Met deze samenvattingen begrijp jij eindelijk de marktvormen van economie. Voor de inhoud, kijk naar de omschrijving van volkomen concurrentie, daar staat alles wat in de samenvattingen staat
Kenmerken oligopolie
1. Enkele aanbieders
2. Moeilijke toe- en uittreding
3. Homogene en heterogene producten
4. Niet transparant
Om te bepalen of er een oligopolie is wordt gekeken naar de concentratiegraad:
Het gezamenlijke marktaandeel van de grootste aanbieders
Toetreding
De toetreding is moeilijk. De manieren om concurrentie af te schrikken:
- Er zijn schaalvoordelen vanwege hoge TCK. De voordelen vormen een barrière met
verzonken kosten.
- Het werken met een octrooi of patent
Om het marktaandeel te behouden moet bedrijven:
1. Innoveren: vernieuwing van producten en productieprocessen
2. Strategische acties: dumping goedkope producten of productdifferentiatie
Om te beginnen zijn grote investeringen nodig die leiden tot hoge TCK. Pas bij extreme
verkochte hoeveelheden wordt de GCK lager, waar er winst kan worden gemaakt.
Dynamisch
Tussen de producten is veel dynamiek, ze beconcurreren elkaar maar werken samen bij
nieuwe toetreders. Ze reageren veel op elkaar. Er kan een prijzenoorlog of kartel ontstaan.
Kartel: aanbieders maken onderling (prijs)afspraken om concurrentie te verminderen
en meer winst te maken
Prijzenoorlog: om marktaandeel te vergroten wordt de prijs steeds verlaagd.
- Dit gaat door tot het bedrijfstakevenwicht: P=MK
Een veiligere manier is productdifferentiatie waardoor het product een kenmerk krijgt.
Prijsconcurrentie
Bedrijven beconcurreren elkaar door veranderingen van de prijs van het product
Bij heterogene producten heeft een aanbieder een eigen klantenkring en deels prijszetter
- Duopolie: oligopolie met slechts twee aanbieders
Je kan aan de prijsafzetfuncties zien dat de producten van de twee substitueerbaar zijn aan
het positieve verband tussen de prijs van de concurrent en de eigen afzet
Als de concurrent de prijs verlaagt, neemt je eigen afzet af omdat de klanten
overstappen.
Gevangenisdilemma
het is een simultaan spel, eerst kiest de één en dan de ander
- Het evenwicht wordt gevormd door dominante keuzes van beide spelers
- Het evenwicht is suboptimaal voor beide spelers
Dominante keuze: Ongeacht de keuze van de ander heeft de speler altijd dezelfde
keuze
Nash-evenwicht:
- Gegeven de keuze van de ander, heeft geen enkele speler de prikkel om te
veranderen van strategie. Dit hoeft niet het hoogste resultaat te zijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bridgethenken. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.85. You're not tied to anything after your purchase.