Test Bank for Psychological Science, 6th Edition, Michael Gazzaniga.pdf
All for this textbook (47)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Bachelor Psychology
Overzicht Van De Psychologie
All documents for this subject (21)
Seller
Follow
mnagtegaal
Content preview
1 – THE SCIENCE OF PSYCHOLOGY
Wat is psychologische wetenschap?
Psychologie omvat de studie van mentale activiteit en gedrag, omdat wij mensen proberen het gedrag van
anderen te begrijpen en te voorspellen. Mensen vertrouwen echter te vaak op schijnbaar gezond verstand of
onderbuikgevoelens.
1.1 – Psychologische wetenschap is de studie van geest, hersenen en gedrag
Psychologische wetenschap is de studie van geest, hersenen en gedrag, door middel van onderzoek. Geest
verwijst naar mentale activiteit, wat het gevolg is van biologische processen in de hersenen. Gedrag beschrijft
het geheel aan waarneembare mens/dier acties. Door mentale toestanden te bestuderen, krijgen psychologen
een vollediger begrip van menselijk gedrag.
1.2 – Psychologische wetenschap leert kritisch denken
Mediaberichten kunnen vaak vervormd zijn of zelfs helemaal verkeerd. Als kritische denker bevraag en
evalueer je deze informatie systematisch aan de hand van goed onderbouwd bewijs. Je gebruikt logica en
redenering om te zien of de informatie zinvol is en overweegt alternatieve verklaringen. Beminnelijk
scepticisme betekent openstaan voor nieuwe ideeën, maar rekening houdend met het gegeven bewijs.
1.3 – Psychologische wetenschap helpt ons bevooroordeeld of onnauwkeurig denken te begrijpen
Het menselijk brein is zeer efficiënt in het vinden van patronen en verbanden tussen dingen. Soms zien we
echter patronen die niet echt bestaan, omdat we zien wat we verwachten te zien en dingen niet opmerken die
niet aan deze verwachtingen voldoen. Fouten en vooroordelen kunnen leiden tot valse overtuigingen, wat kan
leiden tot verkeerde levensbeslissingen. Enkele voorbeelden van belangrijke vooroordelen:
̶ Het negeren van bewijs (confirmation bias): mensen hebben de neiging om veel waarde te hechten
aan bewijs dat hun idee ondersteunt en hebben de neiging om bewijs te negeren dat dat niet doet.
Selectieve bemonstering is wanneer mensen bijvoorbeeld alleen websites bezoeken die consistent zijn
met hun opvattingen.
̶ Relaties zien die niet bestaan: soms denken mensen dat twee gebeurtenissen gerelateerd moeten zijn,
terwijl ze eigenlijk toevallig tegelijkertijd gebeurden (bijv. het eten van een bepaalde maaltijd voor een
wedstrijd helpt het team winnen).
̶ Het accepteren van after-the-fact verklaringen: mensen komen vaak met verklaringen voor waarom
gebeurtenissen plaatsvinden, vooral achteraf (hindsight bias). We zijn echter veel minder succesvol in
het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen. (Zie blz. 7 voor een voorbeeld).
̶ Mentale snelkoppelingen nemen: soms leiden dingen die het gemakkelijkst in je opkomen ons denken
(de beschikbaarheid heuristiek). Ouders maken zich bijv. meer zorgen over ontvoering van hun
kinderen, in plaats van dat hun kinderen een fietsongeval krijgen of voedselvergiftiging krijgen.
1.4 – Waarom zijn mensen zich niet bewust van hun zwakheden?
Een ander bias in het denken is dat mensen vaak moeite hebben om hun eigen zwakheden te herkennen. Ze
gebruiken verschillende strategieën om hun positieve opvattingen te ondersteunen en externe krachten de
schuld te geven van hun mislukkingen. De Duitse term Fremdschämen verwijst naar tijden dat we schaamte
ervaren voor anderen omdat ze zich niet realiseren dat ze zich voor zichzelf moeten schamen.
Vaak beoordelen mensen met de laagste cijfers hun academische vaardigheden veel hoger dan
gerechtvaardigd is door hun prestaties. Ze missen het vermogen om prestaties te evalueren op die gebieden
waar ze het zwakst zijn. Vervolgens slagen deze mensen er ook niet in om inspanningen te leveren om zichzelf
te verbeteren om die zwakheden te overwinnen.
Wat zijn de wetenschappelijke fundamenten van de psychologie?
Psychologie is ontstaan in de filosofie, omdat grote denkers de menselijke natuur probeerden te begrijpen. In
de jaren 1800 begonnen psychologen wetenschappelijke methoden te gebruiken om geest, hersenen en
gedrag te onderzoeken.
,1.5 – Veel psychologische vragen hebben een lange geschiedenis
̶ Nature/nurture debat: het debat over de vraag of psychologische kenmerken aangeboren zijn (nature;
Plato) of verworven door opvoeding, onderwijs, ervaring en cultuur (nurture; Aristoteles). In feite
beïnvloeden zowel de natuur als de opvoeding elkaar in de menselijke ontwikkeling.
̶ Geest/lichaam probleem: het debat over de relatie tussen lichaam en geest (zijn ze gescheiden?) en de
rol van de hersenen in het fysieke lichaam. Onder de Grieken en Romeinen groeide de erkenning dat
de hersenen essentieel waren voor een normaal mentaal functioneren.
Dualisme: een theorie van Descartes, die stelt dat lichaam en geest gescheiden zijn, maar toch met
elkaar verweven. Het lichaam is gewoon een organische machine, geregeerd door reflex.
1.6 – Experimentele psychologie aanvankelijk gericht op de structuur, niet de functie, van mentale activiteit
John Stuart Mill verklaarde dat psychologie de gebieden van filosofie en speculatie zou moeten verlaten en een
wetenschap van observatie en experiment zou moeten worden. Alleen dan zouden processen van de geest
worden begrepen. Wilhelm Wundt richtte in 1879 het eerste laboratorium en instituut op, waar hij deze
onderzoeksmethoden gebruikte om hersenprocessen te onderzoeken:
̶ Reactietijd: hoe snel kunnen mensen reageren op gebeurtenissen?
̶ Introspectie: een systematisch onderzoek van de subjectieve mentale ervaringen waarbij mensen de
inhoud van hun gedachten moeten inspecteren en rapporteren. Wundt verwierp deze methode
uiteindelijk, omdat deze subjectief en dus onbetrouwbaar is.
Op een gegeven moment ontstonden er zogenaamde ‘schools of thought’:
̶ Structuralisme (door Titchener): gebaseerd op het idee dat bewuste ervaring kan worden
onderverdeeld in onderliggende basiscomponenten door gebruik te maken van introspectie. Bij het
begrijpen van alle componenten, kunt u de geest begrijpen (verklaarde Titchener). Structuralisme was
echter niet succesvol, omdat ervaring subjectief en onbetrouwbaar is.
̶ Functionalisme (door James): tegenstander van structuralisme; niet gericht op het opsplitsen van
ervaringen in componenten, maar op het onderzoeken van de functies van de componenten als
geheel (de geest).
̶ De andere vijf volgen in 1.7
Evolutietheorie (door Darwin): grote invloed op het functionalisme; de theorie dat soorten in de loop van de
tijd veranderen, waardoor hun individuele overlevings- en reproduceerkansen toenemen. Deze verbeterde
fysieke kenmerken en vaardigheden, adaptaties genoemd, zullen waarschijnlijk worden doorgegeven aan
toekomstige generaties.
Natuurlijke selectie: het proces waarbij adaptieve veranderingen worden doorgegeven en niet-adaptieve
veranderingen worden doorgegeven; survival of the fittest.
1.7 – Perspectieven van verschillende ‘Schools of thought’ op de geest, hersenen en gedrag
Overige vijf ‘Schools of thought’:
̶ Psychoanalyse (Freud): psychische klachten worden toegeschreven aan het onbewuste. Emotionele
ervaringen (trauma’s) worden uit het bewustzijn verdrongen, maar blijven wel bestaan. Een therapeut
probeert samen met een patiënt deze ervaringen weer omhoog te halen en vervolgens te verhelpen.
̶ Behaviorisme (Watson): focust op het bestuderen en begrijpen van stimuli in de omgeving, die
bepaald observeerbaar gedrag veroorzaken. Watson was sterke gelover van ‘nurture’ i.p.v. nature. In
praktijk te kort door de bocht, want handelingen worden niet puur door de omgeving veroorzaakt,
maar ook grotendeels door mentale processen.
̶ Gestalt beweging (Wertheimer en Köhler): tegenhanger van structuralisme; ‘het geheel is níet de som
van de delen’. Een bepaald patroon wordt bijv. niet herkend door de optelsom van de kenmerken
ervan, maar door de gehele indruk ervan door de hersenen.
̶ Humanisme (Maslow en Rogers): focust op de vrijheid die mensen hebben om te doen hen gelukkig
maakt en hun leven verbetert. Daarnaast focust de beweging zich op kwaliteiten als vertrouwen,
waarden, moed, hoop, etc.
̶ Cognitivisme (Miller en Neisser): tegenhanger van behaviorisme; focust juist op de mentale processen
die bepaald gedrag teweeg brengen. Later ook focus op cognitieve neurowetenschap (o.a. door komst
van computers en AI), oftewel de specifieke mechanismen waarbij de hersenen, zenuwen en
zenuwcellen betrokken zijn.
, Wat zijn de laatste ontwikkelingen in de psychologie?
De afgelopen 135 jaar hebben onderzoekers hebben enorme vooruitgang geboekt in het begrijpen van de
geest, hersenen en het gedrag van mensen.
1.8 – Biologie wordt steeds meer benadrukt bij het uitleggen van psychologische fenomenen
Drie vooruitgangen m.b.t. het begrijpen van fenomenen door biologie:
̶ Progressie in het begrijpen van de hersenchemie: het blijkt dat de breinfunctie bestaat uit veel meer
chemicaliën dan voorheen werd gedacht. Zo bleek bijv. dat de hersenchemie anders is tijdens
gebeurtenissen waarbij we opgewonden zijn en we zo accuratere herinneringen eraan hebben.
̶ Ontwikkelingen in neurowetenschappen: door nieuwe methoden van hersenbeeldvorming kunnen we
bepaalde mentale processen verbinden aan bepaalde delen in de hersenen. Ook willen we steeds
meer onderzoeken hoe bepaalde hersengebieden samenwerken (Human Connectome Project).
̶ Vooruitgangen in het ontcijferen van het menselijk genoom (alle genen): er is onderzocht welke genen
te maken hebben met welke gedachtes, gevoelens en aandoeningen, waardoor er mogelijk
behandelingen ontwikkeld kunnen worden. Echter zijn er maar weinig specifieke genen die specifieke
gedragingen veroorzaken, meestal veroorzaken genen samen bepaald gedrag.
1.9 – Evolutionair denken heeft steeds meer invloed
De hersenen en hersenactiviteiten zijn over miljoenen jaren geëvolueerd. Sommige gedragingen hebben hun
basis van de gedragingen van onze voorouders en andere gedragingen zijn uniek voor onze soort. Daarnaast
zijn veel gedragingen universeel: ze worden gedeeld door verschillende culturen. Culturele invloeden kunnen
bovendien ook aanpassingen in de hersenen veroorzaken (bijv. bepaalde voorkeuren voor eten).
De evolutietheorie onderzoekt of bepaalde gedragingen en mechanismen adaptief zijn, oftewel: of ze invloed
hebben op overleven en voortplanting. Bijv. het mechanisme dat eelt aanmaakt, beschermt de huid en draagt
bij aan overleven.
Grotendeels van ons huidige gedrag reflecteert op onze voorouders, zoals onze voorkeur voor junkfood
(vroeger was dit zeldzaam en had het ook al grote waarde). Echter niet al ons gedrag; denk aan auto rijden en
achter de computer zitten.
1.10 – Cultuur biedt aanpassende oplossingen
Interacties tussen sociale groepen kunnen complex zijn door verschillende culturen (voorkeuren in muziek,
voedsel, etc.), omdat cultuur je gedrag beïnvloedt.
Culturele evolutie vindt een stuk sneller plaats dan biologische. In de laatste jaren zijn mensen fysiek nauwelijks
veranderd, maar de manieren waarop ze met elkaar omgaan enorm. Cultuur beïnvloedt je normen en waarden,
wat weer effect heeft op de manier waarop je met anderen omgaat.
1.11 – Psychologische wetenschap overschrijft analyseniveaus
Door gedrag uit te leggen aan de hand van verschillende analyseniveaus (m.n. gecombineerd), krijg je een beter
beeld van het geheel aan mentale en fysieke processen. Bekende analyseniveaus:
̶ Biologisch: onderzoekt hoe chemische en genetische processen in je lichaam bijdragen aan bepaalde
gedachtes en gedragingen.
̶ Individueel: onderzoekt hoe individuele verschillen in persoonlijkheid en mentale processen invloed
hebben op hoe je de wereld waarneemt.
̶ Sociaal: onderzoekt hoe groepen bijdragen aan hoe mensen zich gedragen en elkaar beïnvloeden.
̶ Cultureel: onderzoekt of mensen hun gedachten, gevoelens en acties vergelijkbaar of anders zijn in
verschillende culturen.
Vaak werken psychologen samen met onderzoekers uit andere wetenschappelijke disciplines, zoals biologie,
computerwetenschap, natuurkunde, antropologie en sociologie. Dit heet interdisciplinair.
1.12 – Deelgebieden in psychologie focussen op verschillende analyseniveaus
Psychologen werken in diverse settings (scholen, ziekenhuizen, klinieken, regering, etc.) en baseren daarom bij
onderzoeken hun analyseniveaus op hun eigen interesses. Voorbeelden van soorten psychologen zijn
biologische, cognitieve, klinische, sociale, culturele, sport, forensische, etc.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mnagtegaal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.