Een samenvatting van de literatuur van endocrinologische neuropsychologie die helpt bij het schrijven van het essay. Alle informatie is toegevoegd evenals een korte ziektebeschrijving. Daarnaast is alles geordend per onderwerp.
- Comorbide obesitas à door overgewicht weefsel minder gevoelig voor insuline
- Comorbide depressie
- Kans op dementie verdubbeld
- Complicaties (soms al aanwezig bij diagnose):
o Hart- en vaatziektes
o Nefropathie (nierschade)
o Retinopathie (oogschade)
o Neuropathie (cognitieve schade)
- Behandeling:
o Caloriebeperkt dieet
o Bewegingsadvies
o Medicamenteuze behandeling (orale bloedglucose verlagende medicatie en
insuline therapie). Bloeddrukverlagers, cholesterol verlagers.
- Erfelijk maar ook omgeving.
Artikelen:
- (Algra, van den Berg, Bresser, Kessels, Kapelle, & Reijmer, 2011)
o Een studie naar breinscans en vasculaire en metabolische risicofactoren en
mogelijk snellere cognitieve achteruitgang in mensen met type 2 diabetes.
o 68 patiënten zonder dementie met type 2 diabetes en 38 controle patiënten.
Gevolgd over 4 jaar.
o Deze studie heeft gevonden dat patiënten met type 2 diabetes met versnelde
cognitieve achteruitgang over 4 jaar periode een hogere graad van
ventriculaire expansie en van white-matter hyperintensities (WMH)
(lesions in witte materie) progressive dan patiënten zonder versnelde
cognitieve achteruitgang.
, o Eerder hebben wij gerapporteerd dat deze studie populatie (patiënten met
diabetes 2) verminderde cognitieve prestaties, verminderde breinvolumes
en grotere WMH volumes dan de controle groep.
o De subgroep bestaat uit mensen die of de extremes van ‘normale
veroudering’ of de eerste stadia van pathologische achteruitgang zijn. Deze
subgroep heeft een grotere progressie van cerebrale pathologie, zoals te
zien bij vasculaire leasies en algemene atrofie. Cerebrale atrofie (specifiek
ventriculaire vergroting) zijn consistent gelinkt aan de ontwikkeling van
dementie in de algemene populatie. Dit zorgt voor de aanname dat de
gecombineerde effecten van vasculaire schade en degeneratieve processen
bijdragen aan een versnelde cognitieve achteruitgang bij patiënten met
type 2 diabetes.
o mogelijk spelen andere mechanismen een rol, die toegevoegd effect of
interacteren met breinveroudering of de vroege stadia van dementie
proces. Bijvoorbeeld genetische kwetsbaarheid en ontstekingen.
o Een tweede verklaring voor de niet geobserveerde associatie tussen
klinische determinanten en cognitieve achteruitgang kan zijn dat er een
relatief korte duur van de studie is geweest. Studies in de algemene
populatie hebben laten zien dat vasculaire risico’s zoals hypertensie, zijn
geassocieerd met een groter risico op dementie. Voornamelijk de levels
van deze risico’s zijn bepaald in midlife.
van den Berg, E., Dekker, J.M., Nijpels, G., Kessels, R. P.C., Kappelle, L.J., De Haan,
E.H.F., Heine, R.J., Stehouwer, C.D.A. & Biessels, G.J. ( 2008) (Cognitive Functioning in
Elderly Persons with Type 2 Diabetes and Metabolic Syndrome: the Hoorn Study)
● Achtergrondinformatie
○ Type 2 diabetes mellitus (DM2) gaat gepaard met lichte achteruitgang in cognitief
functioneren, vooral bij ouderen.
○ Cognitief functioneren werd cross-sectioneel vergeleken tussen DM2-patiënten (n
= 64), patiënten met metabool syndroom maar zonder DM2 (n = 83) en
controlepersonen (n = 100) die deelnamen aan de prospectieve
populatiegebaseerde Hoorn-studie. een populatie-gebaseerd cohortonderzoek naar
het glucosemetabolisme, dat begon in 1989 en waaraan 2.484 deelnemers van 50-
75 jaar bij baseline deelnamen (responspercentage 71%, fig. 1)
● Resultaten
○ DM2-patiënten en deelnemers met metabool syndroom vertoonden slechtere
cognitieve prestaties dan controle-deelnemers op de domeinen
informatieverwerkingssnelheid en aandacht en executieve functies. In drie van de
zes domeinen lag het prestatieniveau van de metaboolsyndroomgroep tussen de
controlegroep en de DM2-groep in. , maar statistische analyses onthulden geen
significante verschillen in de cognitieve profielen tussen de DM2- en de
metaboolsyndroomgroep.
, ■ Deze waarnemingen ondersteunen onze hypothese slechts gedeeltelijk,
maar gezien de kleine verschillen in cognitieve prestaties tussen de DM2-
groep en de metaboolsyndroomgroep zou een veel grotere
steekproefomvang nodig zijn om de verschillen tussen deze twee groepen
beter te testen.
○ Deze resultaten laten zien dat DM2-geassocieerde cognitieve achteruitgang zich
in vroege stadia van de ziekte kan ontwikkelen, mogelijk in verband met
risicofactoren die geclusterd zijn in het metabool syndroom. Wat betreft de
criteria voor metabool syndroom, hadden de DM2-groep en de
metaboolsyndroomgroep een vergelijkbaar risicofactorprofiel, afgezien van het
criterium 'gestoord glucosemetabolisme'. Verhoogde bloeddruk en abdominale
obesitas waren de meest voorkomende risicofactoren in alle drie de groepen.
○ Geen van de individuele risicofactoren van het metabool syndroom kon worden
geïdentificeerd als de belangrijkste determinant van de cognitieve achteruitgang,
maar er was een omgekeerd verband tussen cognitieve prestaties en het aantal
risicofactoren voor het metabool syndroom dat aanwezig was in een individuele
persoon.
○ Onze resultaten toonden aan dat de cognitieve prestaties vergelijkbaar waren in
deze twee groepen. Aangezien beide groepen ook een zeer vergelijkbaar vasculair
risicofactorprofiel hadden, afgezien van het glucosemetabolisme, geven deze
resultaten aan dat de risicofactoren geclusterd in het metabool syndroom een rol
kunnen spelen bij de afname van het cognitief functioneren bij DM2-patiënten, en
dat dergelijke afnames zelfs ontwikkelen in prediabetische fase.
○ Het metabool syndroom als geheel was duidelijk geassocieerd met cognitieve
achteruitgang in onze studie. Hoewel sommige eerdere studies individuele
risicofactoren van het metabool syndroom hebben geïdentificeerd als belangrijke
voorspellers van cognitieve disfunctie (bijv. hyperglykemie [9, 33] of HDL-
cholesterol [10]), is het algemene beeld dat naar voren komt dat geen enkele
risicofactor alleen verantwoordelijk kan zijn voor de cognitieve achteruitgang
[34], in lijn met onze huidige bevindingen. Dit suggereert dat er mogelijk een
gemeenschappelijk onderliggend mechanisme is dat de associatie tussen deze
vasculaire risicofactoren en cognitief functioneren bemiddelt. Onze analyse
toonde aan dat insulineresistentie (HOMA-IR) en atherosclerose
(zelfgerapporteerde HVZ) mogelijke mediatoren zijn, maar aangezien enkele
beperkingen van onze studie aandacht verdienen.
● Limitaties
○ We hadden slechts 1 test in elk cognitief domein bij elk bezoek en slechts 1
HbA1c-meting bij baseline. Zwarte personen in de ARIC-studie kwamen van
slechts 2 onderzoekslocaties, wat ons vermogen om de effecten van ras en die van
geografie te scheiden beperkt.
○ Uitval is een waarschijnlijke zorg voor elke langetermijnstudie. Onze correctie
voor uitval leverde echter waarschijnlijk minder vertekende schattingen op van
het effect van diabetes op cognitie dan wanneer uitputting wordt genegeerd, zoals
in de meeste eerdere rapporten. Hoewel we hebben gecorrigeerd voor uitval door
gebruik te maken van een brede reeks beschikbare gegevens, heeft onze
, aanpassingsmethode mogelijk niet volledig rekening gehouden met de effecten
van ontwenning, met name die welke direct verband houden met een lage
cognitieve functie, en onze schatting van de associatie van diabetes met
cognitieve factoren zou de verschillen tussen groepen in cognitief functioneren
niet volledig verklaren, andere (nog te identificeren) mechanismen kunnen een rol
spelen. Bij oudere personen kunnen risicofactoren in de loop van de tijd
veranderen.
○ Wat nog belangrijker is, dergelijke veranderingen kunnen het meest uitgesproken
zijn bij personen met versnelde cognitieve achteruitgang of dementie. Zowel het
lichaamsgewicht als de bloeddruk zijn bijvoorbeeld afgenomen in de jaren
voorafgaand aan het klinische begin van dementie [35, 36]. In cross-sectionele
studies kunnen deze veranderingen in het niveau van risicofactoren in relatie tot
leeftijd, cognitieve achteruitgang en andere ziekteprocessen de analyse van de
associatie van deze factoren met cognitief functioneren verwarren. zowel
lichaamsgewicht als bloeddruk zijn gedaald in de jaren voorafgaand aan het
klinische begin van dementie.
Rawlings, A.M., Sharrett, A.R., Schneider, A.L.C., Coresh, J., Albert, M., Couper, D.,
Griswold, M., Gottesman, R.F., Wagenknecht, L.E., Windham, B.G. & Selvin, E. (2014)
(Diabetes in Midlife and Cognitive Change Over 20 Years)
○ Achtergrondinformatie
■ Type 2 diabetes is associated with dementia risk, but evidence is
limited for possible associations of diabetes and prediabetes with
cognitive decline.
■ To determine whether diabetes in midlife is associated with 20-year
cognitive decline and to characterize long-term cognitive decline
across clinical categories of hemoglobin A1c (HbA1c) levels.
■ Dit is een prospectieve longitudinale studie met een participanten
aantal van 13351 volwassenen uit de VS met een 20-jarige follow-up.
○ Resultaten
■ Diabetes op middelbare leeftijd is geassocieerd met een sterkere (19%)
cognitieve achteruitgang over 20 jaar in vergelijking met patiënten
zonder diabetes. De cognitieve achteruitgang was significant groter bij
participanten met prediabetes (HbA1c level of 5.7% to 6.4%) dan
onder participanten met HbA1c waardes minder dan 5.7%.
■ Participanten met slecht gecontroleerde diabetes (HbA1c level 7.0%)
lieten een sterkere cognitieve achteruitgang zien dan participanten met
gecontroleerde diabetes. Het hebben van diabetes voor een langere tijd
was ook geassocieerd met een sterke cognitieve achteruitgang op
hogere leeftijd. De snelheid van de cognitieve achteruitgang verschilde
niet significant tussen blanke en getinte participanten.
■ Een aantal limitaties van deze studie waren:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller heijden99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.