Samenvatting van de toetsmatrijs van BS7 & BS8 uit jaar 2 van de opleiding verpleegkunde in Leiden. In deze samenvatting zijn alle toetsdoelen uitgewerkt.
1. Kan het proces van gaswisseling in de longen en in de weefsels uitleggen en kan het
capillair uitwisselingsproces beschrijven. (BS7 – MB).
Onze cellen gebruiken continu zuurstof. Hierbij wordt CO2 geproduceerd.
Om de longblaasjes / alveoli zitten haarvaten die zorgen voor de uitwisseling van zuurstof en CO2 in
het bloed.
Dit gebeurt door middel van diffusie (verplaatsen van moleculen van een hoge concentratie naar een
lage concentratie). De moleculen verplaatsen zich door het respiratorische membraan. Dit bestaat uit
alveolaire epitheelcellen en endotheellagen. Doordat het respiratorische membraan heel dun in, kan
diffusie makkelijk optreden.
Diffusie gaat net zolang door totdat de concentratie zuurstof in de longen en in het bloed gelijk is.
De zuurstofdruk in de alveoli is hoger dan in de haarvaten om de alveoli heen, zodat zuurstof het bloed
in diffundeert. De druk van CO2 zal in de haarvaten groter zijn, zodat de CO2 via de longen
uitgeademd kan worden. De zuurstofdruk in de cellen is lager dan in de haarvaten eromheen, zodat
zuurstof van het bloed naar de cellen diffundeert. De druk van CO2 zal in de cellen groter zijn, zodat
CO2 vanuit de cellen het bloed in kan diffunderen.
Ieder gas oefent een bepaalde druk uit genaamd partiële druk. Deze zorgt voor diffusie en de snelheid
hiervan. De druk van alle gassen bij elkaar / de som van de partiële druk wordt atmosferische druk
genoemd.
Uitwisseling van zuurstof en CO2 tussen alveoli en alveolaire capillairen : externe respiratie.
Uitwisseling van zuurstof en CO2 tussen bloed en cellen : interne respiratie.
Zuurstof wordt vervoerd door erytrocyten (rode bloedcellen). De zijn voornamelijk opgebouwd uit
hemoglobine. Hemoglobine kan verschillende dingen vervoeren:
- Zuurstof -> Aan de ijzerionen van de verschillende eiwitketens waar hemoglobine uit bestaat
bindt zuurstof. Bij het binden van zuurstof wordt hemoglobine rood en bij loslaten blauw. De
binding tussen hemoglobine en zuurstof is niet heel sterk en laat los op plekken waar weinig
zuurstof is. Zo komt zuurstof dus op de plekken waar het nodig is.
- CO2 -> CO2 wordt op een andere plek vervoerd dan zuurstof, waardoor het tegelijk vervoerd
kan worden. Het grootste deel van CO2 wordt omgezet in koolzuur, wat uiteenvalt in H+ en
bicarbonaat. Bij de longen keert dit proces zich om en ontstaat weer CO2 die uitgewisseld kan
worden.
De verhoudingen van zuurstof en CO2 worden bepaald door de arteriële bloedgas / astrup.
Het bloedvat- en zenuwstelsel zijn het meest gevoelig voor een afwijkende PH-waarde.
Koolzuur wordt gevormd door CO2 en water. Koolzuur valt uiteen in H+ en bicarbonaat. CO2 is geen
zuur, maar reageert wel als een zuur, omdat er H+ vrijkomt. Hierdoor kan bij een astrup CO2 gemeten
worden in plaats van de H+ (basis voor pH).
, 2. Kan het principe van zuur-base-evenwicht uitleggen en de rol van de longen hierin
herkennen. (BS7 – MB).
Het lichaam wil bij een hoge partiële druk van CO2 veel CO2 uitstoten, dus worden er meer H+ en
bicarbonaationen afgegeven (omdat CO2 H+ en bicarbonaat vormt), waardoor de pH-waarde daalt
(zuur). Bij een lage partiële druk van CO2 wil het lichaam CO2 vasthouden / aanmaken, dus worden
minder H+ en bicarbonaationen afgegeven (omdat CO2 H+ en bicarbonaat vormt), waardoor de pH-
waarde stijgt (basisch).
Buffers zijn systemen in ons lichaam die in staat zijn om zuren / H+ te binden of los te laten. Er zijn
drie verschillende buffers:
1. Eiwitbuffer -> Intra- en extracellulair.
2. Fosfaatbuffer -> Voornamelijk intracellulair.
3. Bicarbonaatbuffer -> Voornamelijk extracellulair.
De bicarbonaatbuffer is de belangrijkste buffer voor het externe milieu. Deze heeft namelijk te maken
met het zuur-base-evenwicht en de formule van koolzuur.
De pH van zuurgraad is:
- Zuur < 7.
- Neutraal = 7.
- Basisch > 7.
De pH van bloed:
- Acidose < 7,35.
- Neutraal = tussen 7,35 en 7,45.
- Alkalose > 7,45.
Er zijn twee vormen van acidose / alkalose:
1. Respiratoir -> Ademinsufficiëntie. Ligt in de longen.
2. Metabool -> Stofwisseling. Ligt in de stofwisseling.
Er zijn verschillende oorzaken van acidose:
Respiratoir:
- COPD.
- Longoedeem (geen diffusie door vocht in de alveoli).
- Stoornissen ademhalingscentrum.
- Spierziekte (thorax kan minder goed bewegen / minder efficiënt ademhalen).
Metabool:
- Lactaat acidose (verbranding zonder zuurstof waarbij melkzuur gevormd wordt).
- Ketoacidose.
- Verlies / tekort bicarbonaat door nierziekte.
- Onvoldoende H+ uitscheiding door de nieren.
,Bij ernstige acidose / verzuring is sprake van:
- Centrale zenuwstelsel functioneert niet meer / coma.
- Samentrekkingen van het hart worden zwakker en onregelmatiger / hartfalen.
- Daling van de bloeddruk / circulaire shock.
Er zijn verschillende oorzaken van alkalose:
Respiratoir:
- Hyperventilatie.
- Stimulatie ademhalingscentrum.
Metabool:
- Verlies H+ door nierziekte.
- Onvoldoende bicarbonaat uitscheiding door nieren.
- Braken.
- Diuretica gebruik.
Bij alkalose is sprake van:
- Spierkrampen en -trekkingen.
- Tintelingen.
- Hartritmestoornissen.
- Flauwvallen.
3. Kan beschrijven hoe de ademhaling wordt bewaakt, welke parameters hierbij van
belang zijn en afwijkingen hierin interpreteren. (BS7 – MB).
De hoeveelheid zuurstof dat door hemoglobine aan perifere weefsels kan worden afgegeven wordt
bepaald door drie factoren:
1. Partiële druk van zuurstof en CO2.
2. De pH.
3. De temperatuur.
De ademhaling wordt bewaakt door chemoreceptoren. Bij verandering in de arteriële partiële druk
zorgt voor prikkeling van deze receptoren.
Bij acidose (te veel CO2, dus zuur) wordt eerst gecompenseerd door de longen door verhoogde CO2
uitscheiding en extra H+ uitscheiding en bicarbonaat aanmaak. Na 24 tot 48 uur wordt het
gecompenseerd door de nieren door H+ uit te scheiden en bicarbonaat aan te maken.
Bij alkalose (te weinig CO2, dus basisch) wordt eerst gecompenseerd door de longen door minder
CO2 uitscheiding en H+ vasthouden. Na 24 tot 48 uur wordt alkalose gecompenseerd door de nieren
door meer bicarbonaat uit te scheiden.
4. Kan de definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken, complicaties, preventie en
behandeling van astma, COPD, acute bronchitis, pneumonie en pneumothorax uitleggen.
(BS7 – MB).
Astma is een longziekte waarbij de luchtwegen chronisch ontstoken zijn. Hierdoor zwellen de
slijmvliezen op.
- Risicofactoren -> Erfelijke aanleg, overgewicht en omgevingsfactoren.
- Symptomen -> Hoesten (in aanvallen), piepende ademhaling, dyspneu en drukkend gevoel op
de borst.
- Complicaties -> Pneumonie, atelectase, respiratoire insufficiëntie en status astmaticus.
- Preventie -> Niet mogelijk. Beter om niet te roken tijdens de zwangerschap.
, Bij astma bestaat de diagnostiek uit anamnese lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek:
- Lichamelijk onderzoek -> Inspectie (tekenen van kortademigheid) en auscultatie (verlengd
experium en / of wheezing).
- Aanvullend onderzoek -> Longfunctieonderzoek, met name spirometrie en allergologisch
onderzoek.
De behandeling bij astma bestaat uit:
- Voorlichting en adviezen.
- Luchtwegverwijders : Kortwerkend (salbutamol en ipratroprium) en langwerkend
(tiotropium).
- Inhalatiecorticosteroïden.
Bij COPD is er sprake van twee aandoeningen: chronische bronchitis en longemfyseem. Dit betekent
dat de bronchiën ontstoken zijn en de alveoli worden aangetast.
- Risicofactoren -> Inademing van schadelijke stoffen, hogere leeftijd, erfelijke factoren en
schade door eerdere longaandoeningen.
- Symptomen -> (Slijm) hoesten, dyspneu, gewichtsverlies en beperking lichamelijke
inspanning.
- Complicaties -> Pneumonie, respiratoire insufficiëntie, respiratoire acidose, pulmonale
hypertensie en pneumothorax.
- Preventie -> Voorkomen inademen schadelijke stoffen en luchtweginfecties.
Bij COPD bestaat de diagnostiek uit anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek:
- Lichamelijk onderzoek -> Algemeen (saturatie), inspectie (gebruik hulpademhalingsspieren,
inspiratiestand thorax), auscultatie (wheezing, rhonchi, crepitaties / wrijving, verminderd
ademgeruis) en percussie (afwijkend bij longemfyseem).
- Aanvullend onderzoek -> Longfunctie (FEV1) en X-thorax.
De behandeling bij COPD bestaat uit:
- Voorlichting en adviezen.
- Luchtwegverwijders : Kortwerkend (salbutamol en ipratroprium) en langwerkend
(tiotropium).
- Inhalatiecorticosteroïden.
Acute bronchitis is een ontsteking van de trachea en bronchiën die ontstaat door virus of bacteriën.
- Risicofactoren -> Bovenste luchtweginfectie of griep.
- Symptomen -> Droge hoest en daarna productieve hoest, dyspneu, piepende ademhaling,
drukkend gevoel op de borst en lichte koorts.
- Diagnostiek -> Anamnese en lichamelijk onderzoek (rhonchi en / of wheezing).
- Behandeling -> Meestal niet nodig, maar indien geïndiceerd kan antibiotica gegeven worden.
Pneumonie is een longontsteking en ontstaat door virus, bacteriën, schimmels of parasieten.
- Risicofactoren -> Verlaagde weerstand, COPD, astma, aspiratie (verslikken),
bronchuscarcinoom of postoperatief.
- Symptomen -> (Slijm) hoesten, dyspneu, tachypneu, oppervlakkige ademhaling, pijn bij
ademhaling en cyanose.
- Complicaties -> In de longen: longabces, empyeem (pusophoping in pleuraholte), pleuritis en
longaanval bij bestaande COPD.
- Preventie -> Goede hygiëne en niet roken.
De diagnostiek bij pneumonie bestaat uit anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek:
- Lichamelijk onderzoek -> Algemeen (koorts, hypotensie), auscultatie (verzwakt ademgeruis,
crepitaties / wrijving, rhonchi) en percussie (demping).
- Aanvullend onderzoek -> Laboratorium (CRP), X-thorax, sputumkweek en astrup.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninajeltje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.