast indien dit voor de verdachte gunstiger recht betreft
of wanneer de wetgever meent dat het nieuwe recht op oude gevallen moet worden
toegepast op grond van gewijzigde inzichten over strafwaardigheid.
Verjaring van strafrechtelijke aansprakelijkheid
Indien een delict kan verjaren (dit is tegenwoordig niet altijd meer zo), dan moet in eerste
plaats het beginpunt van de verjaring worden vastgesteld. De hoofdregel is dat deze begint
te lopen de dag na die waarop het feit is gepleegd. Bij een omissiedelict is dit het moment
wanneer het verzuim rechtens voor het laatst had kunnen worden voorkomen en bij een
voortdurend delict is het het moment wanneer de verboden toestand is geëindigd. Na de
vaststelling van het begin van het termijn, moet beslist worden welke termijnen gelden.
Beslissend zijn de kwalificatie als overtreding of misdrijf en bij de misdrijven het wettelijk
strafmaximum voor de vrijheidsstraf. Voor het einde van de termijn moet er een
onherroepelijke uitspraak zijn. Het OM kan de verjaringstermijn stuiten. Dit doet zij door een
daad van vervolging te stellen, en daarmee laat blijken nog steeds zoveel belang aan de zaak
te hechten dat het tot opheldering en vervolging wil komen. Elke vervolgingsdaad komt
hiervoor in aanmerking. De totale periode mag door stuiting voor misdrijven niet langer dan
tweemaal de verjaringstermijn beslaan.
Art. 350 - hoofdvragen
De beraadslaging over de hoofdvragen zal leiden tot een van de volgende uitspraken:
vrijspraak, ontslag van alle rechtsvervolging of een veroordeling. Dergelijke beslissingen
staan op grond van art. 68 Sr in de weg aan een nieuwe vervolging.
Er kunnen vier voorwaarden van een strafbaar feit worden onderscheiden:
1. Er moet een menselijke gedraging zijn.
2. Deze gedraging moet voldoen aan een geldige wettelijke delictsomschrijving
3. Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet, moet wederrechtelijk zijn
4. Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet en wederrechtelijk is, moet aan
schuld te wijten zijn.
De verdachte kan slechts bestraft worden ter zake van een strafbaar feit wanneer alle vier de
voorwaarden zijn vervuld.
Een delictsomschrijving omschrijft gedrag dat van een norm afwijkt en bepaalt dat het
plegen daarvan strafbaar is. Dit wordt vaak aangevuld met een sanctienorm. In sommige
bijzondere wetten wordt het gedrag en de sanctienorm in verschillende artikelen benoemd.
Bij wederrechtelijk is het de vraag of de gedraging die onder de delictsomschrijving valt ook
in strijd is met het recht. De wederrechtelijkheid vervalt als de dader zich op een
rechtvaardigingsgrond kan beroepen. Denk hierbij aan noodweer, wettelijk voorschrift,
ambtelijk bevel en overmacht als noodtoestand. Verder heb je de buitenwettelijke
rechtvaardigingsgrond: het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid.
Bij het onderdeel schuld moet worden gekeken of de dader iets te verwijten valt. Het
schuldverwijt impliceert dat de dader een reële mogelijkheid had te handelen in
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RechtenStudentN. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.