Een goede en uitgebreide samenvatting waar alles in staat wat je moet weten van het hoofdstuk, uit het boek de sportwereld voor het HBO van jan de leeuw.
6.2 Versporting en ontsporting
Socioloog Bart Crum introduceerde in het verleden de begrippen ver¬
sporting en ontsporting/- Met versporting van de samenleving bedoelde hij
dat het gewicht van sporten en sportief bewegen in de samenleving de
afgelopen decennia enorm is toegenomen. De sportwereld in enge zin is
gegroeid in kwantiteit. Sport is een massaverschijnsel geworden en een
belangrijke
vorm van vrijetijdsbesteding. Sport is een veelzijdige realiteit geworden: ze
raakt het onderwijs, het toerisme, de recreatie, de binnenlandse en de
internationale politiek, de technologie, de commercie en het bedrijfsleven. De
versporting van de samenleving is ook zichtbaar in het gegeven dat steeds
meer mensen in hun vrije tijd sport-kleding dragen en dat sport vaak als
metafoor wordt gebruikt in andere maatschappelijke sectoren. De versporting
van de samenleving wordt ook wel de vermaatschappelijking van de sport
genoemd. Ook de passieve sportbeoefening is enorm toegenomen:
miljoenen mensen volgen sport via de televisie, internet en mobiel. Sport is
voor individuele mensen belangrijk, maar heeft ook een grote betekenis in de
samenleving. We hebben te maken met een tegenstrijdig proces: in het
proces van versporting is er ook sprake van ontsporting. De klassieke fixatie
op presteren en competitie, die een wezenlijk kenmerk vormde van de
klassieke sport, wordt minder. In de nieuwe sport- en beweegcultuur gaan
andere waarden en motieven een belangrijke rol spelen: bijvoorbeeld
schoon¬
heid, plezier, gezondheid, avontuur en recreatie. Crum onderscheidt zeven
categorieën sport:
1. topsport: met presteren, status en inkomen als dominante motieven om te
sporten. Deze sport is internationaal georiënteerd en heeft een krachtige
media coverage.
2. wedstrijdsport: vaak is dit verenigingssport, waarbij presteren hand in hand
gaat met het beleven van spanning, sociaal contact en gezelligheid;
3. recreatiesport: sportieve recreatie met als belangrijke beweegredenen
gezondheid, ontspanning en sociaal contact. Veelal wordt recreatie-sport
bedreven 'in eigen beheer
4. fitnesssport: belangrijke motieven zijn hier gezondheid en schoonheid.
Fitness wordt voor een deel aangeboden door fitnessbedrijven en
sportscholen (veelal commerciële partijen).
5. avontuursport: activiteiten met als belangrijke beweegredenen spanning,
avontuur en dingen beleven.
6. lust/pret/pleziersport: sporten met als doel het beleven van plezier. Crum
wijst erop dat gesproken zou kunnen worden van S-sport: "sun, sea, sand,
snow, seks, speed en satisfaction";
7. cosmetische sport: het uiterlijk ('een goed figuur') is het dominante motie-f.
Bij deze 'sport' wordt bewust of onbewust gewerkt aan een verfraaiing van
het lichaam.
Hieraan zou nog een achtste categorie toegevoegd kunnen worden: de
show- en vermaaksport.
, Van de genoemde zeven categorieën domineert alleen bij de eerste (topsport
en wedstrijdsport) het wedstrijd- en competitie-element.Deze twee
sportcategorieën sluiten nauw aan op wat oorspronkelijk werd gezien als de
kern van sport: fysieke spelvormen met een wedstrijdkarakter
6.3 Actieve deelname aan sport in Nederland
6.3-1 Inleiding
Wat het begrip sport betreft, hanteren we de volgende definitie: fysieke
spelvormen met een wëdstrijdkarakter {physical games) en allerlei
lichamelijke beweegactiviteiten zonder dat er sprake is van een spelelement
in de zin van competitie en strijd {physical activities). Mensen die aan sport
doen, kunnen dat doen bij een sportvereniging, in een commerciële setting of
op informele wijze. In Nederland bestaan ongeveer 27-000 sportverenigingen
die overkoepeld worden door ongeveer 75 sportbonden Met informele
sportdeelname doelen we op mensen die ongeorganiseerd individueel
sporten en mensen die dat doen als lid van een informele sportgroep: een
groep mensen die met een zekere regelmaat samen sport en dat zelf
organiseert.
6.3.2 Sportdeelname in Nederland
We onderscheiden verschillende niveaus in intensiteit van sportbeoefe ning.
Ten eerste is er de AVO-norm, die minimaal één keer per jaar sporten als
norm heeft. Ten tweede is er de RSO-norm, waarbij twaalf keer per jaar
sporten de ondergrens is. Een verdergaande norm voor sportdeelname is
minimaal één keer per week aan sport doen. Van alle Nederlanders in de
leeftijd tussen 6 en 79 jaar haalt driekwart de AVO-norm. Aan de RSO-norm
van minimaal twaalf keer per jaar sporten voldoet 61 procent van de
bevolking. Bijna veertig procent van de
bevolking sport minimaal één keer per week. Verhoudingsgewijs nemen
mannen vaker deel aan een teamsport of een duosport. Bij de jeugd zijn
teamsporten het meest populair (47%)- Ook zwemmen, gymnastiek en
skeeleren/skaten worden veel beoefend door de jongste leeftijdsgroep.
Voetbal, hockey, hardlopen, bowling en fitness zijn populair onder middelbare
scholieren. Onder volwassenen zijn solosporten populair.De toename van de
sportdeelname onder de Nederlandse bevolking kan worden verklaard vanuit
verschillende ontwikkelingen in de samenleving: de toename aan welvaart;
het toenemend belang dat wordt gehecht aan gezondheid; het afnemend
taboe op sport door vrouwen; het stijgend opleidingsniveau van de bevolking;
de inspanningen van de overheid om sport- en beweeggedrag te stimuleren;
het gebruik van marketingtechnieken door sportorganisaties om 'klanten'
binnen te
halen.
6.3.3 Leeftijd en sport
de sportdeelname onder basisschoolleerlingen zeer intensief is. Dit neemt
nog iets toe bij de leerlingen van de middelbare school, maar inhet tweede
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ALO. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.